Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Viceaanvoerder MATS RITS is opgelucht na eerste competitiezege
Na acht speeldagen is de kop eraf voor het ambitieuze KV Mechelen. Wat genoten de spelers van die langverwachte eerste competitiezege, drie dagen na de bekerwinst tegen Bocholt. Zo ook viceaanvoerder Mats Rits.
Twee zeges op rij – hoe groot was de opluchting?
“Heel groot. Vooral na de zege tegen Sint-Truiden, natuurlijk. Tegen Bocholt waren we sowieso verplicht om te winnen – al lag op die match ook meer druk dan gewoonlijk. Maar die eerste competitiezege was superbelangrijk. Het was thuis al een paar keer misgelopen – tegen Oostende en Antwerp verdienden we te winnen, maar werden we niet beloond.”
We zagen opnieuw het efficiënte KV van vorig seizoen.
“Ja, maar het is niet dat we vooraf
zeiden: We gooien onze principes overboord – alles op de organisatie, scoren
en boeken toe. Nee. We wisten wel dat de eerste weken alles ópen lag – wij kregen veel kansen, de tegenstander ook. We moesten iets meer gesloten spelen, daar hebben we hard aan gewerkt. We waren zaterdag geen negentig minuten top, maar de zege was wel verdiend.”
En zo oogt alles weer een stuk rooskleuriger.
“Tuurlijk. Er is een stukje druk weg. Anderzijds: ‘t is nog maar één overwinning. We staan nog lang niet waar we willen staan. Er komen matchen aan waarin we opnieuw punten moeten pakken. Oké, Moeskroen is sterk gestart. Maar ‘t is niet Anderlecht, hè, ook al staat het even hoger. We moeten vol voor de drie punten gaan.”
Heb je het gevoel dat de trein vertrokken is?
“Dat is altijd gevaarlijk om te zeggen. Hopelijk wel. Nu ook Moeskroen kloppen zou ideaal zijn – dan sta je weer in het pak, want alles ligt dicht bij elkaar. Iedereen wint van iedereen en verliest van iedereen – het is een heel open competitie. Wat je nu nodig hebt, is een reeksje.”
En de trein is niet te lààt vertrokken, denk je?
“Neen. De coach zei onlangs nog dat hij met Standard na elf speeldagen laatste stond en na 29 speeldagen zesde. Met Jankovic hebben we ook eens zeven matchen op rij gewonnen. Met vier, vijf goeie resultaten na elkaar ben je er zo weer bij.”
Hebben jullie druk gevoeld de voorbije weken?
“Van buitenaf? Dat viel allemaal best mee. We leggen onszelf wel druk op, om punten te halen. Je kan zeggen: Die match was goed en die was goed. Maar daar koop je helemaal niks mee. Van de acht matchen verloren we er ‘maar’ drie, maar we speelden ook vier keer gelijk – daar schiet je niks mee op.”
Hoe ging de trainer om met de mindere resultaten?
“Het was de eerste keer dat we dat met hem meemaakten, hè. Maar naar ons toe bleef hij heel rustig. Ik vond hem niet scherper of nerveuzer dan anders. Als het niet goed was, zei hij dat ook – hij hamerde op het ‘efficiënter worden’ en zei dat we te veel kansen weggaven. Maar hij gaf ons ook gewoon vertrouwen.”
Op vlak van efficiëntie was Bandé een godsgeschenk.
“Absoluut. Die eerste bal tegen SintTruiden komt voor zijn voeten en tikt hij meteen weer binnen – dat is de flow waarin hij zit. Maar hij heeft ook een neus voor goals en die hebben we nodig. Vorig seizoen hadden we veel fifty-fifty matchen die we dankzij onze efficiëntie toch wonnen. Dan creeer je een bepaald gevoel… Je gelooft telkens dat het goedkomt en daardoor kòmt het ook goed. Naar dat gevoel moeten we opnieuw op zoek.”
Jouw samenwerking met Schoofs, die verloopt alsmaar beter?
“We voelen elkaar steeds beter aan, ja. En als de ploeg goed speelt, gaan we zelf ook makkelijker spelen. Rob en ik zijn niet zoals Bandé, die de match met één flits beslist.”
In theorie zijn jullie allebei een
‘acht’?
“Ik ben toch nog iets aanvallender dan Rob. Hij heeft liever de bal in de voet, ik ga iets vaker in de diepte. Exact hetzelfde zijn we dus niet. Maar als we enkel met ons tweeën spelen, spelen we zonder echte zes, dat is een feit. Tegen Sint-Truiden, dat met vier spitsen speelde, moest één van ons altijd heel kort voor de verdediging blijven. Dat liep wel, door goed naar mekaar te kijken en te communiceren. Maar we gaan ook nog met een ‘zes’ achter ons spelen, hè. El Messaoudi is ook opnieuw fit.”
Nog eens over Moeskroen, verbaast het jou? “Het is toch een speciale ploeg, hè.
(glimlacht) Met elk seizoen veel nieuwe spelers, waardoor je er quasi niemand van kent. In de voorbereiding hebben we hen nog geklopt, ik had zeker niet gedacht dat zij zo sterk zouden starten. Maar ze hebben een paar spelers die de match kunnen beslissen, zoals co-topschutter Bolingi voorin. Zet dan een goeie organisatie neer en je hebt een goeie ploeg.”
Voor het seizoen zei je: Er zijn zeker acht clubs die net als wij
Playoff 1 ambiëren. Moeskroen en ook STVV en Antwerp rekende je niet mee, maar zij draaien intussen vlot mee in de top zes.
“Allemaal ploegen die in een goeie flow zitten. En hoe langer ze daar staan, hoe moeilijker het wordt om hen te kloppen – zoals KV Mechelen vorig seizoen.”
Beschouw je die clubs dan als concurrenten?
“Dat kunnen we nu niet zeggen, want we moeten helemaal nog niet over Play-off 1 praten. Laten we eerst maar enkele zeges boeken. In januari, na een match of twintig, zullen we wel zien waar we staan.”