Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Kappers concurreren elkaar kapot
In Antwerpen komen er gemiddeld tien salons per jaar bij, maar uit de kosten komen wordt steeds moeilijker
Het aantal kappers in de provincie Antwerpen is in de laatste tien jaar met 13% gestegen. In de stad Antwerpen kwamen er vijftig kappers bij in de laatste vijf jaar. De concurrentie is moordend. Veel kappers van allochtone origine knippen het haar van mannen voor amper 10 euro en storten zich daarmee in de armen van een sluipend faillissement. “Dit kan niet blijven duren”, zegt de Antwerpse kapper Driss Abdelloui. “Ik ga een diploma halen en een andere job zoeken.”
In België zijn er drie keer zoveel inwoners per kapsalon als in Frankrijk en Duitsland. Nochtans stond de stiel van kapper tot voor kort op de lijst van knelpuntberoepen van de VDAB. Dat kwam omdat kappers niet genoeg gemotiveerd personeel vonden. Tegenwoordig is die situatie gebeterd, maar wordt de sector getroffen door een veel erger probleem: er is zoveel concurrentie dat veel kappers het moeilijk hebben om uit de rode cijfers te blijven. Dat komt vooral omdat buitenlandse kappers naar België komen om het haar van mannen tegen spotprijzen te knippen. “Veel kappers knippen haren van mannelijke klanten voor 10 euro. Daar kun je als kapper moeilijk vaste kosten zoals verlichting en verwarming van betalen”, zegt Jef Vermeulen, voorzitter van de Europese kappersvereniging Coiffure EU. “Veel van die buitenlandse kappers hebben in eigen land een kappersdiploma behaald, maar de opleidingen in veel andere landen zijn doorgaans veel minder streng dan in België.” De concurrentie van buitenlandse kappers is niet het enige probleem waarmee de sector kampt. “Er zijn 20.000 kapperszaken in België en 33.000 geregistreerde kappers”, zegt Jef Vermeulen. “Dat wil zeggen dat dertienduizend kappers ofwel van thuis uit werken, ofwel bij klanten aan huis gaan. Dat scheelt natuurlijk een pak in vaste kosten, waardoor ze hun prijzen laag kunnen houden. Vaak bieden ze enkel basisdiensten aan, zoals het knippen en wassen van haar. Door de sterke concurrentie zien veel kappers hun winstmarges sterk slinken. De situatie is erger dan ooit. Er moet dringend iets gebeuren.”
Gered door een kwaliteitslabel?
De situatie dreigt nog erger te worden. De Europese Commissie eist dat België elke diplomavereiste voor kappers laat vallen. Vandaag mag u enkel kapper worden als u een diploma heeft of na een examen een ervaringsattest hebt behaald. In Nederland moet u geen diploma of ervaringsattest hebben. Europa vindt het niet eerlijk dat een Nederlandse kapper wegens gebrek aan diploma of attest zijn zaak niet zomaar naar België kan verhuizen en verplicht België daarom om zijn strenge eisen te laten vallen. “We zullen niet anders kunnen”, zegt Vlaams minister van Economie Philippe Muyters (N-VA). “We onderhandelen nu met de kapperssector over de bescherming van het beroep. Maar we zullen de wil van Europa moeten uitvoeren. Het is bijvoorbeeld wel mogelijk om een kwaliteitslabel in te voeren voor kappers met een diploma. Kappers zouden dat erkende label dan bijvoorbeeld voor hun etalage kunnen hangen.” Het is nog de vraag of zo’n kwaliteitslabel extra volk zal lokken. De van oorsprong Belgische kappers winden er geen doekjes om. “De meeste van onze buitenlandse concurrenten leveren goed werk. Wie er zijn haar laat knippen, zal tevreden buiten komen”, zegt Pierre Vernieuwe van het kapsalon Vernieuwe en Team in Berchem. “De concurrentie is groter dan ooit. Er zijn achttien kapsalons op een afstand van enkele honderden meters. Het verschil tussen ons salon en veel andere in de buurt is dat wij onze klanten koffie aanbieden, mee zijn met de nieuwste modetrends en allerlei haarverzorgingsproducten gebruiken. Sommige klanten willen daarvoor betalen, anderen niet. De slotsom is dat onze winstmarges sterk onder druk staan.”
Vier klanten in één dag
De kans is evenwel groot dat Pierre Vernieuwe het niet eens half zo moeilijk heeft als veel van zijn naburige concurrenten. Veel kapsalons in de Statiestraat en de Driekoningenstraat in Berchem hebben één ding gemeen: de zaken zijn open, maar de stoelen zijn leeg. “Ik heb deze woensdag vier klanten gehad”, zegt de Berchemse herenkapper Simohammed El Barrake in gebrekkig Nederlands. “Ik vraag 10 euro voor een knipbeurt en toch komen er weinig klanten. Vroeger had ik meer te doen, maar door de stevige concurrentie is het hier op de meeste dagen heel rustig. Het is moeilijk om mijn boterham te verdienen. Of ik een andere job zou willen doen? Tja, ik ben 53 jaar. Het is nogal laat om een andere job te zoeken. Als ik opnieuw zou kunnen beginnen, zou ik voor een ander beroep kiezen.” Nog schrijnender is de situatie van een andere kapper uit Berchem, die amper Nederlands kent en zich tot onze binnenkomst schijnbaar aan het vervelen is in een achterkamertje van zijn zaak. “Ik heb niet veel klanten en ik moet veel belastingen betalen”, zegt hij.
Hoe betalen ze de vaste kosten?
Dat laatste is volgens de Marokkaanse kapper Driss Abdelloui (42), die in de Provinciestraat in Antwerpen – op de grens met Borgerhout – het salon Hair Style uitbaat, iets wat veel buitenlandse kappers niet begrijpen. “Ze vragen 10 euro voor een knipbeurt, maar beseffen vooraf niet dat ze daar door de btw maar 8 euro van overhouden”, zegt Driss Abdellou in vlekkeloos Nederlands. “Met 8 euro per klant is het bijna onmogelijk om de vaste kosten te betalen. Maar veel buitenlandse kappers krijgen de rekening pas achteraf van hun boekhouder. Ze beseffen dan dat ze veel kosten moeten betalen, maar weten niet waar die kosten precies vandaan komen. Veel Marokkaanse kappers hebben in eigen land nauwelijks een opleiding gevolgd en kopen hun kappersdiploma op de zwarte markt. Daarna openen ze met dat diploma in de hand een zaak in België. Ze hebben doorgaans minder kennis van kapsels en spreken nauwelijks Nederlands, omdat ze in België nooit naar school zijn gegaan.” Driss Abdelloui beseft dat er dringend iets moet gebeuren. “Ik vraag 14 euro voor een was- en knipbeurt. Dat is te weinig om goed van te kunnen leven, maar ik kan mijn prijzen moeilijk optrekken als de concurrentie zo groot is. Bovendien zijn veel mensen uit Borgerhout werkloos en arm. Als ik de prijzen met 2 euro opsla, betaalt een gezin van vijf dus 10 euro per knipbeurt meer. Veel mensen kunnen zich dat niet permitteren.”
Tijd voor een andere job
Driss Abdelloui zet geen personeel in, omdat de loonkosten te hoog zijn. “We werken in dit salon met drie zelfstandigen. Ik ben zes dagen op zeven open, telkens van 9 tot 19u. Ook op zondag, want dan komen onder meer Joden die op zaterdag hun religieuze rustdag hebben. Na de lange openingsuren moet ik mijn papierwerk doen. Door al dat werk heb ik te weinig tijd voor mijn gezin. En rijk word ik er zeker niet van. Daarom wil ik in avondschool mijn diploma van het secundair onderwijs halen. Daarna solliciteer ik voor een job als werknemer of als ambtenaar bij de overheid. Dan heb ik een beter leven dan als kapper in Borgerhout.”