Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ach, een hond kan ook bijten”
Het zijn foto’s die toch even naar adem doen happen. Zeg nu zelf: de vakantiekiekjes waar Robert Smits (34) uit Kapellen in augustus mee naar huis keerde na zijn trip naar Cuba, zijn geen alledaagse reisfoto’s. “Ach, een hond kan ook onverwacht uithalen”, zegt Robert er zelf over.
Al relativeert hij zijn duikexpeditie naar Amerikaanse krokodillen in de mangroves van Jardines de la Reina op Cuba ook niet dood. “Het ís inderdaad een
experience.”
Finding Nemo
once in a lifetime
Robert Smits, een in Denemarken geboren Nederlander die in 1990 met zijn ouders naar België verhuisde, kreeg de fotografiemicrobe over van zijn moeder. De smaak van het duiken kreeg hij te pakken in de Oosterschelde. Toen hij in 2012 met een vriend naar Australië reisde, besloot hij een onderwatercamera te kopen.
“Ik had gelezen over het Great Barrier Reef en wou ook wel eens die kleurrijke visjes uit in het echt zien.”
De duik- en fotografietrip naar Australië viel zo in de smaak, dat Robert nu overal ter wereld onderwaterfotografie beoefent. Indonesië, Bali, Sardinië: de Kapellenaar reist in functie van zijn uit de hand gelopen hobby.
“In augustus ging ik naar Cuba. Fidel Castro was zelf een groot duikliefhebber. De Jardines de la Reina is een marinepark, dat door Fidel beschermd werd. Er mag niet gevist worden. Er leven enorm grote ‘goliath groupers’, een soort tandbaarzen, die krokodillen aantrekken.”
Of het om kleine brilkaaimannen gaat, zoals de beesten die in het reptielengebouw van de Antwerpse Zoo altijd bewegingloos liggen te suffen? “Ik heb me laten vertellen dat het om Amerikaanse krokodillen gaat die 7,5 meter lang kunnen worden en 1.500 kilo kunnen wegen. Het grootste roofdier op het Amerikaans continent. De volwassen dieren komen in de praktijk niet naar die mangroves. Het gaat vooral om jonge exemplaren. Ik schat ze op tweeënhalve à drie meter.”
Op de foto’s van Robert piept zo’n krokodil net boven het wateroppervlak uit, terwijl zijn bek onder water wijd opengaat, vlak naast de lens. Of hij die beelden vanop afstand nam met een goeie lens? “Nee, ik werk met een lens van 16mm. Mijn spiegelreflexcamera zit in een soort onderwaterbehuizing waarin ook mijn flitsers zitten. Maar voor die foto’s, zwom de krokodil op zo’n tien centimeter. Het eerste wat je dan ziet, zijn tanden Wanneer je denkt dat je dicht genoeg bent, ga je toch altijd weer een centimeter dichter.”
Toch had Robert niet het gevoel dat hij zonder beschermende kledij zijn leven in gevaar bracht. “Zo’n krokodil is uit op kleinere prooien zoals visjes. Ik denk dat zo’n beest bij het zien van die camera mij als een stuk van het toestel beschouwt. Fototoestel en duiker worden één apparaat, geen lekkere sappige hap. Tenminste, dat hoop ik toch. Kijk, zo’n beest kan wel eens uithalen, maar dat kan een hond ook.”
De azuurblauwe wateren van Cuba zijn helemaal iets anders dan de grijze Oosterschelde, waar je hooguit twee meter ver ziet, en soms zelfs maar tien centimeter. “Als duiker ben je in de Oosterschelde altijd gefocust op je duikbuddy. In zo’n glashelder water met meters ver zicht ligt de focus volledig op de fotografie. Al kan ik ook nog altijd genieten van het fotograferen van parende sepia’s of voor het blote oog bijna onzichtbare kleurrijke naaktslakjes in de Oosterschelde.”
Of National Geographic al contact heeft opgenomen? “Nee, maar dat die krokodilfoto’s wereldwijd worden opgepikt, vind ik al héél leuk.”