Gazet van Antwerpen Stad en Rand

De kortste Tour aller tijden

-

Even memorabel als kort was ze, de Tourdeelna­me van Fons De Wolf in 1985. De Wolf meldde zich te laat aan de start van de proloog, waardoor hij de tijdslimie­t ruim overschree­d. Geen zeven kilometer – goed voor een minuut of negen – had de Belg op zijn fiets gezeten of hij moest huiswaarts. Zou er iemand in die 104 edities een kortere Tour hebben gereden?

Met een pijnlijke grimas zet Fons

b De Wolf (61) zich neer. Hij heeft voor het interview afgesproke­n in restaurant Den Amandus in SintAmands, fraai gelegen aan de Scheldeboo­rden. De naweeën van een verkeerson­geval – eind maart reed een auto de fietsende De Wolf het ziekenhuis in – kwellen hem nog steeds. De schade bleek aanzienlij­k: vier gebroken ribben en een gescheurde pees in zijn schouder.

“Tijdens mijn twaalf jaar als profwielre­nner heb ik nooit iets gebroken en dan gebeurt er zoiets. Zelfs lachen deed pijn. Twee maanden lang kon ik niet fietsen. Mijn conditie zakte ver onder nul. (lacht) Men had me niet moeten bellen om dit jaar in de Tour mee te rijden. Maar goed, Michele Scarponi overleefde een gelijkaard­ig accident niet. Waarom zou ik mopperen?”

Vijf keer nam Fons De Wolf deel aan de Ronde van Frankrijk. Alhoewel... Moet je die ene keer – in 1985 – wel meerekenen? Dertig jaar later blijft het voorval hem achtervolg­en. De Wolf kwam zes minuten te laat aan de start van de proloog, wat leidde tot een onhaalbare strijd tegen de tijdslimie­t. ’s Avonds kreeg hij te horen dat de Tour voor hem voorbij was.

“Een van de slechtste dagen uit mijn loopbaan, vooral omdat collega’s en journalist­en fluisterde­n dat ik bewust te laat zou zijn gekomen. Ik stond niet bekend als de grootste liefhebber van die koers, vandaar. Maar denk eens na: in dat geval zou ik wel een ziekte of een blessure verzonnen hebben, een stuk minder gênant dan dit scenario. Toen ik naar België terugkeerd­e, heb ik mezelf veertien dagen lang thuis opgesloten. Ik durfde amper buiten te komen, uit schrik voor de reacties.”

Beroepsfou­t

Het waren jaren van amateurism­e en improvisat­ie, waarin niemand binnen de ploeg De Wolf attent maakte op zijn laattijdig­heid.

“Nu warmen renners op voor de ploegbus, maar dat bestond toen allemaal niet. Ik had een papiertje gekregen met het startuur: 16.38u. En ik had 16.48u in mijn gedachten. Een paar collega’s riepen me toe dat ik me moest haasten, maar ik wuifde hun opmerkinge­n weg. Tijd genoeg, dacht ik. (zucht) Eigenlijk had ik beter achteraf aan de pers verteld dat een lekke band of een valpartij me zo veel tijd had doen verliezen.”

Tot ’s avonds laat palaverden Tourbazen en De Wolfs ploeg Fagor over zijn lot. Baten deed het niet. Hij moest huiswaarts, maar het slechte nieuws hield niet op. Sportdirec­teur Luis Ocaña meende dat De Wolf een beroepsfou­t had gemaakt en zette

hem op straat. “Gelukkig nam het team me even later opnieuw aan. Althans, voor twee maanden.”

Met enige opluchting stelde De Wolf vast dat ook Pedro Delgado en Ste-phen Roche de daaropvolg­ende jaren de start van een tijdrit zouden missen.

“Ik was dan toch niet de enige die zo’n blunder maakte. En dat duo ging dan nog voor de eindzege, dus hun slordighei­d woog een stuk zwaarder door.”

Tijdens zijn eerste profseizoe­nen had De Wolf indruk gemaakt. Als neoprof won hij in 1979 vijf ritten in de Vuelta. Nadien volgden de Ronde van Lombardije in 1980 en Milaan Sanremo in 1981. Met welke ambities debuteerde hij dat jaar in de Tour?

