Gazet van Antwerpen Stad en Rand
iPhone X: hebben we al die innovatieve software wel nodig?
De iPhone X is een mooi ding, maar hebben we hem nodig? Volgens John Harris leveren we ons over aan de genade van systemen die we nauwelijks begrijpen. “Apple blijft maar met softwareinnovaties uitpakken, maar kan daarmee steeds minder gebruikers echt boeien.”
De voorstelling van de nieuwste mirakelproducten
b van Apple, vorige donderdag, begon op de tonen van All You Need
Is Love van de Beatles. De boodschap: Apple staat voor een mix van filantropie en kunst. Dat het daar miljarden winst mee maakt, is een gelukkig toeval.
Tim Cook, de grote baas, citeerde de nog altijd alomtegenwoordige Steve Jobs: “Een van de manieren waarop mensen hun waardering voor de rest van de mensheid uitdrukken, is door iets prachtigs te maken.” In de aanloop naar de lancering speelde een ander citaat van Jobs door mijn hoofd. “Eenvoudig kan moeilijker zijn dan ingewikkeld”, zei hij in 1998. “Je moet hard werken om zuiver en simpel te denken. Maar dat loont de moeite, want als het lukt, kun je bergen verzetten.” Een jaar voordien, toen hij naar Apple terugkwam en het aantal producten met 70% inkromp, had hij hetzelfde idee in meer confuciaanse termen uitgedrukt: “Beslissen wat je niet doet, is even belangrijk als beslissen wat je doet.”
Panda’s en kikkers
Beseft Apple dat nog even goed als zijn onsterfelijke goeroe? Ik vraag het me af. De lancering van donderdag ging vooral over de iPhone X (zeg ‘tien’), de iPhone 8 en de iPhone 8 Plus – die recente triomfen als de iPhone 7 en 7 Plus (2016), de iPhone SE (dito), de iPhone 6S (2015) en de iPhone 6 en 6 Plus (2014) in één klap verouderd moeten maken.
Behalve innovaties zoals beveiliging met gezichtsherkenning – die tijdens de demonstratie mislukte, maar waarschijnlijk wel zal werken – en draadloos opladen, kondigde Apple de komst van ‘animojis’ aan: “Op maat geanimeerde berichten die je stem gebruiken en je gelaatsuitdrukking weerspiegelen.” Een droom gaat in vervulling voor mensen die zelf emoji’s kiezen een zware klus vinden en zitten te springen om panda’s, kikkers en gele mannetjes die griezelig met hun stem en die van hun vrienden spreken.
De nieuwe telefoons zullen ondanks hun forse prijzen – 1.159 euro voor de iPhone X – vast en zeker vlot over de toonbank gaan. De horloges misschien ook, hoe idioot ze ook zijn. Maar ik heb een sterk vermoeden waar veel van de software-innovaties zullen eindigen: in de grote soep van onverschilligheid en irritatie die zo kenmerkend is geworden voor de Apple-gebruikerservaring.
Voor alle duidelijkheid, sinds het midden van de jaren 90 ben ik een trouwe fan, bijna een Apple-junkie. En ik besef dat het enige realistische alternatief Windows is, dus een wereld waar zelfs een bestand van een usbstick kopiëren een hel kan zijn. Maar waarom is elke nieuwe incarnatie van iTunes ergerlijker dan de vorige? Hoe belangrijk is het dat ik niet goed snap hoe Keychain werkt (Apple legt uit het: “Het houdt je gebruikersnamen en wachtwoorden voor websites in Safari, je kredietkaartinformatie en de informatie over wifi-netwerken up-to-date op al je goedgekeurde toestellen die iOS 7.0.3 of later gebruiken…”)? En is er echt iemand die 3D Touch gebruikt, een verwarrende innovatie waarmee je in sommige apps “onmiddellijk toegang krijgt tot functies”, zonder de ondraaglijke inspanning om ze gewoon te openen?
Hippiedromen
Apple belooft dat zijn speeltjes alle aspecten van ons leven naadloos zullen integreren. Maar het tere web dat we op die manier weven, is in een oogwenk gescheurd. Een stichtend verhaal. Maandag was ik in Californië, klaar voor het grote gebeuren later die week in Cupertino. Om een uur of negen ’s avonds liet mijn iPhone 6 weten dat hij een update had. Uit pure gewoonte
drukte ik op ‘later’ en vergat ik het. Om elf uur, terwijl de telefoon aan het opladen was, zag ik onder het Apple-logo de voortgangsbalk die toont dat er iets enorms aan het downloaden is. Het was een update van iOS 10, het besturingssysteem dat in september vorig jaar werd uitgebracht.
Terwijl ik mezelf probeerde op te kikkeren door op een Apple TV – jawel, ik ben een Apple-verslaafde – naar twee afleveringen van Curb Your Enthousiasm te kijken, bleef mijn telefoon om de haverklap verificatiecodes ontvangen die ik dringend moest invoeren. Maar ze werkten nooit. “Uw Apple ID wordt gebruikt om aan te melden met een toestel in de omgeving van Trowbridge, Wiltshire”, zei de telefoon. Dat klopte, want daar woon ik. Na een korte woedeaanval zette ik de Apple TV uit en weer aan, en toen werkte alles opeens zoals het moest.
Sindsdien vraag ik me af of al die zwarte rechthoekjes met hun alarmen, hun updates, hun jammerlijke batterijduur en hun absurde dominantie van het dagelijkse le- ven, echt de moeite waard zijn. De funda- mentele uitdagingen – mobiele telefonie, e-mail, goede foto’s en gps-navigatie – zijn opgelost. Amuseren de ontwikkelaars en de ingenieurs zich nu met innovatie ter wille van de innovatie, terwijl ze ons nieuwe toppen van verlichting en “functionaliteit” beloven? In ons binnenste weten we wat er aan de hand is: de eeuwige neiging van schrandere lieden om ons dingen te verkopen die we niet nodig hebben.
De grote sprong voorwaarts van vandaag kan gemakkelijk de grote geeuw van morgen worden. In dat opzicht deed de hype van de lancering van donderdag me niet aan de hippiedromen van de Beatles denken, maar aan The Smiths en een citaat uit
Shoplifters of the World Unite, het volkslied van het anticonsumentisme: I was bored
before I even began – ik verveelde me al
voor ik begon.