Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Lotto Soudal en Quick.Step doen mekaar de das om
Ze bolden samen over de finish: Yves Lampaert (Quick.Step) als zevende, Tim Wellens (Lotto Soudal) als achtste. En het was heel de koers zo: als iemand met roodwit shirt demarreerde, ging er eentje met een blauwwit achter aan. Of omgekeerd. In de finale kwamen ze daardoor iets tekort.
“We reden op elkaars wiel en hebben elkaar dood gedaan”, zei Lampaert. “De rest heeft daar in de finale van geprofiteerd. Maar ik heb zelf wel een foutje gemaakt toen de vijf wegreden. Ik rekende op de anderen om het gat te dichten, temeer ik nog niet helemaal hersteld was van het BK tijdrijden donderdag. Maar die konden het niet en toen was het te laat.”
Ploegleider Wilfried Peeters beaamde. “Als die toppers wegrijden, de beste renners in koers, dan moet je mee zijn. Maar wij hebben de koers gecontroleerd en wij hebben het gat dichtgereden op de vluchters. Jammer, maar met acht renners is het moeilijker dan bijvoorbeeld met de twintig van Lotto. En Gilbert heeft iets te vroeg getoond hoe sterk hij was.”
De tweevoudige kampioen nuanceerde dat. “Ik heb veel meegesprongen en zelf aangevallen. Ik was alleen niet mee in de goede vlucht. Dat is pech, maar ik dacht dat Lampaert vooraan zat. Toen ik hoorde dat hij er niet bij geraakte, was het te laat.”
Hard tegen hard
Ook Lotto-Soudal-ploegleider Herman Frison gaf toe dat hij meer had verwacht. “Met Roelandts in de vroege vlucht zaten we op rozen en daarna was het gewoon hard tegen hard. En in die groep van veertien hadden we Tim Wellens en Tosh Van der Sande, maar zij bleken niet sterk genoeg om die vijf te volgen.”
Tim Wellens was inderdaad mee, maar de benen vielen tegen. “Ik had ook wat krampen in de buik. Toen ook Tosh zei dat hij minder was, heb ik de ploegleiding nog gezegd dat ze achter ons moesten rijden. We reden goed als ploeg, maar in de goede vlucht had er beter een renner gezeten die wel goede benen had.”