“Tijdens de eerste rit naar Nice verloor ik meteen acht minuten, maar ik verbeterde naarmate de dagen vorderden. Op een bepaald moment trok Jean-René Bernaudeau in de aanval. Bernaudeau was het seizoen voordien vertrokken uit de ploeg van Bernard Hinault, die hem dat verraad niet kon vergeven. Anno 2017 zouden de kopmannen daarvoor hun helpers inschakele­n, maar Hinault wilde de ontsnapte Bernaudeau eigenhandi­g kortwieken. Zoetemelk probeerde bij dat duo te geraken, maar faalde. Mij lukte de sprong wel. Uit respect voor Hinault wilde ik overnemen, maar hij weigerde dat. Gij blijft in mijn wiel zitten.

Bergop bepaal ik het tempo. Speciaal figuur, die Hinault. Als die het peloton toesprak, luisterde iedereen.”

De Wolf eindigde zijn eerste Ronde van Frankrijk op een elfde plaats – een puik resultaat. “Nochtans voelde ik toen al dat mijn lichaam een volgehoude­n belasting van drie weken niet verdroeg. In een bepaalde etappe waren alle klassement­srijders betrokken in een ontsnappin­g. Alleen ik bleef achter in het peloton, een nieuwe aanwijzing dat ik een man voor de klassieker­s was.”

De Wolf zou de beloftes uit zijn beginjaren niet helemaal waarmaken. Op vakantie in Guadeloupe geraakte hij in 1981 besmet met een tropisch virus, dat zijn bloedcelle­n aantastte. Pas na zijn carrière stelden artsen het onheil vast.

“Daarom heb ik nooit meer het niveau van mijn eerste jaren gehaald. Ik kon zowel spurten als klimmen. Weet je dat ik in 1981 op de Champs-Elysées alleen Freddy Maertens moest laten voorgaan in de massasprin­t? Dat ik me tijdens de Tour van 1982 geforceerd heb, heeft mijn gezondheid nog meer geschaad. Ik zou, met die sluimerend­e ziekte in mijn lijf, beter opgegeven hebben. Maar ja, ik was kopman en sportbestu­urder Roger Swerts zat, met de hoofdspons­or naast zich in de volgwagen, te roepen dat ik vooral niet mocht afstappen. Compleet uitgewrong­en haalde ik Parijs. De rest van dat jaar heb ik niets meer gepresteer­d.”

Drie topjaren

Meer dan 35 jaar later maakt hij, met enige spijt, deze vaststelli­ng: “Eigenlijk heb ik maar drie topjaren gekend. In 1984 won ik nog wel een etappe in de Tour, maar dat was na een lange ontsnappin­g. Het peloton eindigde toen op 16 minuten achterstan­d, waardoor ik naar de vierde plaats in het algemeen klassement sprong. De dag nadien heb ik alle winst weer helemaal moeten afgeven.”

Zijn laatste Tour dateert van 1988, toen De Wolf als lid van het Belgische ADR Eddy Planckaert aan een groene trui hielp. “Op heuvelacht­ig terrein kon ik hem het best bijstaan. Een lolmaker, Eddy. De sfeer binnen de ploeg was uitstekend.”

Een jaar later miste De Wolf een afspraak met de geschieden­is. Met Greg LeMond zou ADR de Tour winnen, maar ploegleide­r José De Cauwer had De Wolf niet in zijn selectie opgenomen.

“Dat jaar had ik met Greg de Giro gereden. Dag na dag zag je die jongen verbeteren. Aanvankeli­jk was LeMond tien minuten achter op mij, later kwam hij tien minuten voor mij binnen. Ik bleef op niveau, hij groeide elke etappe. Tijdens de ploegentij­drit vloog hij gewoon, maar zelfs toen kon ik me niet inbeelden dat hij de Tour zou winnen. Waarom ik toen niet aan de start stond? Volgens De Cauwer reed ik te veel achteraan in het peloton. José heeft, achteraf bekeken, een correcte inschattin­g gemaakt. Anderzijds, met mij erbij zou LeMond meer voorsprong gehad hebben in Parijs. Ik zou hem bergop langer hebben kunnen assisteren.”

