Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Verhuizingen Wielerbond
BELGIAN CYCLING stuurt heuse karavaan op pad om alle materiaal en mensen in Noorwegen te krijgen
De profs vertrekken pas volgende week dinsdag, maar voor de verzorgers, de mecaniciens en het personeel van de wielerbond begon de verhuis naar het Noorse Bergen gisteren al: één minibus, vier bestelwagens, vijf personenwagens, een brommer, 75 fietsen, antennes, kledij, verlengkabels, droge voeding, noten en een paar paletten water maken de komende dagen de verplaatsing naar het hoge noorden.
Maar liefst 47 uur zullen verantwoordelijke logistiek Freddy Van Steen en vijftien andere personeelsleden van Belgian Cycling onderweg zijn van België naar het Noorse Bergen. Gistermiddag om 13.00u vertrok de eerste van drie zendingen. Eerst 600 kilometer rijden naar Hamburg. Na een overnachting opnieuw 500 kilometer rijden naar het Deense Hirtshals om daar ’s avonds de ferry te nemen en de dag nadien om 12.30u aan te meren in Bergen.
“Het is lang, maar ik heb al erger meegemaakt. We zijn met de bond ooit nog naar Moskou gereden”, zegt Van Steen, terwijl hij druk bezig is met het inladen van een megafoon, reclamepanelen, frigoboxen en een heleboel zenders en scanners. Op de lijst van de 31 stafleden, die met de bond de oversteek naar het WK zullen maken, wordt Van Steen officieel omschreven als teammanager. Maar hij is met zijn negentien WK’s vooral ervaringsdeskundige en sfeermaker. “Als je met zo’n ploeg onderweg bent, is het toch altijd een beetje een scoutskamp. De jongens gaan op avontuur.”
Hulp van grote ploegen
Het avontuur wordt gecoördineerd door directeur Jos Smets en zijn twee medewerksters Nele Bras en Nathalie Clauwaert. “Eigenlijk zijn wij een beetje een reisbureau. Zo’n kampioenschap is een puzzel waar wij twee jaar mee bezig zijn. In oktober trekken we naar Yorkshire voor de prospectie van het WK 2019. Op zoek naar een rennershotel, verschillende voorzieningen, het parcours. Zodra de UCI een kampioenschap toekent aan een stad, schieten we in actie. Het is ook elk jaar anders. Vorig jaar in Qatar moesten we ijsvesten meesturen, nu hebben we extra regenjassen bij”, zegt Clauwaert.
De papierwinkel die voor haar ligt, is aanzienlijk. Lijsten, schema’s, een punctueel uitgeschreven planning. Met één minibus, vijf grote camionettes en vier personenwagens maakt bijna het volledige wagenpark van de wielerbond de verplaatsing. “Dat is nodig. We nemen zoveel mee. Alleen al die 75 fietsen van de 34 renners. Gelukkig mogen we ook een beroep doen op de camion van Quick-Step Floors, die op het WK aanwezig is voor de ploegentijdrit. Zoals altijd mogen we ook een beroep doen op zeven verzorgers, mecaniciens en buschauffeurs van de grote ploegen: BMC, Quick-Step Floors en Lotto-Soudal.”
De Belgische wielerbond, gevestigd in Vorst, beschikt niet over een eigen
service course zoals die topploegen. De renners brengen hun fietsen en materiaal dus naar het huis van hun verantwoordelijke, die deze dan vervoert naar Bergen. Bioracer, de kledijsponsor van de bond, stuurt ook een wagen en medewerker mee voor als er nog retouches moeten gebeuren. Ook Ridley brengt extra fietskaders en materiaal over, want niet elke jeugdrenner beschikt al over een reservefiets.
Duur Noors water
Met Tom Van de Gracht neemt de bond ook een chef-kok mee. “Het wordt mijn derde WK. Ik ga vooral mee om ’s middags broodjes en slaatjes te voorzien voor de stafleden, die anders dan de renners geen vol pension genieten. In principe meng ik mij niet met de keuken van het hotel. Ik superviseer wel of alles volgens het boekje loopt.”
Toch heeft de vaste kok van Team Dimension Data een eigen bestelwagen mee, met daarin naast veel kookgerei, waaronder zelfs een eigen inductiekookplaat, ook veel voeding: noten, granen, gedroogde vruchten, sojaproducten en honderden flessen mineraalwater. “Noorwegen behoort niet tot de EU. Op voeding moet je heel veel taksen betalen. Het statiegeld op flessen water is echt zeer hoog. Ter plaatse zal ik wel nog zelf groenten en fruit kopen, maar alles wat ik kan meenemen, is gewonnen.”
De hoge taksen brengt ons naadloos bij het financiële plaatje van zo’n WK. Qatar vorig jaar was met 200.000 euro zeer duur, het WK in Noorwegen wordt geschat op 150.000 euro. Niet goedkoop. “Nochtans doen we er alles aan om het zo goedkoop mogelijk te houden”, zegt Clauwaert. ‘De vliegtuigtickets boeken we elf maanden op voorhand met groepskortingen, maar we merken dat de hotelprijzen in de WK-steden soms wel maal drie worden in de periode van een WK.”
Om zo’n kampioenschap te bekostigen rekent de bond op zijn trouwe partners en sponsors, zij gaan van volgende week donderdag tot maandag ook nog met een aparte 50-koppige delegatie naar Noorwegen. “De UCI vergoedt de federaties niet. Vorig jaar kwam Qatar zelf nog wel tussenbeide voor de hotels. Wij hebben dan nog het geluk dat wij een grote wielernatie zijn met goede sponsors. Op het WK in Amerika zag ik dat sommige landen minder renners afvaardigden dan andere jaren wegens de hoge kostprijs. Ach ja, het is een avontuur. Al juichen we toch altijd wanneer de UCI een WK toekent aan bijvoorbeeld Valkenburg”, zegt Clauwaert. “Dat bespaart toch een hoop kosten.”