Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Wij helpen mensen hier om hun roeping te vinden”
Eerste lichting zwaait af na ‘paterstage’ van tien maanden
Ze waren met drie om de Vlaamse primeur aan te gaan in oktober: de allereerste ‘patersstage’ in de abdij van Averbode. Een jaar lang bidden, eten en in de tuin ploegen met zo’n veertig broeders. Doel: weten wat je wilt in je leven, als een soort spiritueel alternatief voor pakweg een Erasmus of sabbatjaar. Met het einde van de queeste in zicht heeft één stagiair beslist om ook echt pater te worden, de andere twee worstelen nog een beetje met hun roeping.
Voorwaarde op het inschrijvingsformulier, tien maanden geleden: kandidaten moesten single zijn – “beetje oneerlijk voor de vriendin om ze tien maanden aan de kant te schuiven, hé” – en jonger dan 30 jaar. Want die leeftijd geldt volgens het boekje als de drempel om ‘het’ gevonden te hebben: de levensweg, de droomjob, het lot en de liefde. Robin Alaerts uit Leuven is er nu 26, nog vier zoekjaren over om in te zetten dus. “Maar toch”, zegt hij. “Dat die 30 nog maar even wegblijft. Ik heb het gevoel dat ik nog redelijk wat af te leggen heb van die weg.”
Geen rekruteringsproject
Morgen is het 24 juni, het feest van Sint-Jan-de-Doper. Strategische einddatum voor het patersproject op het terrein van Averbode: hij is diegene die in het Evangelie de weg wijst naar Jezus. Precies wat pater Christophe Monsieur ook probeerde met zijn drie apostelen, afgelopen negen maanden. “Al was het niet zomaar een rekruteringsproject voor nieuwe paters”, legt hij uit. “We willen mensen helpen om te groeien, vanuit hun kiem. En die is voor iedereen verschillend. Niet iedereen kan norbertijn worden, anderen vinden hun roeping in de politiek, of in sociaal werk. Maar er zijn nu eenmaal veel zoekende mensen vandaag de dag. Ik heb nog nooit iemand geweten die niet gelukkig wil zijn. Als wij op een bescheiden manier kunnen bijdragen aan die zoektocht naar zingeving, is dat mooi.”
Robin was een van die zoekende mensen: als middelbare scholier al gefascineerd door het mysterie achter de religies. Hij begon met studies theologie, zette die weer op pauze, ging een paar jaar werken. Maar altijd zonder ‘eureka’ over zijn toekomst. Tot zijn papa op een avond het tv-spotje van het ‘onderscheidingsjaar’ in de Abdij van Averbode zag, en zijn zoon erbij riep. “Hij zei dat hij toch wel graag kleinkinderen zou krijgen, maar het mij wou meegeven”, lacht Robin. “Ik heb altijd een romantisch beeld van monniken gehad, en ik streef zelf ook naar evenwicht en rust. Daar zat het dus wel goed. Al schrok het mij ook wel een beetje af. Mijn leven een jaar op pauze zetten om in een klooster te wonen, hoe moest ik dat op mijn cv zetten?”
Onwennig
En toch besloot hij de sprong te wagen, dus op 15 oktober werd hij voor de deur van de abdij afgezet door zijn ouders. Klaar voor tien maanden ‘op kot’ met de paters van Averbode. “In het begin was het wat onwennig, natuurlijk”, zegt Robin. “Iedereen draagt wit, er is een indrukwekkend koor, en ze zingen nogal duistere psalmen. ‘Waarom verlaat gij mij?’, bijvoorbeeld. Met een orgel erbij klinkt dat vrij zwaarmoedig in het begin. Er waren ook veel regels. De avondmaaltijd verloopt in complete stilte, bijvoorbeeld. En je moet ’s ochtends om 7u in het ochtendgebed zitten.”
Lessen over celibaat
Op de planning: bezoeken aan andere gemeenschappen, lessen over de Bijbel, het celibaat, de islam. Maar ook: tuinieren, zelfstudie, lezen. “Je leert ontzettend veel bij over je geloof, maar vooral ook over jezelf. Ik ben in alles iets geruster geworden het afgelopen jaar. Dat ik er mag zijn, en dat het leven eigenlijk pas interessant wordt als je begint te worstelen met iets.”
Wat hij intussen wel zeker weet: dat hij geen priester wordt. Te eenzaam. Hij treedt ook nog niet meteen in als pater. Eerst gaat hij voor zijn herexamens, om zijn studies theologie weer op te pikken. Want ook al hebben de paters van Averbode allemaal hun roeping wel al gevonden, ze blijven ook maar mensen. “Dat vergeten de mensen inderdaad soms”, zegt Christophe lachend. “Hoe het kwaad allemaal in de wereld komt? Dat weet ik ook niet. Wij zijn niet anders dan de mensen buiten. Als het zo warm is, dragen wij ook gewoon korte broeken onder onze habijt.”