Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Terwijl ze draaiden in de kajuit hing ik zeeziek over de reling”
Wat een cineast lijden kan. Vijf dagen lang draaide Gilles Coulier voor zijn debuutfilm Cargo op een vissersboot en evenveel dagen hing hij brakend over de reling. En zeggen dat Cargo eigenlijk niet over de visserij gaat. “Drie broers die er maar niet in slagen met elkaar te praten, dát is de essentie.”
Sinds afgelopen vrijdag weet
b Vlaanderen wie Gilles Coulier is. Zijn eerste langspeler opende het Filmfestival van Oostende en daar kwamen 3.300 mensen op af. Toch kent u Coulier al langer, alleen is het allicht niet opgevallen: hij regisseerde ook de magistrale Canvas-reeks Bevergem.
“Die tv-reeks beschouw ik als een uitstapje. Ik heb Bevergem met veel plezier gedraaid, maar het ligt niet in de lijn van wat ik wil vertellen in mijn films. Die zullen eerder aansluiten bij mijn kortfilms”, zegt Coulier.
Somber
De toon van Cargo is dan ook somberder dan die van het komische Bevergem. De film draait rond drie broers (vertolkt door Sam Louwyck, Wim Willaert en Sebastien Dewaele) die qua communicatie niet verder raken dan wat er ’s avonds op tafel komt. Een open gesprek is nochtans hoogdringend, nu hun vader (Roland Van Campenhout) in coma ligt en de familie heeft opgezadeld met een schuldenberg. Maar het universum van Gilles Coulier wordt bevolkt door koppigaards voor wie praten vergeefse moeite is. “Is dat somber? Mijn moeder heeft me al gevraagd waarom ik zulke deprimerende films draai (lacht). Ik probeer in de ziel van mensen te kijken. Vrolijk word je daar niet altijd van, maar in Cargo zit ook iets positiefs. Kijk naar het einde van de film, dat weerspiegelt perfect het milieu van de visserij waarin het verhaal speelt: het is niet makkelijk, maar er is hoop.”
Dat Coulier zijn verhaal in de visserij situeert, is toeval. “Toen ik er zeven jaar geleden aan begon, stond het vast dat ik over broers wou vertellen. Ik ben zelf de oudste van drie broers ben en ik wilde onderzoeken hoe broers met elkaar omgaan. Wat ze elkaar vertellen en verzwijgen, hoe ze zich tot hun vader verhouden. Dat is de kern van mijn film. Op een dag passeerde ik, onderweg van Oostende naar Bredene, de visserij. Ik realiseerde me dat er nog nooit iets was gemaakt in die prachtige, fysieke wereld. Bovendien zijn vissers niet de babbelaars die zomaar het achterste van hun tong laten zien. Ik had dus mijn ideale achtergrond gevonden.”
Bovendien is de visserij een mannenbastion en ook dat speelde in Couliers voordeel. “In heeft geen enkele vrouw een rol van betekenis. Het moest een mannenwereld zijn. Plaats daar een vrouw in en er sluipt een logica in de film. Een vrouw zou die stugge venten meteen aanporren van: gasten, práát eens met elkaar, kom overeen. De afwezigheid van het gezonde verstand van een vrouw is een statement. Was er een vrouw geweest, dan was het nooit zo ver gekomen.”
Argwanende vissers
Cargo
Toen hij aan zijn film begon, was Coulier meteen zeker van twee van zijn drie hoofdrolspelers. “Met Sam wou ik dolgraag werken en met Wim heb ik al zo vaak gedraaid dat we elkaar zonder woorden begrijpen. Bovendien bracht Wim zijn ervaring mee. Als een van de laatsten vervulde hij zijn legerdienst bij de marine.”
“Zelf had ik niets met de zee. Ik ben Bruggeling van origine en de visserij moest ik nog helemaal leren kennen. Bovendien was het niet gemakkelijk om een schip te vinden om op te filmen. Geen enkele visser staat te springen om inkomsten te derven omdat er zo nodig iemand op zijn schip wil filmen. Gelukkig konden we een beroep doen op een schoolschip.”
Hel op zee
Een schip vinden was een zaak, erop overleven een andere. “Het was een hel”, zegt Coulier. “Aanvankelijk verliep alles vlekkeloos. Ik ben twaalf keer uitgevaren om research te doen en geen enkele keer werd ik zeeziek. Maar die eerste draaidag keek ik naar mijn monitor en lap, het was prijs. Ziek als een hond. Vanaf dat moment is het niet meer goed gekomen.”
Een film regisseren terwijl je duizend doden sterft, is niet vanzelfsprekend. “In totaal draaiden we vijf keer op zee en al dagen van tevoren zag ik ertegen op. Terwijl ze draaiden in de kajuit hing ik over de reling te kotsen. Ik slaagde er nog net in ‘actie’ en ‘cut’ te roepen, maar verder lag mijn lot in de handen van de decorman die me bij mijn kraag vasthield om te voorkomen dat ik overboord kieperde. Maar uiteindelijk was het al mijn ellende wel waard. We hebben nog overwogen de boot na te bouwen, maar we zouden nooit het visuele effect bereikt hebben van echt uitvaren bij zes beaufort.”
GILLES COULIER
Regisseur “In de film heeft geen enkele vrouw een rol van betekenis. Dat is een statement. Het moest een mannenwereld zijn.”