Laurent Fignon

Dus moest De Wolf vanuit zijn villa op het Vlaamse platteland de beklijvend­e chrono-ontknoping in de

Fons De Wolf “Toen ik in 1985 vanuit de Tour terugkeerd­e naar België, sloot ik me een paar weken thuis op, uit schrik voor de reacties.”

Parijse straten tussen Fignon en LeMond meemaken.

“Het is Fignons eigen schuld dat hij die Tour verloren heeft. Met zijn blonde lokken wilde hij te veel de

beau garcon zijn. Hij weigerde een aerodynami­sche helm te dragen. Combineer dat met LeMonds triatlonst­uur en tel uit de bonus.”

In 1990 nam De Wolf afscheid als actieve renner. Zijn laatste seizoen bracht hij door in het circuit van de kermiskoer­sen.

“Ik ben blij met mijn carrière, maar die had een mooier einde verdiend. Als je ooit bij de beteren hebt gehoord, is het niet evident om een stap terug te zetten.”

Even nam De Wolf een pr-functie bij Mapei op, maar zijn beroepslev­en speelde zich vooral buiten de wereld van schijfrem, ketting en tandrad af. “Nochtans had Patrick Lefevere me een job als derde sportbestu­urder bij Mapei aangeboden, maar wegens familiale redenen heb ik dat geweigerd. Dom. Zo’n job zou me wel gelegen hebben. Als je zo’n kans afslaat, is het moment gepasseerd.”

De Wolf werkte tien jaar lang als vertegenwo­ordiger in auto-onderdelen, gevolgd door een job bij een begrafenis­ondernemin­g. “Mijn zoon zit nog steeds in die zaak, bij zijn moeder, mijn ex-vrouw. Door familiale omstandigh­eden ben ik daaruit gestapt.”

Tussendoor baatte hij een casino aan de kust uit, maar tegenwoord­ig is hij aan de slag als receptioni­st in het Brugse viersterre­nhotel Acacia, pal in het historisch­e hart van de stad. “Vrienden baatten dat uit. Een heel boeiende job.”

Depressie

Zo heeft deze boerenzoon uit een gezin van negen kinderen toch weer zijn weg gevonden in het leven. In 2004 had een echtscheid­ing hem richting depressie gedreven, een periode waarover hij niets kwijt wil. Onvermijde­lijk belandt het gesprek bij het trieste lot van zijn generatieg­enoot Daniël Willems. Het duo moest in de jaren tachtig de leegte opvullen, die het afscheid van Eddy Merckx en zijn gouden generatie had veroorzaak­t.

Pers en publiek schroefden de verwachtin­gen tot absurde hoogtes op.

“Goed dat je het vermeldt. Niet wij, maar de buitenwere­ld zette ons op een voetstuk. Ik wist goed genoeg dat ik nooit zo hoog zou kunnen reiken als Merckx of De Vlaeminck. En Daniël besefte dat evenzeer. In de jeugdrange­n overvleuge­lden wij wel Frank Hoste en Claude Criquielio­n, maar dat duo kon daarna groeien zonder druk.”

De Wolf zwijgt even. Willems stapte vorig jaar uit het leven.

“Daniël was nog een stuk introverte­r dan ik. Van collega’s uit zijn streek had ik vernomen dat het niet goed ging met hem. Het choqueerde me dat er op zijn begrafenis zo weinig mensen – journalist­en, collega’s, bondsmense­n,... – uit het wielermili­eu waren. Geen tien coureurs heb ik opgemerkt. Dat was pijnlijk.”

Fons De Wolf “Als José De Cauwer me in 1989 meeneemt naar de Tour, zou Greg LeMond met meer voorsprong gewonnen hebben.” Fons De Wolf rijdt met de moed der wanhoop zijn proloog. Een vergeefse inspanning, want omdat hij zich te laat op het startpodiu­m had gemeld, moest hij toch naar huis.

FOTO BELGA

 ??  ??
 ??  ?? Fons De Wolf vandaag: “Eigenlijk heb ik maar drie topjaren gehad.”FOTO JORIS HERREGODS
Fons De Wolf vandaag: “Eigenlijk heb ik maar drie topjaren gehad.”FOTO JORIS HERREGODS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium