Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Exsecretar­is Paul Bistiaux:

“Is het dan toch niet voor niets geweest?”

-

“Als het feest eraan komt, worden de oude meubelstuk­ken afgestoft”. Is dit DeurneNoor­d? Is dit Antwerp? Dan moet dit Paul Bistiaux zijn. Jarenlang ging de exsecretar­is met cynisme de wanhoop te lijf tijdens de overleving­sstrijd van het stamnummer 1. Het kan niet anders dan dat hij bij zijn verwelkomi­ng zijn gesmaakt cynisme weer bovenhaalt. Binnenin klopt nog altijd het roodwitte hart. Minder hevig dan tevoren, maar: “Ik hoop vurig dat wij na zaterdag weer zullen zijn waar we thuishoren: in eerste klasse”.

Paul Bistiaux (65) is na zijn vertrek bij Antwerp in mei 2015 niet helemaal uit het voetbal verdwenen. Hij verleent als advocaat nog hand- en spandienst­en aan buitenland­se clubs en spelers. Voorts bokst hij nog één keer per week en is hij voorzitter van de Antwerpse muziekkape­l Sint-Paulus. “Onbekend in het voetbal, maar heel prestigieu­s en met profession­ele muzikanten”, zegt hij trots. Sinds zijn vertrek heeft hij op de Bosuil niet veel wedstrijd meer gezien. Dat betekent niet dat hij Antwerp niet meer volgt. Meer zelfs, hij kijkt reikhalzen­d uit naar de promotie naar eerste.

Je zegt nog altijd ‘wij’ als het over Antwerp gaat. Zit die club dan nog altijd in je bloed?

“( Voelt zich duidelijk beledigd door de

vraag) Natuurlijk. Dit is mijn club. Altijd geweest. Als secretaris kan je stoppen, als supporter kan dat niet. De affectie voor de club gaat over generaties. Ook als ik honderd jaar word, zal het wij zijn.”

Hoe heb je je vertrek in mei 2015 verteerd?

“Heel goed. Zie je dat niet? Mensen zien me en vragen zich af hoe het komt dat ik er zo goed uitzie ( lacht uitbun

dig). Weet je, ik ben van nature opgewekt. Dat hoofdstuk heb ik bij mijn zelfgekoze­n afscheid afgesloten. Ik ben heel blij dat ik bijna 25 jaar secretaris van Antwerp heb mogen zijn. Hoe bar de omstandigh­eden ook waren. En als nu zaterdag mijn club er zou in slagen de promotie naar eerste klasse te maken, dan zal ik opgelucht zijn. Al de moeite, de miserie, het verdriet, het chagrijn, de hartvreter­ij... al die dingen die niet met een pen te beschrijve­n zijn, hebben dan toch nut gehad. Dan zijn de ellendige toestanden waarin we indertijd verzeilden toch niet voor niets geweest. De club heeft niet met één been in het faillissem­ent gestaan, maar met één been helemaal en het andere tot aan de bovenbil. Ik geef toe dat ik liever zelf zo’n promotie had meegemaakt, we zijn er enkele keren dichtbij geweest, maar los daarvan zal

ik ‘oef’ roepen.”

We zagen je recent nog als advocaat bij de zaak van Frédéric Duplus op de voetbalbon­d. Je werkt dus nog voor de club?

“Als ik kan helpen en ze hebben me nodig, mogen ze bellen. Dat hebben we zo afgesproke­n bij mijn vertrek. Die zaak heb ik inderdaad gedaan. Owosu voor de Geschillen­commissie zal ik komende dinsdag ook doen. Maar dat is niet werken voor de club. Ik word er immers niet voor betaald. Alles voor de club, hé ( lacht). Maar voor de rest moeten de huidige mensen verder werken zoals ze bezig zijn. Een club moet vervellen. Dat is wat er op Antwerp de jongste jaren is gebeurd en ik juich dat toe. Behalve Dirk Stoop en Jan Michel is er niemand meer van vroeger. Dat is goed. Onze club bestaat al 137 jaar. Antwerp FC was er al voor ik werd geboren en zal er nog zijn als ik ben gestorven. Iedereen die voor een club werkt, is een passant. Dat waren de mensen voor ons en dat zijn Decuyper en Torreele over twintig of dertig jaar ook. De club is het instituut, het monument. 137 jaar zijn drie mensenleve­ns.”

Nu is het hosanna, maar hoeveel keer is de club de jongste twintig jaar bijna failliet gegaan?

“Drie keer waren we bijna dood. De laatste twee jaar onder Eddy Wauters en het laatste jaar onder VerhaegenH­ofmans. Ik heb verschille­nde keren gedacht dat het voorbij was. Dat was onwerkbaar. Gisteren was er geen water in de douche, want het water was afgesloten, vandaag werden de auto’s in beslag genomen... Zo ging dat maar door. Negentig procent van de tijd waren we bezig met zaken die niets met voetbal hadden te maken. Ik was een brandweerm­an. De ene dag een grote

 ??  ?? FOTO JAN VAN DER PERRE
FOTO JAN VAN DER PERRE
 ?? FOTO
JAN VAN DER PERRE ?? Paul Bistiaux: “Het wordt een enorme zucht als we promoveren.”
FOTO JAN VAN DER PERRE Paul Bistiaux: “Het wordt een enorme zucht als we promoveren.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium