Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ze zeiden dat ze me nodig hadden, dat ik een held zou zijn”
Hoe Syriëstrijder Omar (19) razendsnel in en moeizaam uit de ban van IS raakte
De avond dat hij de beslissing nam om zich bij IS in Syrië aan te sluiten, voelde hij zich de gelukkigste mens op aarde. Op de luchthaven kwam de reality check voor Omar (*), toen net geen 18. De jongeman werd opgepakt en opgesloten. Vandaag ziet hij naar eigen zeggen weer helder. “Maar het is geen gemakkelijke weg geweest.”
De inmiddels 19-jarige Omar maakte in 2015 deel uit van een groep jonge extremisten die volgens de speurders een aanslag beraamde op het Centraal Station van Antwerpen. Omar werd gezien als de leider. “Ik heb fouten gemaakt, dat is zo”, geeft Omar toe. Nochtans kwam Omar uit een warm nest, met zeven kinderen. “Ook materieel kwam ik niks te kort. Gelovig was ik niet echt. Toen ik 14 jaar was en de media hun schijnwerpers begonnen te richten op IS was ik nieuwsgierig. Ik kende het woord “jihad” wel, maar ik wist niet goed wat het betekende. Ik wilde meer weten. Nachtenlang heb ik achter de pc gezeten. Achteraf gezien is het razendsnel gegaan.” Onder meer via Facebook kwam Omar in contact met ronselaars die hem het gevoel gaven dat IS’ers helden waren. “Ze wilden de wereld bevrijden. Eerst tonen ze je video’s van het onrecht. Van de slachtoffers die Assad in Syrië heeft gemaakt of die het Westen heeft gemaakt. De tweede stap is dat ze beelden tonen van IS-strijders die aan het front vechten, die hun verantwoordelijkheid hebben opgenomen. Hun aanvallen worden in slowmotion getoond met een muziekje eronder: het is haast een Hollywoodfilm. Tegelijk roepen ze je op om aan te sluiten. ‘We hebben je nodig’, was de boodschap.” Omar ruilde zijn jeans in voor traditionele Arabische kledij. “Ik begon te bidden en wilde niet meer alleen zijn met een vrouw. Op school gingen de alarmen af toen we een Joods museum bezochten. Ineens zei ik voor iedereen: ‘Geen enkele Jood is te vertrouwen, ze moeten allemaal dood’. Toen is de hele machinerie in gang geschoten, maar eigenlijk was het al te laat.”
Jeugdinstelling
Het vertrek staat in Omars geheugen gegrift. Op een koude morgen einde 2015 was het zover. Behalve de ‘broeder’ die hem naar de taxi begeleidde, wist niemand van iets. “Ik moest zo veel mogelijk geld meenemen en zo veilig mogelijk aankomen. Iemand zou mij afhalen aan de luchthaven en naar een hotel in Istanboel brengen. Samen zouden we dan de Turks-Syrische grens oversteken. Eenmaal in Syrië zou ik training krijgen. Zover ben ik nooit geraakt. Meteen nadat ik mijn identiteitskaart en ticket afgegeven had op de luchthaven zag ik hoe de man achter de balie een telefoontje pleegde. Geen minuut later stonden er drie agenten achter mij. Later heb ik gehoord dat ik op een lijst stond van potentiële jihadisten. Ik ben overgebracht naar Antwerpen en werd vastgezet in een jeugdinstelling.”
Broedplaats voor terroristen
Omar is blij dat hij niet naar de gevangenis werd gestuurd. “In mijn ogen is dat een broedplaats voor terroristen. Abdeslam is in de gevangenis geradicaliseerd, net als Abaaoud, Coulibaly of de mannen van Al Qaeda. Vanaf de eerste dag kreeg ik begeleiding, maar in het begin had dat een omgekeerd effect op mij. Pas in februari of maart 2016 kreeg ik een begeleider, Adnan, die als eerste tot mij doordrong. Hij heeft mij islamitisch gezien weer op het rechte pad gebracht. Door oeverloos met mij te praten, door de juiste islam voor te schotelen. Door Koranvers per Koranvers te analyseren, overtuigde hij mij dat het voor God niet oké is om onschuldige mensen te doden. Ik begon in te zien dat de theorieën van IS niet klopten.” Uiteindelijk kon Omar weer de samenleving in. Of hij ooit nog kan hervallen? “Goh, hervallen kan altijd, maar ik schat de kans op 1%. Het is geen gemakkelijke weg geweest. Wie denkt dat je een jihadist deradicaliseert door met hem naar de Panos te gaan, zit er ver naast. Maar ik word nu omringd door sterke mensen die mij vooruit helpen. En hopelijk kan ik op een dag zelf geradicaliseerde jongeren helpen.” (*) Omar is een schuilnaam
OMAR ‘‘Wat precies de voedingsbodem is geweest voor mijn radicalisering, daar kan ik nog altijd geen antwoord op geven. Ik wil het graag te weten komen.’’