Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Bouwen met hout
Wat zijn de – soms verrassende – mogelijkheden van hout? Waar moet je op letten? En is dat allemaal wel (brand)veilig, stevig en duurzaam genoeg? Het advies van Tim Adams, houtbouwspecialist bij het bioecologische bouwbedrijf Bolster in Halle en Ternat.
1 Ga voor aangenaam wonen
Het is best goed leven in een woning met veel hout. Het is een warme, zachte omgeving met veel karakter. Perfect te isoleren ook, zowel qua warmte als op het gebied van geluid (al verdient dat laatste wel wat extra aandacht in vergelijking met een stenen huis).
2 Opteer voor de juiste methode
Laat je hierover goed informeren. Want er zijn veel mogelijkheden. Veruit het populairst is houtskeletbouw: het is licht, stevig, zuinig met hout, en de kaders zijn gemakkelijk te isoleren. Maar misschien voel je meer voor een strobaalwoning met leem, en dan is de paal-en-balktechniek geschikter. Voor CLT (cross-laminated timber) heb je dan weer veel hout nodig, maar je kunt er wel heel grote ruimtes mee overspannen. Zelfs die zwevende volumes die nu zo populair zijn, en die veelal in beton worden gemaakt, kun je daarin uitvoeren.
3 Denk na over duurzaamheid
Je kunt perfect een houten huis zetten dat eeuwen meegaat. Denk maar aan Bokrijk, waar die huisjes dan nog eens vochtig en onverwarmd zijn. Maar moet alles zo lang meegaan? Kijk naar de realiteit: na veertig à vijftig jaar trekt een nieuwe generatie in het huis en gaan ze verbouwen. Niet alleen keuken en badkamer moeten eruit, maar er gebeuren vaak ook nog eens grote, structurele aanpassingen. Niet alles moet dus in het stevigste hout worden uitgevoerd. Je moet ook weten dat sommige houtsoorten, zoals bijvoorbeeld de populaire douglasspar, vrij veel spinthout hebben aan de buitenzijde. Uitsluitend met het kernhout werken, zoals nu vaak wordt opgelegd, is weinig doordacht. Zo wordt er erg veel hout verspild. Voor heel wat toepassingen is het wat minder kwalitatieve spinthout wel aanvaardbaar. Tip voor de overheid: in België is chemisch verduurzamen of ‘drenken’ nog verplicht. Om hout langer te doen meegaan. Maar daarna wordt het wel chemisch afval, en mag je het bijvoorbeeld niet verbranden. In Duitsland stoppen ze het hout een aantal dagen in de oven, om snel te drogen en te harden. Het resultaat is minstens even stevig, en je hebt er geen toevoegstoffen voor nodig.
4 Let op de herkomst van het hout
Hét voorbeeld van hoe het niet moet is natuurlijk het Amazonewoud, waar gigantische hoeveelheden waardevolle bomen worden verspild, alleen maar om aan teakhout te geraken, omdat iedereen dat wil. Veel van het hout dat wij gebruiken, komt uit Scandinavië, al heel wat dichterbij en ecologischer. Maar ook de Ardennen hebben veel potentieel. Je kunt er snelgroeiende dennensoorten planten die prima hout leveren. Bos aanplanten voor de bouw heeft trouwens nog een voordeel: bomen slaan CO2 op, en dat blijft in het hout van je woning vastzitten.
5 Wees niet bang voor brand
Een houten gebouw is niet onveiliger dan een van steen of staal. Bij een brand zijn het eerst de inboedel en het meubilair die in vlammen opgaan. Wanneer het gebouw zelf aangetast wordt, dan is een staalstructuur gevaarlijker: die wordt wak en implodeert. Houten balken, veelal beschermd door isolatie en brandwerende binnenafwerking, branden eerst aan de buitenzijde. Het duurt lang voor die instorten. Een betonnen gebouw is dan evenmin veilig, want dat kan scheuren door de hitte. Verzekeraars vragen geen hogere premie voor houtbouw. Dat zouden ze zeker wel doen als er aanwijzingen waren dat die huizen een groter risico vomen.
Info: www.bolster.be