Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Die lieve papa, collaborateur van de nazi’s?
Canvas laat kinderen van ‘zwarten’ aan het woord
Nog tot vandaag werpen de oorlog en de naoorlogse bestraffing van wie als collaborateur werd beschouwd een schaduw. Zeker voor de kinderen van die mensen is die periode vaak allesbepalend geweest. Canvas brengt vanaf dinsdag het verhaal van die zeer verscheiden groep kinderen van de collaboratie.
Canvas-journalist Geert Clerbout laat er geen twijfel over bestaan: het idee voor deze reeks werd aangebracht door de Gentse historicus Koen Aerts. Die specialiseert zich al een hele tijd in collaboratie en repressie. Onder zijn impuls deed Canvas vorig jaar een oproep voor Kinderen van de collaboratie. “Uit een honderdtal reacties hebben wij er een zestigtal gepreselecteerd en dan moet je natuurlijk nog keuzes maken. Uiteindelijk kwamen we uit bij veertien getuigen. We hebben geen volledigheid nagestreefd. Wel blijkt dat de collaboratie héél divers was en zeker niet homogeen. We wilden vooral kijken hoe die kinderen van veroordeelden in het leven stonden. Dat was voor ons de cruciale argumentatie, veeleer dan wat de ouders hadden gedaan. Ik zou zelfs durven zeggen dat wat de ouders hadden gedaan voor deze reeks op zich niet belangrijk was. Het gaat om de kinderen.” “De jongste getuige is 45 jaar oud, de oudste 91. Sommige getuigen hebben de straatrepressie gezien. Steevast komt de loyauteitskwestie boven: hoe valt die lieve vader te rijmen met het regime waarmee diezelfde papa heeft samengewerkt? Sommigen hebben tot vandaag gewetenswroeging en stellen zich vragen. Anderen zijn gewoon een kopie van het gedachtegoed van hun vader. Ons uitgangspunt was – wetenschappelijk begeleid – te achterhalen hoe die kinderen, wellicht zo’n 300.000, elk hun leven hebben gehad, slachtoffer van stigmatisering of niet. Welke plaats hebben zij dat alles gegeven? Iedereen deed dat op zijn manier, vaak zelfs uiteenlopend binnen eenzelfde gezin.”
Niet antiVlaams
Volgens historicus Koen Aerts waren er in België zowat 100.000 gestraften, waarvan 53.000 in de gevangenis belandden en een 40.000 burgerlijke en politieke rechten verloren. “Dat afnemen van rechten om bijvoorbeeld een lidmaatschap heeft het onrechtvaardigheidsgevoel gevoed. Maar ze waren wel schuldig aan feiten die in principe vervolgbaar waren. De straatrepressie van september 1944 is zeker gebeurd, maar mag je niet veralgemenen en zeker niet gelijk schakelen met de overheidsbestraffing.” Eerder kwam Aerts tot de conclusie dat de rechtbanken niet anti-Vlaams handelden, maar de beeldvorming in Vlaanderen leidde – onder meer door de verstrengeling met de Kerk – vaak tot een onverwerkt verleden. “Je zag ook radicaliseringscircuits ontstaan die elkaar bevestigden. Al in 1946 zette de Antwerpse liberale minister van Justitie Albert Lilar baanbrekende programma’s op om nog in de gevangenis mensen te deradicaliseren en te re-integreren via bijvoorbeeld allerlei opleidingen.”
Aan de vooravond van de Canvasreeks publiceerde Aerts bij uitgeverij Lannoo het boek Was opa een nazi?, een gids om het eventuele oorlogsverleden van familieleden uit te spitten.