Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Spijtig dat dit programma over mij gaat”

- STEVEN DE BOCK Vermassen, om 21.45u op VTM

Assisen is zo goed als afgeschaft, waardoor strafpleit­ers minder in de schijnwerp­ers lopen. Behalve dan Jef Vermassen (70), want net nu start VTM met het vierdelige Vermassen. Centrale spreker? Jef Vermassen. Centrale onderwerp? De dossiers van Jef Vermassen. “Ik had het zelf ook liever anders gezien”, zegt hij. “Maar dat zal natuurlijk niemand geloven.”

Een opvallend moment in het programma: Jef Vermassen die tranen in de ogen krijgt als hij vertelt over de slachtoffe­rs van Kim De Gelder. Even. Dan herpakt hij zich. “Kinderen zijn mijn tere plek”, zegt hij erover. “En er is dat ene beeld dat op mijn netvlies gebrand staat. Een foto van een vermoord baby’tje in de crèche. Hoe het daar lag – heel alleen – op de grond van die grote zaal.”

“Dát beeld, de wonden van de kleine Luna (het jongste slachtoffe­r van Hans Van Themsche, red.), de lijdensweg van Annick Van Uytsel ... Het zijn herinnerin­gen die mij pakken. Omdat ik zelf kinderen en kleinkinde­ren heb, en tegelijk zo dicht bij de slachtoffe­rs sta.”

Hij heeft nog even overwogen om de scène door de makers te laten wegknippen. “Maar toen dacht ik: foert, ze mogen mij zien zoals ik ben. Daar zal dan misschien mee gelachen worden. Sommigen zullen zeggen dat het toneel is. Ach, het zij zo.”

Zou er echt iemand lachen met uw tranen?

Misschien. Maar diegenen die ermee lachen, zullen geen gevoelige mensen zijn. Voor mij zijn die gevoelens wél belangrijk. Soms krijg ik een krop in de keel als cliënten hun verhaal doen. Als je dat durft te tonen, dan biedt dat mensen meer troost dan wanneer je gewoon je medeleven betuigt. Deze ochtend heb ik nog een vader ontvangen wiens dochter vermoord is. We hebben een halve dag zitten praten. Toen hij vertrok, gaf hij mij een hand. De warmte in die handdruk, daar put ik voldoening uit.

En waar vindt u troost?

In mijn kleinkinde­ren. Na het proces rond de moord op Luna moest ik ze op mijn schoot kunnen pakken. Moest ik

ze kunnen knuffelen.

Dat nieuwe tvprogramm­a,

Vermassen, moeten we dat zien als uw testament?

Neen. De makers wilden eerst een programma ter gelegenhei­d van mijn 70ste verjaardag. Maar ik wilde geen personencu­ltus. Ik wilde alleen meewerken aan een programma over de manier waarop ik justitie heb zien evolueren. Daarom komen er verschille­nde thema’s aan bod: de nieuwe onderzoeks­methoden, het stijgende aantal psychopate­n. Al blijf ik ongelukkig omdat het allemaal nog te veel rond mijn persoon draait. Maar de mensen zullen dat natuurlijk niet geloven. Die zullen denken: nu gaat hij het nog zo inkleden ook, wat ne lepen teen is dat.

Het programma heet dan ook

Vermassen. Veel laat dat niet aan de verbeeldin­g over.

Mijn titel was Assisen Adieu, maar de makers hebben dat niet gewild. Ze zijn finaal uitgekomen bij Vermassen. Maar ik blijf erbij: Assisen Adieu had het moeten zijn.

Wat hoopt u dat mensen onthouden van deze vier aflevering­en?

Ik hoop dat ze meer inzicht krijgen in justitie en meer begrip voor strafpleit­ers. En dat ze inzien dat de afschaffin­g van assisen een pijnlijke zaak is. Als ik destijds minister van Justitie was geworden, dan zou assisen er nu wél nog geweest zijn. Met een gemodernis­eerde procedure, dat wel. Maar ik heb die kans destijds laten liggen. Bewust, want ik wilde de politiek niet in.

Assisenwat­cher Gust Verwerft zegt in het programma: “Typisch voor Vermassen is dat hij geen ongelijk kan hebben.” Heeft hij gelijk?

Dat is natuurlijk ongenuance­erd, maar hij bedoelt het goed. Het zit zo: als ik overtuigd ben van mijn stelling, dan zal ik die zo goed mogelijk verdedigen. In de hoop dat men mij volgt. We spelen een wedstrijd, met het recht als inzet. En ik wil zo veel mogelijk winnen. Soms kan ik dagen- en nachtenlan­g nadenken over een dossier en nadien een stelling uitbouwen tijdens het proces. Als ik dan gelijk krijg, dan ben ik zielsgeluk­kig.

En wat als u geen gelijk krijgt?

Dan moet je dat ook aanvaarden. Anders heb je al snel geen enkele kameraad meer in heel de wereld van justitie.

Bestaat dat dan, vriendscha­p onder advocaten?

Bwa, ja. Maar het ligt wel delicaat. We zijn allemaal individual­isten. Bovendien: de ene dag sta je aan dezelfde kant, de volgende dag moet je elkaar bekampen. Dat maakt het moeilijk. Maar dat neemt niet weg dat er advocaten zijn die je apprecieer­t en die jou appreciëre­n. Vic Van Aelst bijvoorbee­ld.

Nochtans uw grote rivaal tijdens de parachutem­oord, waar hij Els Clottemans verdedigde.

Klopt, maar Vic is een man van de fair play. Daar heb ik respect voor. Een schitteren­de pleiter trouwens. En ik heb graag een pleiter van niveau als tegenparti­j. Dat tilt ook mij naar een hoger niveau.

Zijn er niet gewoon te veel advocaten?

Absoluut. In elke straat is er een, en dat is niet goed. De koek wordt steeds kleiner, en we moeten hem onder steeds meer mensen verdelen. Het resultaat is dat de mensen zodanig voor hun kleine boterham vechten dat ze methodes gebruiken die niet door de beugel kunnen. De stafhouder­s (de verkozen hoofden van de balies, red.) hebben de handen vol. Deontologi­e lijkt voor velen niet meer te bestaan.

Over stafhouder­s gesproken: zijn er rond dit programma afspraken gemaakt met uw stafhouder?

Ik denk dat ik na 46 jaar mijn deontologi­e voldoende ken om te weten wat ik mag zeggen. Ik spreek hierover met mijn stafhouder zo vaak als nodig is.

U bent nu 70 jaar. Hoelang wilt u nog pleiten?

Nog een aantal jaar. De zware zaken zal ik blijven doen. Voor de andere heb ik gelukkig schitteren­de medewerker­s, want ik wil stilaan wel wat meer tijd om te leven.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium