Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Je moet een onnozelaar zijn om zo’n sport te beoefenen”
Nina Derwael verdient 871 euro aan WKbrons: drie olympische medaillewinnaars getuigen over onmenselijk hard trainen en toch weinig verdienen
Aan haar WKbrons houdt Nina Derwael het bescheiden bedrag van 871 euro over. Zoals veel olympiërs verricht zij haar slavenarbeid in sponsorschaarste en medialuwte, met verdiensten die navenant zijn. Drie Belgische medaillewinnaars, zwemmer Fred Deburghgraeve (Atlanta 1996), judoka Dirk Van Tichelt (Rio 2016) en roeier Dirk Crois (Los Angeles 1984), getuigen over hoe dat is: veel trainen en weinig verdienen.
Dirk Van Tichelt: “Tijdens de BOICstages op Lanzarote merk je hoe die problematiek leeft bij veel olympische atleten: zo veel trainen voor zo weinig centen en zo weinig aandacht. In België moet je een onnozelaar zijn om zo’n sport te beoefenen. Alleen wielrenners en voetballers krijgen hier aandacht. Maar men verwacht wel dat we elke vier jaar meestrijden voor een olympische medaille.”
Dirk Crois: “Wie in een roeiboot stapt, weet dat hij niet veel gaat verdienen. En wie de opofferingen te zwaar vindt, verlaat de sport.”
Fred Deburghgraeve: “Het stemt me triest dat het altijd over centen moet gaan. Ligt dat aan de voetballers en hun megasalarissen? Je denkt toch niet dat Nina Derwael voor het geld turnt? Dan zou ze snel haar pakje opgeborgen hebben, hoor. Ik was blij dat ik dankzij het zwemmen de rekeningen kon betalen.”
Van Tichelt: “Als je in het Oostblok een medaille haalt, geldt dat als een
Win For Life. In Rusland verdienen zelfs sparringpartners 5.000 euro per maand. Geen wonder dat ginder elk jaar nieuwe toppers opstaan. Al bij al ben ik content met mijn contract bij Sport Vlaanderen. Zonder hen geen Nina Derwael, Dirk Van Tichelt of Tia Hellebaut.”
Wringt vooral de vergelijking met voetballers? Van Tichelt: “In judo of turnen zal je in ieder geval niet veel gokverslaafden aantreffen. Wie keihard moet werken voor zijn geld, kent ook de waarde daarvan. Een paar rondjes lopen en wat tegen een bal trappen: bij ons geldt dat als een rustdag.”
Crois: “Ik heb snel geleerd om me daarvoor af te sluiten. Vanop een afstand zie ik hoe mijn collega- coaches bij Anderlecht en AA Gent er een vaudeville van maken. Als jonge gasten onder mekaar durfden we wel eens doorbomen over dat onrecht, maar de dag nadien stap je gewoon toch in de boot.”
Van Tichelt: “Nog veel erger vind ik politici, die geld als slijk verdienen door gewoon ergens een zitje in te nemen.”
Deburghgraeve: “Het interesseert me niks hoeveel zo’n voetballer verdient. Ik heb de kl*ten van mijn lijf gezwommen om olympisch kampioen te worden, niet om een dikke bankrekening te krijgen. (bits) Al twintig jaar klinkt dezelfde onzin: Als Fredje in Australië of Amerika zou zijn geboren, zou hij niet meer moeten werken. Hoezo? Schrijf
maar op: the love of the game telde.”
Van Tichelt: “Waarom komt elke veldrit en elke voetbalmatch live op televisie en zie je amper beelden van het WK turnen? Kevin De Bruyne is ongetwijfeld een atleet, maar dat kan je toch moeilijk zeggen van alle heren in onze eerste klasse. Daarin duikt nogal wat overgewicht op. Bij Nina en haar collega’s zie je dat niet.”
Deburghgraeve: “Een topvoetballer anno 2017 verdient in twee dagen evenveel als ik in mijn hele carrière. En dan? Ik gun die gasten dat. Dat zijn niet alleen atleten maar ook entertainers. En zelfs gratis zouden die ook nog het veld oplopen, hoor.”
Is er iemand in jullie sport die na
b zijn loopbaan kan rentenieren?
Deburghgraeve: “Een schaarse uitzondering als Michael Phelps, die wel. Maar in de States is dat een god.”
Van Tichelt: “In Frankrijk of Japan zou een handvol toppers dat kunnen, maar zelfs zij blijven actief in de sport als coach of bestuurslid.”
Crois: “Voor jonge beloften heb ik altijd dezelfde boodschap. Roei zo hard je kan. En haal een diploma. Met roeien kan je geen leven uitbouwen.”
Hebben jullie ooit uitgerekend hoeveel je per uur verdiende aan
je sport?
Van Tichelt: “Als ik dat zou doen, word ik zot. Ik ben een soort zelfstandige: die telt ook nooit zijn uren.”
Crois: “Een toproeier traint wekelijks tussen 25 en 30 uur keihard, jaar in jaar uit. Die rekening kan je inderdaad beter niet maken.”
Deburghgraeve: “Geen idee. Interesseert me ook niet.”
Van Tichelt: “Is dat geen prachtige boodschap: mijn collega’s en ik beulen ons af voor de eer en voor de sport, en niet voor het geld.”