Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Vijf clichés over het BK: zijn ze juist of niet?
Zou het BK een heel andere erelijst hebben mocht de winnaar jaarlijks bij lottrekking worden bepaald? Mogelijk wel, maar sowieso is het de minst voorspelbare koers van het jaar. Hieronder vijf ideefixen die soms kloppen, maar zeker niet altijd. “Grote blokken in het voordeel? Neen. Die zijn ook verdeeld over verschillende kopmannen.” Het BK is altijd een lastige koers
Sinds de jaren vijftig zijn BK’s consequent langer dan 200 kilometer en het uitgangspunt is dan dat die afstand altijd het kaf van het koren scheidt. Daar valt zeker iets voor te zeggen: sinds 1907, het eerste jaar zonder gangmaking, kwam de Belgische kampioen 27 keer solo binnen. In 53 van de 101 edities ging drie man of minder samen naar de finish.
Maar zeker niet elk BK is selectief: toen Willy Teirlinck in 1975 in Mettet won, was er opschudding omdat 84 renners de finish hadden gehaald. Dat was nooit eerder gebeurd. Eric Vanderaerden was lange tijd BK-recordhouder: hij won in 1984 in Hoeselt een massasprint van 58 renners. “Maar je moet er wel bij zeggen dat we de drie koplopers pas in de laatste ronde hebben ingelopen”, zegt Vanderaerden. Dat was kantje boordje.”
Het minst selectieve BK – alvast in de cijfers – is sowieso dat van Wielsbeke 2014: winst voor Jens Debusschere in een massasprint met liefst 69 renners.
Je moet pieken naar het BK
De veelwinnaars van het BK maakten er elk jaar opnieuw wel degelijk een doel op zich van. “Voor mij was dat zeker zo”, zegt viervoudig winnaar en recordhouder Tom Steels. “Dat BK viel altijd voor de Tour, dus op dat moment wilde ik na het voorjaar sowieso opnieuw in vorm zijn.”
Ook drievoudig winnaar Stijn Devolder had heel specifiek toegewerkt naar de truien van Ronse, Leuven en La Roche-en-Ardenne. Maar het kan ook anders: Alain Van
Den Bossche deed zich de avond voor het BK in Halanzy volgens de overlevering tegoed aan steak, frieten en halve liters Jupiler. Met geflambeerde pannenkoeken als dessert. Hij wilde vroeg opgeven, maar viel voor de aardigheid toch maar aan. Zo werd hij per ongeluk Belgisch kampioen, met tafelgenoot Guy Nulens op de tweede plaats. Tom Boonen won in 2009 in Aywaille, vier dagen nadat hij stomdronken een hamburger zou ontvreemd hebben in de Gentse uitgaansbuurt Overpoort.
Op het BK zijn de grote blokken in het voordeel
Lotto, Quick.Step of verder terug Flandria en IJsboerke: de grote Belgische teams hebben zeker hun deel van de tricolore truien binnen gehaald. Maar even vaak won een
Einzelgänger. Frank Hoste had als renner voor het Nederlandse TiRaleigh amper twee Belgische ploegmaats. “En toen ik won in Maldegem (2002), had ik alleen Fabien Dewaele mee in koers”, zegt Tom Steels. “Een groot nadeel hoeft dat niet te zijn: die grote blokken zijn ook verdeeld over verschillende kopmannen.”
Er zijn inderdaad voorbeelden zat van ploegmaats die elkaars kansen fnuikten. Jürgen Van Goolen en Sven Vanthourenhout reden voor Quick.Step - Davitamon achter elkaar aan, waardoor Geert Omloop won in Vilvoorde 2003. Wouter Weylandt raakte per ongeluk het achterwiel van ploegmaat Tom Boonen in de sprint in Knokke-Heist 2008. Recent reed Omega Pharma in Wielsbeke 2014 zelf achter vluchter Gert Steegmans aan.
Op het BK moet alles meezitten
Natuurlijk hebben renners BK’s verloren door pech. De onfortuinlijke Prosper Depredomme was in 1947 op weg naar winst in Brussel, tot een auto van de organisatie hem voor de voeten reed. Hans De Clercq zou alweer volgens de legende recordhouder ‘pech’ zijn door in 2004 na 200 meter koers te moeten opgeven: kapotte ketting op een moment dat neutrale wagen en ploegleiding al vooruit waren gereden.
Maar soms is tegenslag geen bezwaar om toch Belgisch kampioen te worden: Tom Boonen won in ‘superjaar’ 2012 de trui na een hindernisparcours in Geel: de aanwezigheid van Nikolas Maes in de vluchtgroep zette hem heel lang tactisch ‘gevangen’. En toen het alsnog tot een sprint kwam, raakte hij met bevroren handen per ongeluk de bediening van de ‘voorderailleur’, waarbij de ketting naar het kleine tandwiel ging. Alleen omdat Boonen snel corrigeerde en de tegenstand niks in de gaten had, kon hij in de sprint Kristof Goddaert afhouden.
Op het BK wint de slimste
Het helpt om slim te zijn op een BK: Michel Pollentier zette in 1978 slim ploegmaat Maertens tactisch buitenspel. Walter Godefroot had nooit twee BK’s gewonnen voor Eddy Merckx door alleen maar hard te trappen. Maar soms kan het geen kwaad om niet na te denken: Ludo Dierckxsens won in 1999 in Geraardsbergen na de hele dag aan te vallen. Zelfs in de allereerste ronde. Tom Steels ging in Maldegem 2002 ook al in de tweede ronde mee in de aanval. “Er is geen vast stramien bij een BK”, zegt Steels. “Je mag niet te beredeneerd koersen. Soms is het gewoon slim om meteen vol te koersen.”