Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik kon meer verdienen bij AA Gent”
ADRIEN TREBEL
4 bijnamen, gedaanten
C lub Brugge let maar beter op. Onlangs noemden wij Adrien Trebel (26) de ‘Red Hot Chili Pepper’ van Anderlecht. De Fransman voetbalt tegenwoordig zo goed en fel dat het wel lijkt alsof hij een rode peper in zijn kont heeft steken. Weinig spelers kregen in hun carrière trouwens meer bijnamen dan Trebel. Maar die koosnaampjes schetsen wel zijn karakter.
1. Red Hot Chili Pepper Deze zomer zei iedereen: Anderlecht heeft Kums en Dendoncker én Adrien Trebel als backup. Drie maanden later is Trebel echter telkens de eerste naam op het wedstrijdblad, want hij is de pittigste. “Noemde jij me Red Hot Chili Pepper? Dank je wel. (lacht) Hoe meer concurrentie, hoe scherper ik ben. Van mij had zelfs Tielemans mogen blijven, want dat motiveert me echt.” “Toen ik bij Anderlecht arriveerde, zat ik aan een vetpercentage van 10%. Nu is dat nog 7,2%. Ik laat niets aan het toeval over. Zo zeggen mijn vrienden dat ze liever geen films meer met mij bekijken omdat ik toch om 23u ga slapen, ook al is de film nog niet gedaan. Ze overdrijven, maar de slaapuren tussen 23u en 2u tellen wel dubbel, hé.” “Ik fitness, let op mijn voeding en werk individueel met een physical coach tijdens mijn vakanties. Niet dat ik een bodybuilder wil worden, maar ik heb dat gewoon nodig. Als ik eens een vettige pizza eet, voel ik me al slecht en na twee dagen rust wil ik weer bewegen. Een week voor de voorbereiding trok ik in mijn eentje naar Monaco om daar te werken met een conditietrainer. Dendoncker loopt van nature 12 à 13 kilometer per match zonder moeite. Ik moet daar meer voor doen. Toen ik jong was, had ik de ene blessure na de andere. Dat mag nu niet meer gebeuren.” 2. Paul Scholes Bij Anderlecht noemt iedereen hem Adri, maar door de fysieke gelijkenissen werd hij vroeger ook wel Paul Scholes genoemd, naar het Manchester Unitedicoon. “Mijn grote voorbeeld is wel Andres Iniesta. Hij verdiende minstens één keer de Gouden Bal, maar Scholes kon ook een ploeg doen draaien. Sinds Vanhaezebrouck hier is, wil Anderlecht weer de bal. Dat ligt me beter dan het countervoetbal van Weiler. Ik ben opgeleid bij Nantes in het beste opleidingscentrum van Frankrijk. Daar werd het balletje rondgetikt tegen 4.000 kilometer per uur. Wow, dacht ik vaak. Bij Anderlecht moeten we dat ook kunnen.” “Velen zeiden dat ik en Kums nooit konden samenspelen omdat we zelfde types zijn, maar we vonden toch een even wicht. Misschien denk ik meer aan de balrecuperatie en Sven aan de opbouw, maar soms wisselen we die taken ook af. Oké, onze resultaten waren nog niet altijd top, maar de Champions Leaguematchen kosten ons ook energie. Club Brugge heeft het voordeel dat het maar één keer per week voetbalt, maar dit weekend mag dat geen excuus zijn. Brugge is een complete ploeg met goeie spelers, maar echt onder de indruk was ik nog niet. We moeten er gewoon voor zorgen dat ze geen twaalf punten uitlopen.” 3. Wortelkop
Zijn felle karakter had Adrien Trebel niet altijd. Als jonge gast noemden velen hem wortelkop, omwille van zijn rode haar. “Ik hield daar niet echt van, maar bij de jeugd van Nantes begreep ik snel dat ik me moest laten respecteren door agressiever te voetballen. Eigenlijk ben ik nooit het grootste talent van mijn ploeg geweest. Als twaalfjarige kwam ik via een vriend bij het Parijse clubje Dreux Atlas terecht. Mijn ouders waren net gescheiden, mijn pa trok definitief terug naar La Réunion en mijn kameraad zei: Onze coach vind je niet geweldig, maar je mag blijven omdat je mijn vriend bent. Daarna ben ik keihard gaan trainen, zelfs op kerstavond en op kerstdag. School was sowieso mijn ding niet en ik wilde maar één ding: prof worden.” “Na enkele jaren doorzetten kreeg ik telefoon van Lens en van Nantes. Ik koos voor Nantes, op 320 kilometer van huis. Zwaar. De eerste week belde ik van bij mijn gastgezin elke avond huilend naar mijn moeder, maar ik beet op mijn tanden. Eens bij de profs verdween mijn bijnaam wortelkop en noemden ze mij gewoon nog rosse. Al voelde ik wel dat ze dat liefkozend deden.”
4. Bad boy
Trebel sleept al lang de reputatie mee een moeilijke gast te zijn. Hij blijft de kerel die vorig jaar bij Standard met rebels gedrag een transfer naar Anderlecht afdwong en AA Gent liet zitten. “Onzin”, zegt hij. “De fans klagen omdat ik bij de rivaal tekende, maar Standard had me beloofd dat ik weg kon voor een bepaald bedrag. Waarom moest ik dan nog mee op stage? Als ik naar Duitsland was gegaan – Stuttgart wou me – of in de woestijn had getekend bij Al Jazira – dat me veel meer geld beloofde – had niemand bij Standard daar een probleem mee gehad. Maar ik wou een ambitieus project. Standard had zelf een akkoord met Gent om mij te ruilen voor Rob Schoofs, maar hoe kun je nu een transfer regelen zonder de speler daar bij te betrekken? Iedereen dacht dat ik zomaar ja zou zeggen. Vergeet het.” “Uit respect sprak ik wel eens met Michel Louwagie en legde ik zelfs tests af bij Gent, maar toen Anderlecht opdook, was mijn keuze snel gemaakt. Nochtans kon ik bij AA Gent meer verdienen dan hier. Maar ik belde met Hein Vanhaezebrouck – toen nog coach bij Gent – en hij begreep mijn keuze voor Anderlecht meteen. Grappig genoeg zei Hein toen: Hopelijk werken we in de toekomst toch nog eens samen. En kijk, het lot bracht Vanhaezebrouck ook naar Anderlecht. (grijnst)” “Over voetballers leeft snel het vooroordeel dat het geldwolven zijn, maar dat is fout. Tot twee jaar geleden reed ik rond in een Smart, nu met een auto van de club. Geld is voor mij zeker niet het belangrijkste. Ik ga Anderlecht ook niet zomaar ruilen voor een laaggeklasseerde Engelse of Duitse ploeg. Dan pak ik hier liever prijzen.”