Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Belgian Tornados voor dummies: 4 vragen
1. Waarom stonden er plots vijf Europese landen tussen de beste acht 4x400mploegen van de wereld? Dat is toch bij uitstek een speeltuin van zwarte sprinters?
Jamaica. Bahama’s. Botswana. Dat zijn respectievelijk de nummers twee, drie en vijf van de Olympische Spelen van Rio 2016, maar ze sneuvelden wel in de series. De reden: overmoed en/of foute stokwissels. De toplanden kunnen zich normaal gezien permitteren om lopers van tweede garnituur in de reeksen in te zetten, zodat hun toploper kan worden gespaard voor de finale en dus frisser aan de start staat. Maar deze keer hebben ze hun hand overspeeld. Jacques Borlée: “Ze denken dat de Europese sprinters aan het slapen zijn, ze hadden dit niveau totaal niet verwacht, ze hebben Europa onderschat.”
2. Waarom schitteren de Borlées in de 4x400m terwijl ze in een 400m niet meespelen tot in de finale met de beste acht?
Wayde van Niekerk, de olympische kampioen, wereldkampioen en wereldrecordhouder 400m, speelt geen rol van betekenis in de 4x400m. Zuid-Afrika heeft namelijk niet genoeg 400-meterlopers van niveau om een ploeg te vormen. De Borlée-tweeling volstaat ook niet voor medailles maar wel een ploeg (zie ook vraag 3). Bovendien is een estafette iets anders dan een individuele 400m. De 400m is een dunne balans tussen een snelle maar niet te snelle 200m, zodat er nog jus rest voor de andere 200m. Iedereen bepaalt zijn koerstactiek. Op een estafette kies je niet zelf de koerstactiek maar wordt de tactiek je opgelegd door de wedstrijdsituatie. Gaapt er een gat op een groepje, moet je dat dichtlopen, en dus misschien sneller vertrekken dan je wilt – als het ware zonder nadenken, bevrijder lopen dan een individuele 400m. Kevin Borlée behoort steevast tot de allersnelsten ter wereld van alle aflossingen, heeft dat spelletje perfect onder de knie van inhalen, aanhaken, voorbijgaan. En, zijn handelsmerk, langs de binnenkant inhalen. Kevin: “Als ik 400m loop, wil ik geen 402 meter lopen.”
En een laatste reden: omdat ze geen finales meer halen op de individuele 400m, hebben ze minder wedstrijden in de benen en beginnen Kevin en Jonathan Borlée frisser dan in het verleden aan de 4x400m.
3. Waarom na tien jaar nog steeds puik?
Het scheelde nooit veel, maar pas sinds de laatste jaren spelen ze op het wereldtoneel echt mee: het brons op het WK estafette op de Bahama’s, op 0,03 se- conden van olympisch brons in Rio 2016 als voorbode van dit WK. Na het wegval- len van Cédric Van Branteghem, kapi- tein en voortrekker van de 4x400m, na het EK van Barcelona 2010, heeft het een tijdje geduurd om de leemte in te vullen. Met de doorbraak van young- sters Julien Watrin, Dylan Borlée, en la- ter Robin Vanderbemden, vormde zich een typeploeg die het Belgisch record een paar keer kon verbeteren.
Er is niet alleen een typeploeg, maar ook een vaste volgorde. Het is te zeggen: Kevin Borlée wordt de laatste jaren altijd uitgespeeld als de finisher, een rol die hem op het lijf is geschreven.
4. Wat heeft het kleine België dat grote sprintlanden niet hebben?
Het nadeel van België – een kleinere kweekvijver van talent om uit te vissen dan grotere landen – is ook een voor- deel. Omdat België zo klein is, kunnen er makkelijker estafettetrainingen en stokwissels worden getraind. Dat speelt minder op de 4x400m dan op de 4x100m, maar toch. In grotere landen bestaat er meer kans op ruzie en naijver, want veel meer kandidaten voor enkele plaatsjes. De Belgian Tornados hangen aan elkaar – drie broers, dat helpt altijd. Legendarisch zijn de teambuildingsta- ges, van de gletsjers van IJsland tot een trektocht in de Grand Canyon. Er is ook leven nadien, er zijn enkele beloftevolle jongeren op komst. Zoals Jonathan Sa- coor, de nieuweling op dit WK, om te le- ren: “De Borlées zijn een icoon, de 4x400m is iets waar elke jongere naar opkijkt. Kevin en Jonathan en de rest na- men mij op sleeptouw, leerden mij kneepjes van het vak. Ook al liep ik niet, dit helpt enorm voor de toekomst.”