Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Televisiekok Jeroen Meus laat traantje na bezoek aan Antwerpse Joden
Jeroen Meus op visite bij AntwerpsJoodse familie Hoffman
Televisiekok Jeroen Meus gaat morgenavond in zijn gelauwerde reportagereeks Goed Volk op bezoek bij de Antwerpse Joden. “Ze wonen in dezelfde stad als vele Vlamingen, maar toch zijn ze voor ons compleet onbekend”, vertelt hij over die intense week.
In Antwerpen wonen ongeveer 20.000 Joden, van wie ongeveer 5.000 chassidische ultra-orthodoxen. De chassidim, doorgaans in het zwart gekleed, en met keppeltje en pijpenkrullen, leiden een koosjer leven. Het lukte Jeroen Meus om een familie van chassidische Joden van dichtbij te leren kennen: de familie Hoffman, bekend van restaurant- en traiteurszaak Hoffy’s in de Lange Kievitstraat. Omdat de familie heel wat zaken in de straat heeft, noemt men de straat al schertsend Hoffmanstraat.
“De reden waarom ik absoluut eens bij de Joden op bezoek wou gaan, is dat ik twintig jaar geleden werkte in de keuken van het Park Lane Hotel in Antwerpen, vertelt Jeroen Meus. “Ik zag toen elke dag die chassidische Joden met hun karakteristieke klederkracht en vroeg me af waarom ik die mensen eigenlijk helemaal niet kende. Ze wonen in dezelfde stad, maar voor ons zijn ze compleet onbekend. Ze leven afgesloten en afgegrendeld van de Vlamingen. Daar wou ik verandering in brengen.” Ook de totstandkoming van deze indringende re- portage was niet evident. “Pas na meerdere ontmoetingen konden wij deze mensen geruststellen en overtuigen van onze goede bedoelingen.”
Geen mosselen
Meus peilt onder andere naar de eetgewoontes van de Joden. Ze houden zich strikt aan de Kasjroet, het geheel van spijswetten dat bepaalt welk voedsel ze wel en niet mogen eten. Voor een buitenstaander is dat niet evident. “Melkproducten en vlees moeten strikt gescheiden worden, vertelt Moishi Hoffman van restaurant Hoffy’s. “Vandaar dat er twee keukens zijn, twee afwasbakken. Tussen het bereiden van vlees en melk worden de handen altijd gewassen. Men kijkt zeer gedetailleerd of er geen insecten of andere vuiligheid tussen het eten liggen. Bloed in het vlees mag ook niet. Daarom leggen we er altijd eerst een dikke laag zout op, waar het bloed kan intrekken. Daarna spoelen we alles af met water en herhalen we dat. Vis eten mag, maar enkel vis zonder vinnen of schubben. Paling of mosselen komen hier niet op tafel. Geen probleem, wij moeten ons nooit, zoals de Vlamingen, druk maken over te grote of te kleine mosselen, of de prijs ervan (lacht).”
Aparte wijnrekken
Bij Hoffy’s werken ook enkele Vlamingen. “Je moet goed op de hoogte zijn van wat mag en niet”, vertelt zaalmedewerker Walter, die al meer dan twintig jaar in het restaurant werkt, in de reportage. “Een fles wijn openen voor een Jood mag niet. Daarom staan flessen wijn voor Joden en Vlamingen strikt apart. Soms zijn er ook toeristen die vragen om een flesje melk op te warmen. In de keuken waar men het vlees klaarmaakt, kan dat niet. Toch heeft het ook voordelen om Vlaming te zijn. De Joden moeten drie keer per dag gaan bidden, wij kunnen gewoon doorwerken.”
De familie Hoffman bestaat uit elf broers en een zus, die allen in de Lange Kievitstraat te vinden zijn. Moishi heeft samen met broers Yumi en Yanki restaurant Hoffy’s. Oudste broer Aron heeft een fruitwinkel, terwijl Chaim en Yossi Hoffman een viswinkel uitbaten.
Meus krijgt te horen dat het restaurant, waar tijdens de opnames toevallig een feest met Vlamingen doorgaat, het ideale glijmiddel is om mensen kennis te laten maken met de Joodse cultuur. “Door het restaurant hebben we ons kun-
nen ontplooien in Antwerpen”, zegt Moishi. “Mensen beginnen meer over zichzelf te vertellen, en stoppen niet meer met praten. Als we dit restaurant niet zouden hebben, hadden we de Antwerpenaren niet leren kennen.”
Trauma voor het leven
Meus ontdekt verder in de reportage hoe er koppels worden gevormd tussen de Joden, dat er geen televisie of internet is om niet bloot te staan aan allerlei verleidingen, en waarom joodse mannen de vrouwen geen hand geven. Het meest aangrijpende moment is als de familie Hoffman vertelt over hun afkomst. “Tientallen leden van de familie werden in de Tweede Wereldoorlog uitgemoord in de concentratie- kampen”, vertelt Meus. “Het leverde de nabestaanden een trauma voor het leven op. Hun moeder, die ontsnapte aan het drama omdat ze toevallig elders was toen de familie werd opgepakt, had nooit met één woord gerept over die tijd, en plots begon ze daarover tegen mij te vertellen. Een voor een kwamen de kinderen aan tafel staan om mee te luisteren. Dat hakte er emotioneel in. Die week was zo intens dat er tranen zijn gelaten toen de opnames klaar waren. Ook al was het in Antwerpen, het voelde aan alsof we hen nooit zouden terugzien.”
TOM VETS