Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Veel doden bij de V2 op de Elisabethlaan”
Nellie werd geboren in Rotterdam en kwam in 1935, via Roeselare en Wilrijk, in Berchem terecht. Haar vader baatte in de Jan Breydelstraat een fabriek voor weegschalen en beenhouwerijmachines uit.
NELLIE BURMAN ‘‘Bij al die dode Duitsers moest ik met een pincet en een doekje voor mijn mond de papieren uit hun uniform halen. Waarom? Omdat niemand anders het wilde doen.’’
b
“Eerder was ik al zo’n tien keer verhuisd maar toen we in Berchem gingen wonen, vond ik het meteen fantastisch. Nog steeds trouwens. Berchem, hiep, hiep, hoera! In december 1937 zijn we naar de Elisabethlaan verhuisd. Die was erg chique. Nu zijn de meeste panden omgebouwd tot appartementen, maar toen waren dat eengezinswoningen. En zowat iedereen had een dienstmeisje. Het was er heel mooi en rustig wonen, vlak bij het park.” “Gewerkt tot mijn 80ste” Na een periode op kostschool in Gent ging ze weer terug naar Berchem. “Toen kwam 10 mei 1940 en de Duitse bezetting. In september van dat jaar kregen alle jongelui in Berchem het bericht dat ze tenzij ze voor veel kinderen moesten zorgen - ofwel werk moesten hebben, ofwel zich aansluiten bij de Arbeidsdienst. Iedereen moest kortom werken; niks doen zat er niet in. Op zich geen slecht punt, toch? Maar ik had geen zin om me - in uniform dan nog - aan te sluiten bij een Duitsgetinte organisatie en dus ben ik maar in de zaak van mijn vader gestapt. Daar heb ik uiteindelijk tot mijn 80ste gewerkt.” In september 1944 kwam de bevrijding van Antwerpen. Een heuglijke gebeurtenis, maar Nellie werd meteen geconfronteerd met de realiteit van de oorlog. “Ik heb als gediplomeerd Rode Kruis-verpleegster drie weken lang in het oude parochiehuis van Middelares gestaan om gewonden te verzorgen en dode Duitse soldaten te identificeren. Zo stond er op het einde van de Prins Boudewijnlaan Duits luchtafweergeschut dat werd bemand door Hitlerjugend. Dat werd geraakt en toen gingen de padvinders de lijken ophalen met brancards. Bij al die dode Duitsers moest ik met een pincet en een doekje voor mijn mond de papieren uit hun uniform halen. Waarom? Omdat niemand anders het wilde doen.”
Vliegende bommen
En toen kwamen de vliegende bommen. “Vanaf dan moesten we elke nacht in de kelder gaan slapen. Tot er een V2 op het middelste gedeelte van de Elisabethlaan neerkwam. Zeven of acht huizen lagen plat en er waren veel doden. Wij hadden geen schade, al waren alle ruiten kapot, maar toen had mijn vader niet meer zoveel vertrouwen in onze kelder en gingen we elke avond naar de stevige kelder van onze fabriek. Na een paar weken zijn we bij familie in Lokeren gaan logeren. Daar vielen namelijk geen V-bommen. Daar zijn we tot april 1945 gebleven. Het was een vreselijke tijd.”