Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Via poëzie kon Herman wat hem overkwam verwerken”
Mechelaar Thomas Eyskens vat leven Herman de Coninck in biografie
In 1997 bezweek Herman de Coninck (°1944) aan een hartstilstand in Lissabon. Twintig jaar later levert Thomas Eyskens met Toen met een lijst van nu errond een biografie af van ’s lands populairste dichter. “Hermans leven kun je het best aanvoelen tussen de regels van zijn gedichten.”
Mechelaar Thomas Eyskens verdiepte zich ruim tien jaar lang in leven en werk van Herman de Coninck. Drie jaar geleden verscheen van zijn hand al een literaire wandelgids door het Mechelen van Herman De Coninck, nu heeft Eyskens het hele leven van de dichter vervat in een biografie van haast zeshonderd pagina’s. De auteur kiest voor een chronologische aanpak, zoals hij dat eerder al deed bij zijn research. Om een zo rijk mogelijk beeld te geven laat hij de Coninck via zijn brieven en zijn oeuvre aan het woord en ook de vele mensen die hij sprak.
De Conincks jeugdjaren boekstaven lijkt een eitje. U hoefde maar een blokje om.
Het uittekenen van de jeugdjaren van Herman de Coninck was net het moeilijkste deel. Van zijn vroege jeugd tot de jaren tachtig is er vrij weinig correspondentie voorhanden. Voor die periode heb ik me vooral uit de slag getrokken met interviews. Zo heb ik lang gesproken met Hermans zus die in Nederland woont. Vanaf de jaren tachtig had ik veel aan De Conincks archief in het Letterenhuis, goed voor zo’n 15.000 brieven. Herman had maniakaal al zijn correspondentie in Ikea-mapjes geklasseerd. Waarschijnlijk met in het achterhoofd daar achteraf iets rond te publiceren.
Welke periodes onderscheidt u in het leven van de dichter?
Omdat zijn poëzie erg autobiografisch is, zijn die periodes bij Herman de Coninck goed zichtbaar via zijn dichtbundels. De Lenige Liefde (1969) bijvoorbeeld reflecteert op zijn uitbundige studententijd in Leuven en de periode dat hij lesgaf in Sint-Lukas. Uit
Zolang er sneeuw ligt (1975), over de dood van zijn eerste vrouw en de ontmoeting met zijn tweede vrouw, spreekt dan weer verdriet en stille hoop. Herman de Coninck leefde heel vaak in het woord. Aan de mondigheid die hij op papier bezat, ontbrak het hem vaak in het echte leven. Door alles te verwoorden op papier kon hij wat hem in het echte leven overkwam ook verwerken.
In De Conincks leven lijkt het al poëzie wat de klok slaat. Hoe ging hij om met de dagelijkse rompslomp?
Wel, Herman was bepaald geen ‘nieuwe man’. Hij was zo’n man waar alles voor geregeld moest worden. Lange tijd kwam zijn moeder bij hem poetsen. Zijn echtgenotes bekommerden zich om de praktische zaken. Herman was ook veel uithuizig, zat ook vaak op café. Toen An verongelukte, wilde hij zijn zoon Thomas zelf opvoeden. Dat kon dankzij het netwerk van vrienden, dat altijd
sterk aanwezig was.
De Coninck werkte ook als journalist. Waar haalde hij professioneel het meest voldoening uit?
Na dertien jaar interviews gemaakt te hebben voor Humo, richtte hij in 1983 het Nieuw Wereldtijdschrift op. Dat beschouwde De Coninck, naast zijn gedichten, als zijn grootste verwezenlijking. Hij wilde er het niveau van poëzie, het kortverhaal en het essay in Vlaanderen mee opkrikken. Herman had ook een neus voor literair talent. Toppers als Joseph Brodsky en Alice Munro stonden al in zijn tijdschrift, nog voor ze de Nobelprijs voor Literatuur hadden gewonnen.
Ook literair talent van bij ons, zoals Bernard Dewulf, kreeg zo een forum.
Herman las álle ingezonden teksten zorgvuldig na. Hij hield er ook aan de auteurs steevast een brief terug te sturen met tips, ook al waren ze niet voor de literatuur in de wieg gelegd. Soms kon hij daarbij wel heel cassant en snedig zijn. Korte tijd heeft hij, om de werkdruk wat te verlichten, standaard bedankbriefjes verstuurd. Maar dat heeft hij niet lang volgehouden. Herman bleef maar brieven schrijven, nachten lang, tot vijf uur ’s ochtends. Dat ging dan gepaard met de nodige Duvels en sigaretten.
Stond dergelijke ongezonde levensstijl zijn productie niet in de weg?
Blijkbaar niet, Herman bleef onverminderd verder schrijven en de kwaliteit van zijn werk verslapte niet. Veel van zijn vrienden vertelden dat ze Herman nooit zat hebben gezien. Misschien had De Coninck als dichter de drank ook wel nodig, vielen er dan remmingen weg.
Wanneer eind jaren tachtig Kristien Hemmerechts op zijn pad komt, lijkt De Coninck te herleven.
Twee schrijvers onder één dak aan de Cogels Osylei, dat gaf De Coninck een boost. Hij ging weer meer gedichten schrijven. En hoewel hij niet zo avontuurlijk was ingesteld, kreeg Kristien Herman zo ver dat hij ging reizen. Vanuit het buitenland kreeg hij aanvragen om zijn poëzie te vertalen. Dat hij nooit in Nederland is doorgebroken, stak De Coninck wel. Ook het feit dat hij nooit de Staatsprijs voor Poëzie won, zat hem hoog.
Dacht De Coninck vaak na over de dood?
Sinds het overlijden van zijn vader en zijn eerste vrouw hield dat onderwerp hem bezig. Dood en liefde vormen een rode draad door De Conincks poëzie. Herman deelde mensen op in zij die al in aanraking waren gekomen met de dood, en de anderen. Voor hij in 1997 naar dat literair congres in Lissabon afreisde, had hij net een bundel klaar. Herman zat nog vol leven. Zijn overlijden in Lissabon sloeg in als een bom. Collega’s als Anna Enquist en Hugo Claus, die er bij waren, besloten de gedichten die De Coninck had meegebracht, toch voor te lezen. Vreemd genoeg gingen ze allemaal over de dood.
THOMAS EYSKENS
Auteur “Aan de mondigheid die De Coninck op papier bezat, ontbrak het hem vaak in het echte leven.”