Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Waarom zwijgt Aung San Suu Kyi?
In een land waar een Nobelprijswinnares voor de Vrede de regering leidt, verwacht je niet dat het leger op burgers schiet, dorpen platbrandt en vluchtelingen doet verdrinken. Toch gebeurt precies dat in Myanmar.
Meer dan veertigduizend mensen zijn volgens schattingen van de Verenigde Naties de jongste weken het westen van Myanmar ontvlucht naar buurland Bangladesh. Twintigduizend zitten vast op de grens. De Rohingya, een moslimminderheid, zijn het slachtoffer van gerichte aanvallen door het leger. Volgens bronnen ter plaatse worden dorpen platgebrand en burgers beschoten. Bootjes met vluchtelingen worden op een grensrivier tot zinken gebracht, kinderen verdrinken.
Dat is opmerkelijk in een land waar de regering geleid wordt door een Nobelprijswinnaar voor de Vrede. Aung San Suu Kyi kreeg de prijs in 1991, toen ze als leider van een geweldloze beweging voor mensenrechten onder huisarrest leefde in Myanmar. In totaal is ze door het militaire regime meer dan vijftien jaar vastgehouden, maar bij vrije verkiezingen in 2015 behaalde ze met haar partij de absolute meerderheid.
Vandaag zou ze president zijn, als de militaire machthebbers de grondwet niet op voorhand hadden aangepast: ze komt er niet voor in aanmerking, omdat ze twee kinderen met de Britse nationaliteit heeft. De facto heeft ze wel veel macht: zo is ze raadgever van de staat, wat betekent dat zij het werk van de ministers mag coördineren en de uitvoerende macht flink kan beïnvloeden.
Desmond Tutu
Zoals veel onderdrukte oppositieboegbeelden wereldwijd genoot Aung San Suu Kyi veel aanzien tijdens haar strijd tegen het militaire regime. Ze werd geroemd om haar kalme onverzettelijkheid. Veel Myanmarezen noemen haar nog altijd liefdevol “moeder Suu”.
Elders groeide na haar verkiezingszege de teleurstelling. In december werd ze door enkele mede-Nobelprijswinnaars in een open brief aangesproken op het geweld tegen de Rohingya. De ondertekenaars, onder wie de Zuid-Afrikaanse kardinaal Desmond Tutu, vroegen zich af of ze zich bewust was van de etnische zuiveringen en misdaden tegen de menselijkheid in haar land.
De 1,1 miljoen islamitische Rohingya worden in het overwegend boeddhistische Myanmar als illegale immigranten beschouwd, hoewel ze al generaties lang in de westelijke provincie Rakhine wonen. Toen Myanmar na een zeer bittere strijd onafhankelijk werd van de Britten (1948), heroverden boeddhistische monniken hun autoriteit. Zij hebben het helemaal niet begrepen op moslims, net omdat diezelfde Britten massaal moslims binnenbrachten in Rakhine. De militaire junta bleef de Rohingya de afgelopen vijftig jaar burgerrechten ontzeggen en in 2012 kwam een eerste etnische zuivering. 125.000 Rohingya sloegen daarbij op de vlucht.
Open brief
Met die lange traditie kan of wil Aung San Suu Kyi niet breken. De open brief van haar collega-Nobelprijswinnaars deed ze af als “maar een mening”. Haar medewerkers beschuldigden ngo’s die Rohingya helpen van samenwerking met terroristen.
Bovendien is haar bewegingsruimte beperkt. Aan het leger heeft ze weinig of niets te zeggen en een openlijke verdediging van de Rohingya – die Aung San Suu Kyi consequent “Bengalen” noemt – zou niet goed vallen bij haar achterban. Maar voor iemand die zich decennialang koppig verzet heeft tegen een militaire dictatuur, is haar behoedzaamheid op zijn minst frappant.