Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Minister Weyts, wat hebt u tegen Kempenaars?”
Omdat de stad Antwerpen de lageemissiezone invoert, moet De Lijn zeventig oudere en vervuilende bussen verhuizen naar de Kempen en de regio Mechelen. Dat zet veel kwaad bloed.
Vanaf 1 februari treedt in de stad Antwerpen de lage-emissiezone (LEZ) in werking. Dan mogen dieselvoertuigen met euronorm 3 en zonder roetfilter niet meer de stad in. Het gevolg is dat De Lijn de zeventig oudste en meest vervuilende van haar totale aantal van 570 bussen in de stad verhuist naar de Kempen en de regio Mechelen.
Meer problemen, minder ritten?
De reacties in die gebieden liegen er niet om. Gemeentebesturen en vakbonden wijzen er op dat de problemen zo niet worden opgelost, maar alleen verschoven. Bovendien wordt in de bewuste regio’s het comfort voor de reizigers minder en de kans op technische defecten groter, waardoor wellicht nog meer ritten moeten worden geschrapt dan nu al het geval is. En vanaf 2019 worden de LEZ-normen in Antwerpen nog strenger, waardoor nog meer oude bussen naar de landelijke gebieden zouden verhuizen.
De Lijn en Vlaams minister Ben Weyts (N-VA) hebben geprobeerd om het ongenoegen in de Kempen te sussen. Weyts zegt dat Vlaanderen nog nooit zo veel heeft geïnvesteerd in rollend materieel en dat het radicaal kiest voor een groen aankoopbeleid, met voertuigen die duurzamer zijn dan ooit.
Maar de verontwaardiging blijft. Van Jan Bertels (sp.a), schepen en toekomstig burgemeester van Herentals, kregen we een niet mis te verstane reactie.
Minister Weyts, het is hoog tijd dat u eens een bezoek brengt aan de Kempen. U kunt er mooie natuur ontdekken, goede streekbieren, gezellige dorpskernen en ja, af en toe kunt u er ook een lijnbus zien rijden.
U kunt dan ook eens wat Kempenaars ontmoeten: we zijn de kwaadste nog niet, veelal sympathiek en rustig, maar wel recht voor de raap.
Wat we wel absoluut niet kunnen hebben: dat u met onze voeten speelt. En we krijgen, nee hebben, de indruk dat u dat doet, dat u ons behandelt als afval, als uitschot waar je geen rekening mee moet houden. Dan, mijnheer de minister, komt de koppige, strijdlustige Kempenaar naar boven.
“U wil ons in het donker zetten”
Eerst pakt u onze zondagsbussen af. We kunnen op zondag niet meer met de bus naar de markt, familie bezoeken of naar het studentenkot.
Dan schaft u onze belbussen af, zonder alternatief voor de toch vele gebruikers. Deze reizigers, bijvoorbeeld personen met een handicap, moeten maar hun plan trekken.
Deelgemeenten of gehuchten zien door uw besparingen in landelijk gebied ineens hun buslijnen verdwijnen en geraken zelfs niet meer met het openbaar vervoer in het centrum van hun gemeente. Uw reactie: dat is niet mijn probleem mensen, de gemeenten moeten het maar overnemen.
U wil ons ook in het donker zetten: in de Kempen is volgens u geen fietspadverlichting meer nodig naast gewestwegen. We moeten maar ongezellig in het donker fietsen. Verlichte fietspaden, niet voor de Kempen. Waarom stelt u ons zo achter? Wat hebt u tegen ons, Kempenaars?
De klap op de vuurpijl
De klap op de vuurpijl kwam vorige week. De weinige modernere bussen die we hebben, mogen niet meer in de Kempen rijden. Nee, in de Kempen moeten we het nu gaan doen met vervuilende oude knarren, afdankertjes.
Goed dat in het stad van ’t Schoon Verdiep propere bussen gaan rijden, maar waarom moeten wij daarvoor opdraaien? De weinige bussen die we hebben, gaan nu méér vervuilen, hebben minder comfort en zijn minder gebruiksvriendelijk voor reizigers en chauffeurs.
“Wat u doet, is crapuleus”
Wat u nu doet, mijnheer de minister, is crapuleus. U beschouwt de Kempenaar als minderwaardig, als een onnozelaar met wie je om ’t even wat kan doen en laten.
Dat pikken we niet. De kruik gaat zolang te water tot hij barst. Welnu, hij is gebarsten. Uw beloftes waren al holle woorden, maar de realiteit is nog erger en triestiger: uw beleid voor de Kempen is te zot voor woorden.