Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik heb leren tekenen in een ziekenhuisbed
b
Op de kinderboekenbeurs in Bologna stelde Fatinha Ramos eerder deze week een prentenboek voor dat ze illustreerde in opdracht van het prestigieuze Museum of Modern Art in New York. De 39jarige Antwerpse met Portugese roots maakte ook tekeningen voor het recente
Ik ben heel veel liefde van
Wally De Doncker.
Geboren en getogen in de streek rond Porto, volgde Fatinha Ramos in 2001 de liefde – een Vlaamse Erasmusstudent – naar België. Tien jaar zou de Portugese in haar nieuwe woonplaats Antwerpen werken als art director en grafisch ontwerper, tot ze in 2012 besloot zich voluit toe te spitsen op het illustreren.
“Ik ben gaan aankloppen bij diverse magazines om artikels te illustreren”, vertelt Ramos. “Een van mijn tekeningen voor Mo Magazine werd vorig jaar geselecteerd voor een tentoonstelling in The Museum of Illustration in New York. Toen ik vernam dat het MoMa een reeks prentenboeken voorbereidde, ben ik er mijn portfolio gaan voorstellen. Verrassend genoeg werd ik geengageerd om tekeningen te maken bij een boek over Sonia Delaunay, de eerste vrouwelijke kunstenaar in de MoMa-kinderboekenreeks.”
Imaginaire wereldreis
Delaunay was een OekraïensFranse kunstenares die zich in de jaren twintig van de vorige eeuw vooral liet opmerken door haar uitbundig kleurengebruik in de toegepaste kunsten. “Haar design van de Citroën B12 inspireerde mij en auteur Cara Manes tot een verhaal waarbij de kunstenares met haar zoontje een imaginaire wereldreis aanvat in zo’n wagen. Onderweg wijst ze Charles op de kleurrijke wereld rondom hem. Zo wil het boek kinderen aanzetten om hun omgeving beter in zich op te nemen, en er inspiratie in te vinden.”
In dezelfde MoMa-reeks illustreerde West-Vlaming Klaas Verplancke een prentenboek rond René Magritte. Samen met hem stelde Ramos haar werk dinsdag voor op de kinderboekenbeurs in Bologna. “Wie weet wordt het boek ook vertaald naar het Nederlands.”
Broze botten
Met Ik ben heel veel liefde van Wally De Doncker illustreerde Ramos recent alleszins nog een Nederlandstalig prentenboek. “Tekeningen maken voor een kinderboek doe ik het liefst van al, maar ik ga niet op elk aanbod in. Het verhaal moet mij ráken. Mijmerend over haar afkomst komt een meisje in Wally’s boek tot de conclusie dat ze de som is van heel veel mensen. En bijna altijd hielden die van elkaar. ‘Dan ben ik heel veel liefde’, besluit ze.”
Geknipt voor deze filosofische parabel gidsen de tekeningen van Ramos de lezer door een magische droomwereld, vol surreële beelden en uitgesproken kleuren.
“Heb je opgemerkt dat de personages opvallend lange nekken hebben”, vraagt Ramos. “In mijn eerste prentenboek, Op zoek naar
Yori uit 2014, had het hoofdpersonage erg lange armen. Zo wil ik kinderen terloops bewust maken van mensen die ziek zijn, of er anders uitzien.”
Zelf sukkelde Fatinha Ramos ook met haar gezondheid. Tot haar veertiende was ze wegens extreem broze botten maandenlang aan een ziekenhuisbed gekluisterd. “Zo ben ik beginnen tekenen. Niet omdat ik het graag deed, maar omdat ik liggend niks anders kon. Rond mijn achtste had ik een volledige portrettengalerij van het verplegend personeel geschetst. De Portugese Frida Kahlo, noemden ze mij”, lacht Ramos. “Met het ouder worden werd tekenen een uitlaatklep, het gaf mij vleugels. En ik ben blijven vliegen.”