Gazet van Antwerpen Stad en Rand
STANDPUNT Erdogan, blijf in Turkije
In het verleden hebben we het in West-Europa oogluikend toegestaan: de Turkse president Recep Tayyip Erdogan mocht in heel Europa actief campagne voeren om stemmen te veroveren van mensen met de Turkse (of dubbele) nationaliteit. Dat ‘oogluiken’ van ons was eigenlijk niet juist. Over de Turkse politiek moet in Turkije worden beslist. Manifestaties over de binnenen buitenlandse politiek van dat land zijn niet opportuun op ons grondgebied, tenzij onze overheid daar anders over oordeelt.
Op 16 april organiseert Erdogan een referendum over de toekomst van zijn land. Hij wil de grondwet aanpassen en zo de mogelijkheid creëren om minstens tot 2029 aan de macht te kunnen blijven en om de bevoegdheden van zijn ambt uit te breiden. Die ambities stroken op zich al niet met de ideeën over democratie die in West-Europa gangbaar zijn. Maar als ze beantwoorden aan de wil van de meerderheid van het Turkse volk, dan zijn ze eventueel valabel. Op voorwaarde dat het referendum verloopt volgens de regels van de democratische kunst. Dat zou goed moeten worden gecontroleerd in een land dat nog altijd de ambitie heeft om ooit deel uit te maken van de Europese Unie.
Maar dat betekent nog niet dat de Europese lidstaten ook actief moeten meewerken aan de ambities van Erdogan. Duitsland, Oostenrijk en Nederland hebben al duidelijk gemaakt dat ze niets voelen voor manifestaties van de Turkse president op hun grondgebied. En ons land zou best die voorbeelden volgen.
Nogmaals, de Turkse politiek hoort thuis op het grondgebied van Turkije. Erdogan wil ongetwijfeld niet dat wij een oordeel vellen over de conflicten van zijn partij AKP met de Koerden. Dus moet hij dergelijke conflicten ook niet importeren naar ons grondgebied. En de honderdduizenden Turkse Belgen (of Belgische Turken) mogen dan dankzij hun dubbele nationaliteit een stem hebben in hun beide thuislanden, maar wij zouden het appreciëren als ze meer geïnteresseerd zouden zijn in de politiek van het land waar ze wonen en werken dan in die van hun land van herkomst.
De beschuldiging van Erdogan dat Duitsland zich met het verbod op Turkse campagnes schuldig maakt aan nazipraktijken, is ronduit stuitend. Erdogan doet daarmee zijn reputatie in Europa zeker geen goed. Hij voedt alleen maar het discours van populisten zoals Geert Wilders in Nederland, die zegt: “Blijf weg, dit is ons land!”
Onze overheid moet snel bepalen hoe ze zich in deze kwestie wil opstellen. En dan moet dat standpunt op een correcte manier worden overgemaakt aan Erdogan. Zo hoort dat in volwassen diplomatieke relaties.