Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“De kans dat ik wereldkampioen word? Die bestaat, ja”
Met zijn zege in de GP Wallonie snoerde Tim Wellens de mogelijke kritiek op zijn WKselectie de mond. De 26jarige renner van Lotto Soudal bewijst in een blakende conditie te verkeren. “Ik ken mijn plaats op het WK. Ik sta in de hiërarchie achter Van Avermaet en Gilbert. Alleen al op basis van hun palmares. Maar er bestaat wel degelijk ook een kans dat ik in Bergen wereldkampioen word."
Lang na zijn ploegmaats tekende Tim Wellens het startblad in Chaudfontaine, ver voor diezelfde ploegmaats en de rest van het deelnemersveld bereikte hij de aankomst op de Citadel van Namen. Door de persbabbel en de dopingcontrole miste hij zijn vlucht naar Nice, maar dat was ook de enige smet op de perfecte dag voor Tim Wellens, die zijn vijfde zege van het seizoen pakte.
“Dit is geen WorldTourkoers, maar je moet nog altijd sterk zijn om hier te kunnen winnen. Ik weet al een tijdje dat ik heel goed ben. In Montréal was ik bij de beste drie van de koers. Niet dat ik zeg dat ik beter was dan Sagan en Van Avermaet, maar ik was echt super. In de laatste ronde viel ik eens aan en niemand kon volgen”, zegt Wellens.
Geslaagde test
Ook zijn ploeg, Lotto - Soudal, kende een aardig dagje. Met Tony Gallopin op plaats twee en Tiesj Benoot als vierde had ze bijna het perfecte podiumplaatje te pakken om haar twintigste zege in een UCI-koers van 2017 extra kleur te geven. “Ik maakte een foutje in de laatste 200 meter. Ik liet mij wat insluiten in de binnenbocht, waardoor Simon en niet ik derde werd”, zuchtte Benoot.
Na knap werk van stagiairs Mathias Van Gompel en Emiel Planckaert en vervolgens schiftwerk van Nikolas Maes deed Benoot de koers ontploffen op de Côte de Lustin, op 27 kilometer van de meet. Dylan Teuns moest diep gaan om hem te kunnen volgen, even later maakten ook Loïc Vliegen, Dylan Teuns en Tim Wellens de overstap. Toen ook Gallopin aansloot, had Lotto Soudal een overtal, waar Wellens van profiteerde door op 17 kilometer van de finish weg te snellen. Teuns en vooral Bakelants probeerden nog de kloof te dichten, maar de vogel was gaan vliegen.
Met Wellens op één, Benoot op vier en Teuns op zes legden de drie aanwezige WK-Belgen een geslaagde test af.
“Tim zei al snel dat hij een superdag had”, aldus Benoot. “Het was mijn taak om de koers open te breken. Ik deed dat goed en fors. Prima. Op het WK wacht mij dezelfde taak. De koers hard maken. Net zoals ik ook in Richmond deed.”
Dienende rol
De Drongenaar en ook Teuns schikken zich zonder morren in hun rol onder de kopmannen Van Avermaet en Gilbert. Maar wat met Wellens, die duidelijk over zijn beste benen van het seizoen beschikt.
“Tim is heel sterk. Zoals hij nu rijdt, zie ik hem op het WK ver geraken”, zegt Jan Bakelants. “Wat zijn rol moet zijn? Dat ze het onder elkaar uitvechten.”
Ook Benoot moest lachen om de vraag of deze Wellens zich wel moet schikken naar een dienende rol op het WK? “Dat moet je hem zelf vragen.”
“Uiteraard zal ik zal ik mij schikken naar de orders van de bondscoach”, zegt Wellens. Ik ken mijn taak trouwens al. De hele ploeg rijdt in dienst van Greg en Phil. Ik dus ook. Ik zal niet vanaf kilometer nul moeten werken. Ik ga anticiperen. Zoveel is zeker.”
Na zijn vijfde plaats in Québec en de twaalfde in Montréal bewees de Limburgse Monegask gisteren in ieder geval dat hij op het WK niet uit de toon zal vallen.
“Het WK is nog wel 60 kilometer langer dan hier, maar ook die afstand heb ik onder de knie. Ik heb de voorbije weken extra lange trainingen ingelast, vaak zelfs langer dan de 276 kilometer van in Bergen”, zegt Wellens, die wel nog nooit een koers won die langer was dan 225 kilometer.
Of het dan niet jammer is dat hij die goede benen op het WK niet zelf zal kunnen verzilveren?
“Nogmaals. Ik schik mij in de hiërarchie”, reageert Wellens. “Het palmares van Gilbert en Van Avermaet is nog altijd van een andere orde dan dat van mij. Maar als je mij vraagt of er een kans is dat ik wereldkampioen word, dan moet ik toch ja zeggen. Als ik aanval en de favorieten kijken naar elkaar, dan weet je nooit.”