Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Hoog wonen, diep slapen
De leefkamer beneden, de slaapkamers boven. Zo bouwen we al generaties lang. Maar waarom eigenlijk? En is het omgekeerde niet net zo goed, of misschien zelfs beter? In deze woningen brengen de bewoners dit experiment in de praktijk.
Het is een prikkelende gedachte. Waarom keren we onze huizen eigenlijk niet gewoon om, en gaan we boven wonen en beneden slapen? Er valt verrassend veel voor te zeggen. Het weidse uitzicht op de hogere verdieping bijvoorbeeld, tegenover de veilige geborgenheid lager. Of het licht dat overvloedig binnenvalt in de woonruimte, terwijl de slaapkamer schaduwrijk en koel blijft.
Warmte boven
Hoog boven de wereld wonen, het verandert je kijk. Letterlijk. Zo is architect Bert Verbeeck uit Brecht nog altijd blij met zijn beslissing om in zijn eigen woning de leefruimte onder te brengen op de eerste verdieping: “We bouwen tegenwoordig op steeds kleinere percelen, wat betekent dat iedereen beneden tegen een tuinafsluiting zit aan te kijken. Wij hebben daarentegen vanuit onze hoger gelegen living een prachtig uitzicht, over al die tuintjes heen, op de kerk van ons dorp. Bovendien hebben we hier van alle kanten licht: we halen het hier graag binnen, met grote ramen, terwijl je in een slaapkamer het licht net weert. En in de verloren driehoek in de dakbasis hebben we nog een extra lichtstraat geïnstalleerd. Op die manier creëert die anders onbenutte ruimte meer openheid.” Omgekeerd wonen heeft ook zijn voordelen voor de verwarming en koeling van de diverse ruimtes, zegt de architect-bouwheer. “Doordat warmte van nature stijgt en omgekeerd koude beneden blijft, hoeft onze hal geen gesloten tochtsas te zijn. We konden de gelijkvloerse inkomhal gewoon open laten ten opzichte van de woonruimte boven, zonder tussendeur, wat zorgt voor meer ruimtelijkheid. Zelfs als de voordeur een tijdje blijft openstaan, merken we daar in de woonkamer niets van, de warmte verdwijnt nauwelijks naar buiten. Ondanks die openheid heeft iemand die aan de voordeur staat toch niet zomaar inkijk in onze leefplek. Onze open trap heeft dus heel wat voordelen.”
Vervangtuin
Bart Verbeeck schudde de indeling van zijn huis al eens overhoop en ging boven slapen, maar komt daar nu op terug. “Vroeger sliepen we beneden, waar we lekker frisse kamers hadden. Maar door de uitbreiding van mijn kantoor zijn die slaapkamers naar boven verhuisd, onder het dak, waar het soms wel eens heet kan worden. Vandaar dat we nu weer één kamer, die van de ouders, beneden
willen inrichten. Zo hebben ouders en kinderen ook meer privacy.” Maar omgekeerd wonen heeft ook zijn nadelen, geeft Bert Verbeeck toe: “Je boodschappen moet je natuurlijk de trap op zeulen, en telkens er iemand aan de deur belt, moet je die trap weer af. Maar het moeilijkst is wel het contact met de tuin. Die wordt duidelijk onderbenut, de kinderen maken er nauwelijks gebruik van. We hebben aan de woonruimte wel een dakterras van vier bij acht meter, dat dienstdoet als vervangende tuin.”
Half ondergronds
Er zijn ook manieren om het contact met de tuin wél in stand te houden. Voor een gemakkelijker toegang tot de tuin vond het Brusselse architectenbureau ZAmpone een praktische oplossing. Zij bouwden in de streek rond Leuven enkele huizen waarin de slaapverdieping half onder de grond zit, waardoor het woongedeelte minder hoog boven de tuin ligt. “Het extra voordeel is dat die woningen bescheiden in het landschap staan”, zegt Tom De Fraine van ZAmpone. “Ze lijken niet groot, omdat er maar anderhalve verdieping boven de grond uit komt, maar binnenin zijn ze heel ruim. Bovendien heb je er ook vanuit de slaapkamers een erg mooi uitzicht: doordat de ramen net boven het maaiveld zitten, lijkt het alsof je op je buik in het gras ligt.” Half ondergronds slapen, geeft dat geen problemen? De Fraine: “Met vocht hebben we in die ruimtes nog Huis Vermaelen (Werchter) fotograaf Marcel Van Coillie voor Eternit niet echt problemen gehad, al moet je ze natuurlijk wel goed ventileren, maar dat moet eigenlijk evengoed in een gewone slaapkamer onder het dak. De kamers zitten in een soort betonnen kuip die voor een goede thermische isolatie zorgt, want de eerste anderhalve meter is de temperatuur van de grond vaak maar zo’n twaalf à acht graden. Die massieve betonnen constructie heeft een heel hoge inertie, wat wil zeggen dat ze koude of warmte heel lang vasthoudt. Waardoor het temperatuurverloop veel meer is uitgevlakt en er constant een aangenaam klimaat heerst. Terwijl bijvoorbeeld een zolder veel meer schommelingen kent, omdat hij sneller warmte opneemt en weer afgeeft.” En ook voor akoestische isolatie moet je meer aandacht hebben als je slaapruimte beneden is, want je wilt niet dat slapers wakker worden van voetstappen boven hun hoofd.
Mooi uitzicht
Op de woonverdieping kun je dan weer veel creatiever met de ruimte omspringen, omdat er geen slaapverdieping boven ligt. Tom De Fraine: “Je kunt er bijvoorbeeld veel meer spelen met daken en schuine dakvlakken. Je hebt in de leefruimtes van die woningen bijna nergens een vlak plafond, wat voor leuke effecten kan zorgen.” Al is een slaapruimte in een half ondergrondse verdieping zeker niet overal een goed idee, benadrukt De Fraine: “In de huizen waar we dat hebben gedaan, was er altijd een goede reden voor. Bijvoorbeeld omdat het op een hellend terrein lag, of omdat de bewoners een weidser uitzicht over de omgeving wilden. Maar in een woning in de stad is het al een stuk lastiger. Want je wilt niet dat mensen van op de stoep recht je slaapkamer binnenkijken. En op de eerste verdieping kun je er misschien nog wel een raam openzetten, maar op straatniveau niet.”
Info: www.verbeeck-architect.be en www.zampone.be