Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Nigel Kennedy, rebel op de viool
BRITS TOPVIOLIST VANAVOND IN STADSSCHOUWBURG
5 jaar geleden veroverde hij de wereld met zijn baanbrekende Vivaldivertolking, vanavond staat violist Nigel Kennedy in de Antwerpse Stadsschouwburg met zijn geüpdatete versie: The New Four Seasons. Om zijn publiek te tonen hoe sterk hij geëvolueerd is. Als artiest dan toch.
Meneer Kennedy is nogal een rebel. Het is de waarschuwing die ik van zijn entourage krijg wanneer ik op zijn uitnodiging naar Londen vertrek. Wat ze bedoelen, wordt me snel duidelijk. De violist laat me op een drafje naar Camden komen, maar na een paar uur wachten gewoon wegsturen, dan weer moet ik me naar Royal Albert Hall reppen voor een interview, maar zodra ik er ben, negeert hij me alweer straal. De derde dag afspreken zal ook niet lukken, want meneer Kennedy is geen ochtendmens. Ik krijg hem niet te spreken in Londen en later mist hij ook onze Berlijnse afspraak. Pas de pakweg zevende afspraak blijkt de goede. De man lijkt een puberale zestiger, maar hij kan het zich als levende legende blijkbaar permitteren. Hij staat nu eenmaal bekend als de man die klassieke muziek uit zijn elitaire sfeer haalde en sexy maakte voor het grote publiek. Dat Nigel Kennedy een bijzonder talent had, bleek al op jonge leeftijd. Toen hij amper 7 jaar oud was, mocht hij gaan studeren aan de Yehudi Menuhin School of Music. Later verkaste de Brit naar de vermaar- de Juilliard School in New York, een stad waar hij net zo graag als straatartiest speelde als in Carnegie Hall. Die voorliefde voor de man in de straat, vertaalde hij ook in zijn muziek. Hij veranderde de wereld van de klassieke muziek voorgoed, toen hij in 1989 zijn opname van Vivaldi’s The Four Seasonslanceerde. Van de ene dag op de andere was klassieke muziek cool. Hij liet de gewone man klassieke muziek ontdekken, een niet geringe verdienste die bovendien de kassa deed rinkelen. Meer dan drie miljoen verkochte exemplaren leverden
hem een plaats in het Guinness Book of Recordsop. En vier eigen huizen. Het wonderkind werd een wereldster, maar bleef een puber.
PUNKKAPSEL
Zijn punkkapsel blijft een handelsmerk. Nigel Kennedy repeteert en concerteert daarnaast in het voetbaltruitje van zijn favoriete club Aston Villa. En er komt wellicht geen zin over zijn lippen zonder dat er het woordje ‘ fucking’ in voorkomt. Maar net dat rebelse stelt het publiek dan weer op prijs. Net als collega-artiesten, die hem al evenzeer op handen dragen. Zijn klassieke muziek is beïnvloed door jazz, rock en gypsy. Toen hij twee weken geleden nog in de vermaarde Royal Albert Hall stond, was dat dan ook met een paar van zijn vrienden. “Royal Albert Hall blijft bijzonder. Als kind zag ik er Yehudi Menuhin optreden en Frank Bruno boksen. Het is een zaal voor gladiatoren, met een unieke sfeer tussen artiesten en publiek. Deze keer trad ik er op met Jean-Luc Ponty, een innoverend genie uit de jazzwereld, en Robert Plant, een echte rocklegende die nieuwe muzikale paden blijft effenen”, opent Nigel Kennedy, zonder te reppen over onze gemiste afspraken. Van Royal Albert Hall in Londen naar de Stadsschouwburg in Antwerpen, zonder zijn beroemde vrienden, maar wel mét The
New Four Seasons, het is nogal een stap. “Elke zaal heeft iets speciaals, elk publiek is anders. Op het podium staan, daar leef ik voor. Het betekent ook dat elk concert nog beter moet zijn dan het vorige. Was het sterk in Royal Albert Hall? Dan moet het in Antwerpen nog beter! Er moet altijd spontaniteit in de muziek zitten, anders is het bijna alsof je een wiskundige formule speelt. Maar om spontaan te kunnen zijn, moet je een meester zijn in je vak. Dat meesterschap bereik je alleen als je elke dag blijft oefenen. Ik repeteer elke dag minstens drie uur, maar ben daarnaast ook vier tot vijf uur met muziek bezig, tenzij ik op reis ben. Je moet aan de top van je kunnen blijven staan en altijd proberen om nóg beter te worden. En daar moet je voortdurend en onvermoeibaar aan werken.” Zoveel plichtsbesef lijkt in schril contrast te staan met zijn rebelse imago. Want elke dag uren repeteren, vergt heel wat discipline. “Een artiest zijn, betekent trouw blijven aan jezelf en aan je muziek. Dat vraagt de ultieme toewijding, want je moet elke dag blijven evolueren.” Klassieke muziek vraagt volgens Kennedy net dat ietsje meer. “Alles draait om het gebruik van je hersenen, je oren en je passie. Je moet origineel zijn en jezelf niets laten opleggen. Bij klassieke muziek is het van belang voortdurend te denken aan de eb en vloed van de architectuur van een stuk. Muziek maken, dat draait bij mij vooral rond de opwinding van de communicatie met de mensen met wie ik op het podium sta.”
“Was mijn concert sterk in Royal Albert Hall? Dan moet het in Antwerpen nog beter.” NIGEL KENNEDY Brits violist
CARPE DIEM
Nigel Kennedy lijkt zijn leven te leven als een feest. Een Peter Pan met een hoog carpe diem-gehalte. “Volwassen worden is aan mij niet besteed. Het kind in jezelf bewaren, dat is heel belangrijk. Je moet de dag plukken, altijd en overal. En altijd het beste nastreven. Dat is ook wat ik als vader probeer mee te geven aan mijn zoon. Vader of moeder zijn is het belangrijkste in het leven van iedereen. Kinderen hebben ouders nodig die er voor hen zijn. Dat probeer ik te doen. Zo eenvoudig is het.” Ook binnen de muziek heeft Nigel Kennedy aandacht voor de jeugd. Sinds vorig jaar maakt Julian Buschberger deel uit van zijn band, een jonge Oostenrijkse gitarist die hij aan het werk zag tijdens een concert in Oostenrijk. Nigel Kennedy lijfde hem meteen in en dat bleek een gouden zet. Julian Buschberger is een uitstekend en bezield muzikant, die opgaat in zijn muziek, maar toch ten dienste speelt van de solist. Hij zal er ook in Antwerpen bij zijn. “Het is zalig om te werken met intelligente en gepassioneerde mensen als Julian. Je kunt in muziek niet zomaar wat aanmodderen en iedereen zijn eigen ding laten doen. De muzikanten moeten trouw blijven aan de melodie en die zo eerlijk en oprecht mogelijk vertolken. Alleen zo spreekt de muziek voor zichzelf. Ik heb dan ook een nauwe band met Julian, maar ook met alle mensen met wie ik op het podium sta. Het zijn allemaal topvrienden en dat is te danken aan de muziek die we samen maken.” En dat is nu opnieuw The Four Seasons. Een risico, want iedereen gaat vergelijken met het succes van vorige keer. “Ik speelde The Four Seasonsintussen zeker al zo’n 1.000 keer, overal ter wereld. Ik hou van die muziek en ik wil het onderste uit de kan halen. Het is zeker niet de bedoeling om het gewoon als een soort grootste hit vanonder het stof te halen. Ik ga voor een nieuwe invulling, die me de kans biedt te tonen welke evolutie ik als artiest heb doorgemaakt. Het publiek een heel andere en nog diepere beleving geven van deze fantastische muziek, dat is het uiteindelijke doel.” De violist eist het uiterste van zijn medewerkers, maar bezweert zelf eenvoudig gebleven te zijn. Stevige riders hoeven volgens hem niet. “Sterke thee en een berg aardappelen. Meer heb ik niet nodig.” En blijft hij vrijdag in de Stadsschouwburg of waagt hij zich net als vroeger als muzikant op straat in Antwerpen? “Ik zou het allebei even plezant vinden. Optreden is mijn leven. Waar, dat maakt niet uit.”