Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Van hamstercel tot redmiddel
Biologische medicijnen in opmars Sanofi in Geel enige Vlaamse producent
Na de biovoeding de biopil? Het is een ander verhaal, want biologische medicatie wordt gemaakt door levende organismen, zoals bacteriën of dierlijke of menselijke cellen. Maar net als biovoeding is biologische medicatie in opmars. Intussen zijn biopillen goed voor meer dan een kwart van onze farmamarkt. Toch zijn ze vrij onbekend bij het brede publiek, ondervinden ze bij Sanofi in Geel, dat als enige in Vlaanderen biologische therapieën produceert.
Bioreactoren in glimmend roestvrij staal, centrifuges en steriele verpakkingen. Ingenieurs, laboranten en de permanente poetsploeg in witte jassen. Gele lijnen, omkleedprocedures en hygiënische sassen. We zijn op bezoek op de productiesite van Sanofi in Geel, het voormalige Genzyme, het enige bedrijf in ons land dat op deze schaal, met meer dan 600 personeelsleden, biologische geneesmiddelen maakt. Om precies te zijn: het produceert voor een paar duizend patiënten met de ziekte van Pompe – een zeldzame spierziekte waaraan naar schatting wereldwijd 5.000 tot 10.000 kinderen en volwassenen lijden – een levensreddende therapie.
Al duizenden levens gered
Bioloog Luc Kupers, gedoctoreerd in de immunologie en programmamanager bij Sanofi, leidt ons rond. “Als ik hier rondloop, sta ik er zelf nog van te kijken hoezeer het bedrijf gegroeid is”, zegt hij. “Ik ben hier in 1999 begonnen. Toen nog bij het Nederlandse opstartbedrijf Pharming, dat is begonnen met twintig man en is overgenomen door het Amerikaanse Genzyme, dat op zijn beurt, in 2011, is overgenomen door het Franse Sanofi, dat wereldwijd meer dan 100.000 mensen tewerkstelt.” Corebusiness: biologische geneesmiddelen. “Deze geneesmiddelen vertrekken van een levend organisme en zijn dus complex, in tegenstelling tot chemisch vervaardigde geneesmiddelen, die een kleine, eenvoudige en stabiele structuur hebben”, legt Kupers uit. De doorbraak van biologische geneesmiddelen kwam er eind jaren negentig. Sindsdien komen er almaar meer biologicals op de markt, veelal voor ernstige ziektes zoals kanker, multiple sclerose, psoriasis, allergische aandoeningen en reuma. 350 miljoen patiënten wereldwijd zijn er al mee geholpen. Een paar duizend van hen hebben hun leven aan de medewerkers van het Geelse Sanofi te danken.
Na 10 jaar in rolstoel
“Patiënten met de ziekte van Pompe hebben een genetisch defect in hun erfelijk materiaal”, zegt Kupers. “Ons lichaam bouwt continu op en breekt weer af. Als dat niet gebeurt, dan heb je een probleem. Bij patiënten met de ziekte van Pompe kan een specifiek eiwit zijn afbraakwerk niet vervullen, en stapelt er zich glycogeen op in de spieren, waardoor die verzwakken. Dat kan heel snel gaan. In heel ernstige gevallen sterven baby’tjes met Pompe in hun eerste levensjaar, omdat het hart, de belangrijkste spier, zijn werk niet kan doen. Bij andere patiënten verloopt het proces trager. Zij kunnen op hun veertig bijvoorbeeld de trap moeilijk op en komen er dan achter dat ze de ziekte van Pompe hebben. Gemiddeld zitten patiënten tien jaar na de eerste symptomen in een rolstoel.”
Infuus
“Lange tijd was er voor deze patiënten geen behandeling mogelijk, maar sinds 2009 is er dus de therapie die wij hier produceren”, vertelt Kupers. “Wat we doen, is die mensen een gezonde versie toedienen van het eiwit dat bij hen niet werkt. Daardoor kan het gezonde eiwit het werk verrichten dat nodig is om de spieren sterk te houden. Patiënten krijgen tweewekelijks enkele uren een infuus in het ziekenhuis. Daardoor hebben ze waarschijnlijk een normale levensverwachting. Ik zeg waarschijnlijk, omdat de eerste baby’s die behandeld zijn, nu 17, 18 jaar zijn. We kunnen dat dus niet zeker weten. Let op: genezen doen we niet, we zorgen ervoor dat de ziekte niet voortschrijdt.”
Troebel
Klinkt eenvoudig, ‘gewoon’ een gezond eiwit van iemand anders het werk van een ziek eiwit laten doen., maar daar gingen wel vele jaren van onderzoek, tests, goedkeuringen, patenten en controles aan vooraf. Het productieproces dat in Geel gebeurt, neemt meerdere weken in beslag, legt Kupers uit. “De klassieke farmacie gebruikt een chemische reactie en kan in amper een paar uur produceren. De opbrengst is dus veel groter. Bij ons gaat maar een paar honderd kilo per jaar naar buiten.” “Het begint allemaal met de cel, lang geleden geïsoleerd, van één hamster”, zegt Kupers. “Daarin duwen we een klein stukje erfelijk materiaal van de mens. De cel gaat zich vermenigvuldigen en gaat het eiwit produceren dat we willen hebben.”
Zoals bier brouwen
We lopen langs de bioreactoren, gevuld met een voedingsoplossing voor de cellen. Aan een raampje is te zien dat de inhoud troebel is, en dus bijna klaar. “Vergelijk het met bier brouwen. Daar zorgt de gist voor vermenigvuldiging en afbraak van suikers tot alcohol. In elke bioreactor laten we de cellen vermenigvuldigen tot we genoeg hebben. Tot slot gaat alles in de centrifuge, waar de cellen eruit worden gezwierd en alleen ‘ons’ eiwit overblijft. Daar maken we een oplossing van. Die ziet eruit als water, en gaat in bulk naar de fabriek in Ierland om te verdelen in potjes. Die worden dan aan de ziekenhuizen geleverd.”
“In mijn tijd was ik al blij dat ik met een paar liter aan de slag kon”, zegt Kupers aan het eind van onze tour. “Nu staan hier reactoren van duizenden liters. Het geeft voldoening om daarmee patiënten te kunnen helpen. Daar doet een mens het toch voor.”