Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“20 km marcheren lukt niet meer, maar 20 pinten drinken...”
Klas paracommando’s van 1961 was bij onafhankelijkheid van Rwanda
De zotste verhalen van de paracommando’s uit de klas van 1961 kwamen gisteren opnieuw naar boven. Ze blijven op hun oude dag jaarlijks samenkomen met vrouwlief. Hun harde opleiding en de missie in Rwanda blijven stof voor gesprek en buldergelach in café Lambik in de Lange Leemstraat.
Een olijke groep met groene baretten verzamelde gisteren op de hoek van de Lange Leemstraat en de Van Breestraat in café Lambik. Niet iedereen droeg zijn baret. “Bij sommigen past die niet meer”, roept Guido Vandenbroeke, eigenaar van Lambik en destijds onderofficier in de klas paracommando’s van 1961, peloton mortieren. De rest begint te lachen. “Ik nodigde iedereen uit in mijn café. Het is heel bijzonder dat we blijven samenkomen, zelfs na 55 jaar, nu we allemaal 75 zijn”,
pots vertelt Vandenbroeke. “Als we vroeger reünies hielden, marcheerden we soms nog 20 kilometer samen, dat zou nu niet meer lukken. Maar twintig pinten kunnen we wel nog verzetten.”
De groep trok samen op missie naar Rwanda, vlak voor de onafhankelijkheid op 1 juli 1962. Uiteraard niet te verwarren met de genocide van ‘93. “Wij waren bij wijze van spreken de laatste Belgische koloniale soldaten”, vertelt Vandenbroeke. “Ongeveer toch, want Rwanda was een protectoraat, geen kolonie.”
Schermutselingen
“We moesten die laatste periode de controle houden tussen de bevolkingsgroepen van de Hutu’s en de Tutsi’s. Geregeld moesten we er met de grove borstel doorgaan wanneer het nodig was. De Joegoslaven trainden de Tutsi’s in trainingskampen in Oeganda en die vielen ’s nachts de Hutu’s aan, die destijds nog gewoon boeren waren. We hebben heel wat gezien, maar toch vooral schermutselingen. Er is destijds gelukkig niemand van onze klas gestorven. Maar we moesten wel geregeld wat mannen Je bent soldaat he, ze moeten luisteren”, lacht Vandenbroeke, die nog enkele ludieke anekdotes vertelt. “Tijdens onze bewakingsshift op het vliegveld kwam een vliegtuig uit Brussel
aflappen. met koffiekoeken voor een stuk of honderd man. We hebben die met vijftien allemaal opgegeten.”
Visschotel
De klas kreeg in 1961 training van instructeur Ides Dekie, hij is er ook bij en geniet op zijn 87 nog steeds wat gezag onder de mannen. “Het is enorm sympathiek dat ze mij gezocht en uitgenodigd hebben voor de reünie enkele jaren geleden”, zegt hij erkentelijk. “Sindsdien kom ik elk jaar. Ik heb wel onlangs een trombose en een hartinfarct gehad, dus ik houd het bij een watertje en een visschotel. Ik heb mijn dokter moeten overtuigen om naar hier te mogen komen. Die zei dat ik een risico nam, maar ik zei dat het mij niet kon schelen. Het hart is een spier en die kun je trainen. En ik weet hoe training werkt.”
Ook de vrouwen van de para’s zijn erbij. “Ik ben al meer dan vijftig jaar met mijn man getrouwd”, zegt Simone Claesens (76). “Maar hij wil nooit vertellen wat hij allemaal heeft meegemaakt. Na zoveel jaar zegt hij nog steeds enkel ‘ofwel waren wij aan het schieten, ofwel schoten ze op ons’. Maar hier kom ik wel wat te weten. Na enkele pintjes en onder de medesoldaten is het allemaal wat losser.”
GUIDO VANDENBROEKE Onderofficier paracommando’s 1961 “Uit Brussel werden koffiekoeken voor honderd soldaten overgevlogen naar Rwanda. We aten ze met vijftien allemaal op.”