Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Hoe de burgemeester mee op Joden joeg
Historicus Herman Van Goethem werkt aan boek over razzia’s in Antwerpen
Het was dinsdag precies 75 jaar geleden dat de eerste grote razzia tegen Antwerpse Joden plaatsvond. Herman Van Goethem, rector van Universiteit Antwerpen en historicus, die een boek schrijft over de Jodenvervolging in Antwerpen, geeft een eerste inkijk op zijn inzichten over de weinig fraaie rol van de toenmalige burgemeester en hoofdcommissaris. De rector pleit ook voor een waardige herdenking van de oorlogsdrama’s. Hij wordt daarin bijgetreden door Bart De Wever, Jeroen Olyslaegers en Michael Freilich.
Zelfs na al die tijd is nog zeker niet het laatste woord gezegd over een van de donkerste bladzijden uit de geschiedenis van de oorlog in Antwerpen: hoe overheid en politie de Duitsers niet alleen niet tegenwerkten in de jacht op Joden, maar hen ook steun verleenden. Rector Herman Van Goethem stelt in zijn nog te verschijnen boek de actieve rol aan de kaak die burgemeester Leo Delwaide en hoofdcommissaris Jozef De Potter speelden.
De inspiratie voor zijn boek putte Herman Van Goethem onder meer uit een werk dat Lieven Sae- rens publiceerde in 2002: Vreemdelingen in een wereldstad. “Sinds- dien weten we dat de Antwerpse politie meewerkte aan de Joden- razzia’s van 15 en 28 augustus en 11 en 12 september”, vertelt Her- man Van Goethem. “Dat verwekte erg veel commotie, en terecht. Saerens haalde feiten boven en plaatste die in de context van een toenemend antisemitisme in Antwerpen sinds de jaren 1930. Het heeft een rol gespeeld, maar er is veel meer dan dat. In mijn boek ga ik dieper in op de vraag hoe het al- lemaal in zijn werk is gegaan. Welke evolutie maakte het korps sinds 1940 door? Hoe werkt dat, de politie in een totalitaire staat? Ik ga ook veel dieper in op de rol van de leidinggevenden, zoals burgemeester Leo Delwaide en hoofdcommissaris Jozef De Potter. Zij spelen echt een cruciale rol in de Jodenrazzia’s. Tegelijk is er het uitvoerende niveau, de agenten die het vuile werk moeten doen. Werden de opdrachten wel goed uitgevoerd? En hoe keken de agenten aan tegen de grote poel van ellende bij dat massale wegvoeren van Joodse mensen?” Wat gebeurde er in de nacht van 15 op 16 augustus 1942? Er was dan een grote Jodenrazzia in de zesde wijk, de buurt rond het Centraal Station. Tot nu toe werd aangenomen dat dit de eerste razzia in Antwerpen was, maar dat klopt niet. Al in de nacht van 13 op 14 augustus pakten de Duitsers 206 Joden op, onder wie zo’n 60% Roemenen, naast ook heel wat Polen. Er waren 53 kinderen jonger dan twaalf jaar bij. Al op 22 juli hadden de Duitsers zo’n 160 Joden aangehouden in het Centraal Station en de Pelikaanstraat. Maar op die 15de augustus schakelden ze voor het eerst de Antwerpse politie mee in. Zo’n 55 agenten moesten de straten versperren en de bijeengedreven Joden bewaken. Er werden die nacht 845 mensen opgepakt.
Deed die politie dat onder dwang? Iedereen denkt dan aan Duitsers die met het pistool in de hand klaarstonden, maar zo ging dat echt niet. Die 55 agenten kregen het bevel tot medewerking van hun eigen hoofdcommissaris, Jozef De Potter. Het was een Belgisch bevel, de agenten werden thuis schriftelijk opgevorderd en politie-inspecteurs keken toe op de uitvoering. Het hoofdcommissariaat had de razzia ook goed voorbereid om elke mogelijke tegenwerking te bemoeilijken. De leidinggevenden in de stad werkten heel nauw samen met de bezetter voor wat zij als ‘ordehandhaving’ omschreven.
Was de razzia voorbereid vanuit het stadhuis?
Ja, dat kun je eigenlijk wel stellen. Het was ten stadhuize al van in mei-juni 1942 duidelijk dat er massale Jodenaanhoudingen zatten aan te komen en er werden voorbereidingen getroffen. Heel interessant was wat gaande was met een beddenmagazijn in de Van Diepenbeeckstraat. De Duitsers hadden daar sinds december 1940 beslag op gelegd en er honderden Joden tijdelijk in opgesloten, maar vanaf voorjaar van 1941 stond het gebouw weer leeg. In juni 1942 was de stad zo attent om het op te kalefateren. Het was dan ook de vraag of de bewaken-
HERMAN VAN GOETHEM Historicus en rector UAntwerpen “De leidinggevenden in de stad werkten heel nauw samen met de bezetter voor wat zij als ‘ordehandhaving’ omschreven.” “Niemand wist toen precies wat de gedeporteerde Joden te wachten stond, maar alleen al het geweld dat de Duitsers bij de razzia’s etaleerden volstond om te weten dat ze op zijn minst in een levensbedreigende situatie belandden.” “Al van in het begin waren er agenten die weigerden deel te nemen aan de razzia’s. Burgemeester Delwaide legde hen tuchtsancties op.”
de agenten toch niet een dienstwapen nodig hadden. Toen dan eind augustus 1942 bleek dat de Duitsers het gebouw niet benutten, vroeg Delwaide of ze het niet eindelijk kunnen vrijgeven. Delwaide zelf was ook actief. Hij reorganiseerde de politiewijken en concentreerde vanaf 1 augustus 1942 alle ‘zwarte’ agenten in de zesde wijk. Dat is de wijk waar heel veel Joden woonden en waar ook de razzia van 15 augustus plaatsvond.
Hoe reageerden de agenten zelf? Leo Delwaide en Jozef de Potter wilden hun korps dictatoriaal leiden, maar dat lukte maar half omdat ze geen enkele speelruimte gaven voor wat voor vele agenten een heel moeilijke, zelfs onmenselijke opdracht was. Let wel, niemand wist toen precies wat de gedeporteerde Joden te wachten stond, maar alleen al het geweld dat de Duitsers bij de razzia’s etaleerden volstond om te weten dat ze op zijn minst in een levensbedreigende situatie belandden. Anders dan in Brussel maakten de Antwerpse overheden geen gebruik van de bestaande marges om moeilijk te doen wanneer de Duitsers iets vroegen, maar ze stuurden integendeel aan op staalharde discipline. Dat was om moeilijkheden vragen. Al op 15 augustus waren er agenten die niet goed meewerkten. Op 27 augustus volgde er opnieuw een razzia, maar nu waren er agenten die vooraf Joden verwittigen en zo de razzia deden mislukken. De Duitsers waren woest, en daarom moest de Antwerpse politie als straf op 28 augustus zelf op eigen houtje 1.000 Joden oppakken. Die razzia vond plaats in Zurenborg, in Berchem, Deurne en Borgerhout. De agenten kwamen aan 943 aanhoudingen, maar de uitvoering liet te wensen over. Er waren zelfs agenten die weigerden mee te doen. Daarom zou Delwaide, heel consequent, enkele dagen later agent Leo Vermuyten een tuchtsanctie opleggen. Na 28 augustus hielden de Duitsers het eigenlijk voor bekeken. Het Antwerpse korps was volgens hen ‘onbetrouwbaar’. Vanaf september was het de Vlaamse SS die met de Duitsers op Jodenjacht mocht gaan. Maar ook de zwarte politieagenten bleven van onderuit meewerken aan de Jodenarrestaties, ik schat die groep op ongeveer 15% van het korps.
Hoe moet Bart De Wever, historicus en burgemeester, hiermee omgaan? In Frankrijk is de verjaardag van de Jodenrazzia’s herdacht met een grootse ceremonie, die nationaal werd uitgezonden, maar in België is er nog werk aan de winkel. Het is hier erg stil gebleven. Maar kijk, Bart De Wever bracht daags voor 15 augustus de razzia van 75 jaar geleden in herinnering. Ik was daar erg blij om. De burgemeester heeft eerder ook aan een commissie van historici, onder wie zijn broer Bruno en ondergetekende, gevraagd om de stad te adviseren over een globaal herdenkingsbeleid rond de Tweede Wereldoorlog, een beleid dat dus ruimer gaat dan het dossier van de Jodenvervolgingen en bijvoorbeeld ook het verzet passend wil herdenken. Voor zover ik weet is Antwerpen de eerste stad in België die zoiets doet. Het dossier van de Jodenvervolging blijft in elk geval het meest pijnlijke. Zo weet niemand nog wat zich in de nacht van 28 op 29 augustus in de school van de Grote Hondstraat afspeelde. Daar werden toen vele honderden Joden, onder wie heel wat kinderen, bijeengedreven en gedeporteerd, maar er is zelfs geen gedenkplaat die daarnaar verwijst. Het toont aan dat we nog een weg af te leggen hebben in de verwerking van de Tweede Wereldoorlog.”