Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Luxe lokte rijke meisjes uit alle continenten naar nonnen in Waver
Ongekende weelde moest rijke meisjes van over hele wereld naar internaat in OnzeLieveVrouwWaver lokken
JAN VAN ITTERBEECK
Gids “Elke badkuip weegt meer dan een ton. Ik weet niet hoe ze tot in de kelder zijn geraakt. Zo’n bad moet een fortuin hebben gekost.” JAN VAN ITTERBEECK
Gids “De nonnen namen hier geen bad. Zij hadden de belofte van armoede afgelegd en leefden veel soberder dan hun leerlingen.”
De sprookjesachtige pracht van de wintertuin van de Ursulinen in OnzeLieveVrouwWaver kan iedereen ontdekken. Maar het monumentale gebouwencomplex herbergt nog meer geheimen. In de kelder treffen we een grandeur aan die zowaar doet denken aan de decadentie van de Romeinse keizers. Die moest rijke meisjes van over de hele wereld naar het meisjespensionaat lokken.
Onze-Lieve-Vrouw-Waver is een onbesproken plattelandsdorp, gelegen op een tiental kilometer van Mechelen. Maar het Ursulineninternaat dat er in 1841 in de Bosstraat werd gebouwd, verwierf wereldfaam. Onze gids Jan Van Itterbeeck schuwt de grote woorden niet.
“Hier liepen meisjes uit alle continenten school. De internaatmeisjes waren zonder uitzondering dochters van zeer welgestelde families. Ze behoorden tot de elite: de adel, koninklijke families, industriëlen of ambassade- personeel. De meisjes van het dorp liepen hier geen school. De boerengezinnen hadden de centen niet om dat te betalen.”
“Om die bevoorrechte kinderen aan te trekken, moest ook de school rijkdom uitstralen. Dat be- seften die nonnen maar al te goed.”
In de topjaren van het internaat verbleven er 800 meisjes tussen 4 en 18 jaar. Het onderwijs werd er volledig in het Frans gegeven. Het complex werd tijdens de Eerste Wereldoorlog vrijwel volledig platgeschoten, maar later met Duitse herstelbetalingen in al zijn weelde heropgebouwd.
In het prestigieuze ontvangstgebouw waar de ouders hun dochters – die vaak een gans jaar in het internaat verbleven – konden ontmoeten, wandelen we door de intussen al erg bekende wintertuin. Dit pareltje is een hoogtepunt van art nouveau en werd mogelijk ontworpen door Victor Horta. Zou de kelder die ons werd getipt een even unieke setting zijn?
Badkelder
Gids Jan verlaat de majestueuze Empiregang, draait een hoek om
en opent een achterdeurtje. We dalen een paar donkere trappen af en betreden een grotendeels betegelde ruimte. Dit is de fameuze badkelder, die bestaat uit een tiental afzonderlijke badkamertjes. “Eén keer per week mochten de meisjes een bad nemen”, vertelt Jan terwijl hij de deur van een van de kamertjes opent. Binnen pronkt een marmeren badkuip. “Ze zijn uit één stuk marmer gemaakt”, zegt Jan. “Elke kuip weegt meer dan een ton. Ik weet niet hoe ze tot in de kelder zijn geraakt. Zo’n bad moet een fortuin hebben gekost. Het is een luxe die doet denken aan die van Romeinse keizers. Je ziet Julius Caesar zo in zo’n kuip zitten (lacht).”
Stromend water
Niet alleen de keizerlijke badkuipen maken de badkelder zo bijzonder. “De nonnen hadden een volledig eigen systeem van warm en koud stromend water”, vertelt Jan. “Ze beschikten daarvoor over twee watertorens en pompen. De badkamers dateren van 1895, dat was toen heel uitzonderlijk. Want de Antwerpse watervoorzieningmaatschappij Pidpa is pas in 1913 opgericht en in 1920 met haar activiteiten begonnen. Toen namen de meisjes hier al 25 jaar een bad. Sommige boeren uit Onze-Lieve-Vrouw-Waver hebben tot de jaren vijftig moeten wachten op stromend water. Dit was dus echt voor de happy few.”
“We veronderstellen dat de baden er gekomen zijn op vraag van Zuid-Amerikaanse ouders. Daar was de badcultuur al meer ingeburgerd. En voor de zusters was de klant koning.”
De nonnen sprongen wel zuinig om met water. “Het baden gebeurde volgens een bekend stramien”, zegt Jan. “Het eerste meis- je mocht zich in proper water wassen, het tweede en het derde meisje moesten zich in hetzelfde water wassen. De week nadien werd de volgorde van het baden omgekeerd.”
“De nonnen namen hier geen bad. Zij hadden de belofte van armoede afgelegd en leefden veel soberder dan hun leerlingen.”
Chambrettezaal
We verlaten de kelder. Jan neemt ons mee naar de bovenste verdieping van de school. Weer passeren we onderweg rijkelijke zalen, met als hoogtepunt een lokaal dat afgeladen vol staat met opgezette dieren: van parkieten over apen tot zelfs krokodillen.
“De dieren zijn afkomstig van over de hele wereld”, vertelt Jan. “De zusters hadden missieposten in Afrika en Zuid-Amerika. De dieren werd opgestuurd of meegebracht door missiezusters. Naar het schijnt kan deze collectie moeiteloos de concurrentie aan met die van de KU Leuven, maar die heb ik nog niet gezien.”
In nog een andere ruimte worden de ‘koloniale stukken’ bewaard, maar omdat er zoveel wapens liggen – messen, speren... – is die niet toegankelijk voor bezoekers.
Uiteindelijk bereiken we de ruimte net onder het dak. Het is een voormalige slaapzaal van het internaat die vandaag gebruikt wordt als opslagruimte, en die daarom niet opengesteld wordt voor het publiek. Maar opnieuw vang je een glimp op van het vervlogen leven in dit rijkeluisinternaat. Prachtig bewerkte houten chambretten verdelen de ruimte in tientallen aparte slaapkamertjes. “In andere internaten werden de slaapruimtes gewoon met gordijnen afgezoomd. Ook dit getuigt weer van de extreme luxe die hier werd geboden”, zegt Jan.
“Al die luxe maakte wel dat het dorp met enige afgunst naar het internaat keek. En buiten het dorp kreeg Onze-Lieve-VrouwWaver hierdoor de bijnaam hovaardig Waver.”