Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Baby doet meer dan huilen en eten”
Adoptiekinderen hebben taalvoorsprong in moedertaal
Mensen die als baby geadopteerd zijn door een buitenlands gezin blijken decennia later nog een duidelijke voorsprong te hebben bij het aanleren van hun eerste moedertaal, zelfs al hebben ze die nooit gesproken. Koreaanse baby’s die door Nederlandse ouders werden geadopteerd, zijn op latere leeftijd veel sneller in staat zijn om – zeer complexe – Koreaanse klanken te leren dan Nederlandse kinderen. Zelfs als die persoon bij de adoptie nog maar een paar maanden oud was en het Koreaans zelf nooit heeft gesproken. “Dat bewijst opnieuw dat de eerste levensjaren cruciaal zijn bij de taalverwerving”, zegt prof. dr. Steven Gillis van het departement Taalkunde aan de Universiteit Antwerpen.
Wanneer ontwikkelt taal zich bij een kind? Steven Gillis: Dat is een langdurig proces, dat al in de laatste maanden vóór de geboorte begint, omdat ze dan al een volledig ontwikkeld gehoor hebben. Zo zie je dat de baby bij de geboorte al de stem van zijn moeder herkent. Het taalbegrip ontwikkelt zich sterk in het eerste levensjaar. Peuters van zes maanden kunnen al een verband leggen tussen een klankpatroon en een voorwerp of persoon in zijn omgeving. Na één jaar, maar nog voor ze kunnen praten, hebben ze al een woordenschat van een honderdtal woorden. Maar taalverwerving stopt niet, het gaat ook op volwassen leeftijd door.
Geeft deze studie rond adoptiekinderen nieuwe inzichten? Het is sinds de jaren 80 aangetoond dat een baby in de eerste zes maanden van zijn leven al heel goed is in het onderscheiden van klanken, zoals het verschil tussen bak en pak. En niet alleen bij klanken die functioneel zijn in de eigen moedertaal. Experimenten tonen aan dat bijvoorbeeld westerse baby’s zelfs heel goed zijn in het onderscheiden van verschillende tongklikken uit de Zoeloetaal, of klankverschillen uit het Hindi. Volwassenen zijn daar heel slecht in. Maar vanaf de tweede helft van hun eerste levensjaar beginnen baby’s die gevoeligheid te verliezen. Omdat ze niet anders dan hun eigen moedertaal horen, raken de andere onderscheidingen als het ware ondergesneeuwd. Het nieuwe onderzoek geeft aan dat Koreaanse adoptiekinderen, hoewel ze in het Ne- derlands zijn grootgebracht, het veel sneller veel beter doen dan Nederlandse kinderen wanneer je ze begint te trainen in het Koreaans. Het blijkt dat die heel vroege kennis van het Koreaans uit hun eerste levensmaanden er nog is en dat het stof er door de training wordt afgeblazen.
Begrijpt u dat de onderzoekers zelf verrast waren dat de leeftijd van adoptie niet uitmaakte? Zeker, dat zou ik zelf vooraf ook niet zo ingeschat hebben. Want een baby van zeventien maanden die geadopteerd wordt, spreekt op dat moment al enkele woordjes Koreaans. Dat is niet het geval bij een baby van minder dan zes maanden. En toch bleken die het in de test even goed te doen. Dat wil zeggen dat precies het horen van bepaalde onderscheidingen deze inbedt in het geheugen, niet zozeer het zelf produceren van die klankonderscheidingen. Stemt het overeen met uw eigen onderzoek? Dat spitst zich vooral toe op taalverwerving bij kinderen met een gehoorstoornis en met een cochleair implantaat (elektronisch oor, red.). Zij hebben een lange periode gekend dat ze niet hoorden, precies de periode die het nieuwe onderzoek als cruciaal beschrijft. Ik zie dit als een sterk argument dat we er goed aan doen om bij kinderen met een gehoorstoornis zo vroeg mogelijk een cochleair implantaat aan te brengen. Een heel kleine baby doet dus veel meer dan eten, huilen en slapen. HANS OTTEN