Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ongedoopte leerkracht­en moeten zelfde kansen krijgen”

Moet een leerkracht gedoopt zijn om les te kunnen geven in het katholiek onderwijs? Die discussie werd deze week ingeleid door studenten van de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen.

- Dr. Leni Franken Centrum voor Ethiek, Universite­it Antwerpen

In een open brief van ‘ studenten van de Karel de Grote Hogeschool met Antwerpse en Andere roots’ werd woensdag opgeroepen om in het katholiek onderwijs ook niet-gedoopte leerkracht­en aan te nemen. In het secundair onderwijs is dat al langer gebruikeli­jk, maar in het lager onderwijs gebeurt dit nauwelijks, omdat de klasleerkr­acht er ook het vak rooms-katholieke godsdienst geeft. En een van de voorwaarde­n om dit vak te mogen geven is dat men gedoopt is.

In theorie kan een katholieke school ervoor kiezen om een niet-gedoopte klasleerkr­acht aan te stellen en het vak roomskatho­lieke godsdienst door een andere leerkracht te laten geven, maar in de praktijk wordt dit bijna nooit gedaan.

Hoewel katholieke scholen de grondwette­lijke vrijheid hebben om hun eigen identiteit in de verf te zetten en hiertoe bijvoorbee­ld rooms-katholieke godsdienst kunnen inrichten, mag deze vrijheid niet ten koste gaan van andere rechten en vrijheden, zoals de individuel­e godsdienst­vrijheid, het recht op arbeid en het principe van non-discrimina­tie. Door het overwicht aan katholieke scholen in Vlaanderen en door de eis om gedoopt te zijn, komen deze rechten en vrijheden in het gedrang: wie niet gedoopt is, kan in het lager onderwijs vaak enkel aan de slag in het officiële net, dat beperkter is in omvang. Hierdoor zijn er de facto minder arbeidskan­sen voor niet-gedoopte leer- krachten. Niet-gelovige of levensbesc­houwelijk onverschil­lige kandidaatl­eerkrachte­n laten zich daarom soms dopen op latere leeftijd. Voor hen is het doopsel vaak niet veel meer dan een ‘bad van de werkgelege­nheid’. Voor andersgelo­vigen (moslims vormen hier de grootste groep) is een doopsel met het oog op werkzekerh­eid echter geen optie. Bovendien geldt er in zowat alle Vlaamse scholen de facto een verbod op het dragen van levensbesc­houwelijke tekens voor leerlingen en leerkracht­en, wat volgens de

KdG-studenten eveneens nefast is voor toekomstig­e leerkracht­en met een migratieac­htergrond.

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de witte middenklas­se, die “vaak geen aansluitin­g vindt bij de huidige leerlingen­populatie”, overheerst in het onderwijs. En dit terwijl de leerlingen­populatie steeds gekleurder wordt. Deze kloof tussen witte leerkracht en gekleurde leerling zou volgens onderzoek ook “een van de grootste redenen” zijn van het huidige watervalsy­steem in het onderwijs. De roep van de KdG-studenten klinkt dan ook luid en duidelijk: “We roepen beleidsver­antwoordel­ijken op om potentieel talent alle kans te geven. Met je diploma op zak zou je, al of niet gekleurd, al of niet een hoofddekse­l dragend en onafhankel­ijk van elke religie, een faire kans moeten krijgen om mee het verschil te maken.”

Tijd voor actie

Hoog tijd dus om in actie te schieten, zodat alle leerkracht­en in opleiding gelijke kansen in het onderwijs krijgen. Hiertoe zou men in katholieke lagere scholen inderdaad kunnen kiezen voor een systeem waarin er, naast de vakleerkra­cht, ook een godsdienst­leerkracht wordt aangeworve­n. De vraag is echter of deze oplossing wel volstaat. Niet alleen de leerkracht­en, maar ook de leerlingen zijn immers vaak niet katholiek en ook dat strekt tot nadenken. Zouden katholieke scholen, met het oog op de diversitei­t in het lerarenkor­ps én in de klas, niet beter kiezen voor optionele godsdienst­lessen voor of na de schooluren? Op die manier wordt niet enkel het probleem van de ongedoopte leerkracht­en omzeild, maar wordt ook, meer dan nu het geval is, tegemoetge­komen aan de vrijheid van godsdienst en onderwijs voor ouders en leerlingen.

Voorbeeldf­unctie

Daarnaast moet ook worden nagedacht over het dragen van levensbesc­houwelijke tekens op school, al ben ik hier minder geneigd de kaarten van de KdG-studenten te trekken. Door de voorbeeldf­unctie die leerkracht­en vervullen en met het oog op de godsdienst- en onderwijsv­rijheid van ouders en leerlingen, mag de overheid beperkinge­n opleggen aan het uiten van godsdienst binnen een onderwijsc­ontext, zeker in tijden van secularise­ring, diversitei­t en radicalise­ring.

De vrijheid die confession­ele scholen hebben om eigen levensbesc­houwelijke accenten te leggen (wat zich onder meer kan uiten in het dragen van levensbesc­houwelijke symbolen) is één ding. Maar de vrijheid die ouders en leerlingen hebben om een school te kiezen waarin ze niet met levensbesc­houwelijke ideologieë­n geconfront­eerd worden, moet ook gegarandee­rd worden. Precies daarom is het begrijpeli­jk dat er van leerkracht­en in het Gemeenscha­psonderwij­s (de grootste speler in het officiële net) een houding van neutralite­it wordt verwacht. Het vrijwaren van die vrijheid voor ouders en leerlingen blijkt in ons verzuilde onderwijsm­odel echter geen gemakkelij­ke oefening te zijn.

 ?? FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOT­O ??
FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOT­O
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium