Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De G5 van de koers
Quick.Step Floors, Movistar, BMC, Orica en Sky ook financieel dominant
Wielrennen is net voetbal: de grote ploegen met de grote budgetten laten alleen kruimels over voor de rest. Quick.Step Floors, Movistar, BMC, OricaScott en Team Sky hebben op dit ogenblik samen 41 WorldTourkoersen gewonnen. Bijna drie keer zoveel als de dertien andere teams samen. “De kloof wordt alsmaar groter”, stelt manager Richard Plugge van LottoNLJumbo.
Het was een geweldig voorjaar, met geweldige koers, maar het is finaal het geld dat heeft gesproken. De klassiekers zijn gedomineerd door vier renners van vier verschillende ploegen: Michal Kwiatkowski van Team Sky, Greg Van Avermaet van BMC, Philippe Gilbert van Quick.Step Floors en Alejandro Valverde van Movistar.
Dezelfde vier teams domineren bij uitbreiding al het hele wielerjaar, aangevuld met Orica-Scott dat stevig uitpakte in de Tour Down Under. Uitgedrukt in cijfers is de machtsgreep nogal grotesk: Quick.Step, Movistar, BMC, Orica en Sky, de grote vijf van de koers, hebben nu 41 overwinningen gehaald in de World Tour. De dertien andere teams halen er samen amper veertien. Budgetten zijn
niet openbaar in het wielrennen, maar ga er gerust van uit dat de G5 ook in de financiële ranking bovenaan staan.
Suikeroom met wielerhart
“Sky en Movistar zijn de grootste ‘merken’ binnen de wielersponsoring”, zegt Wim Lagae, docent sportmarketing aan de KU Leuven. “Om je een idee te geven: binnen het marketingbudget van Sky vertegenwoordigt de hele wielerploeg amper één tot anderhalf procent. Tegenover die grote sponsors staan Quick.Step, BMC en Orica - Scott, de drie teams die met Zdenek Bakala, Andy Rihs en Gerry Ryan een zogenaamde ‘suikeroom met wielerhart’ hebben. Wie het alleen met ‘klassieke sponsors’ moet doen – zonder mecenas – heeft het moeilijk om budgettair bij te benen. Zelfs kapitaalkrachtige teams als Astana en Katusha zie je afhaken in die rat race.”
Resultaat is dat het wielrennen vandaag een sport op twee snelheden is geworden. Quick.Step Floors verliest kopmannen Julian Alaphilippe en Philippe Gilbert, maar heeft met Daniel Martin nog altijd een kandidaat-winnaar in Waalse Pijl en Luik. Trek - Segafredo, een budgettaire middenmoter, heeft zelfs zonder blessures geen volwaardige kopman. “Wij moeten keuzes maken”, zegt ploegleider Dirk Demol. “Bauke Mollema zetten we in voor de Giro, voor Contador pasten de Ardennen niet in zijn voorbereiding op de Tour. Een derde topper voor die wedstrijden hebben wij niet.”
Nog een eind onder Trek - Segafredo staat LottoNL - Jumbo, financieel een Klein Duimpje in de koers. Manager Richard Plugge schetst de verhoudingen met de G5 zo: “Alle renners in de voorjaarsploeg van Quick.Step Floors zouden bij ons kopman zijn. Hetzelfde geldt voor de Tourploeg van Team Sky. De voorbije jaren is die kloof altijd groter geworden.”
Competitief evenwicht
De hamvraag is dan: is dat erg? Na het opwindende voorjaar is ‘competitief evenwicht’ in het wielrennen niet echt een thema, maar dat wordt het wel als Team Sky straks andermaal ‘de Tour versmacht’ met knechten die overal elders inderdaad kopmannen zouden zijn.
“Ik vind het zeker iets om aandacht voor te hebben”, zegt Plugge. “In het voetbal spelen altijd dezelfde acht ploegen de kwartfinales van de
Champions League. In de Formule 1 kan je op basis van budgetten aardig voorspellen wie het kampioenschap zal binnenhalen. Daar moet het wielrennen echt niet naar toe. Een ‘salary cap’ (bovengrens op de loonmassa,
red.) lijkt me op zich een goed idee. Al weet ik ook dat het in de praktijk niet toe te passen is.”
In het wielrennen bestaan momenteel geen mechanismen die de competitie min of meer in balans houden. Er zijn geen tv-gelden die ook de kleintjes wat slagkracht geven, geen ‘drafting systeem’ zoals in de NBA dat de mindere teams toegang geeft tot de beste talenten in de sport.
Econoom Lagae: “Er bestaat geen centrale pot in het wielrennen waaruit de kleintjes kunnen meedelen. Al wordt met een sector-initiatief als Velon wel een stap in die richting gezet. De ‘ Hammer Series’ doorbreekt de heersende logica van ‘eigen team eerst’. Teams zetten zelf een competitie op waarvan de inkomsten worden verdeeld.
Maar sta mij ook toe om op te merken dat koers niet te herleiden is tot economie alleen. Patrick Lefevere die Philippe Gilbert aantrekt met een lager basisloon gekoppeld aan bonussen: dat is geen kwestie van budget, maar van koopmansgeest.”