Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het is allemaal te voorspelbaar”
Analist Karel Fraeye zoekt mee naar oorzaken (én oplossingen) na slechte reeks van Kemphanen
Na het verlies op Lierse en het gelijkspel van Tubeke in Leuven staat Westerlo op een gedeelde laatste plaats. Moet de club vrezen voor een vrije val naar de amateurreeksen, of komt het met de terugkeer van Benji De Ceulaer toch nog goed? Karel Fraeye, extrainer van Lommel en kenner van 1B, zoekt mee naar oorzaken en oplossingen.
Het parcours dat Westerlo het voorbije jaar heeft afgelegd, heeft veel weg van een skipiste: steil naar beneden. Fraeye ziet gelijkenissen met het verhaal van OH Leuven een jaar geleden. “De club is gedegradeerd uit eerste klasse en heeft het niveau allicht een beetje onderschat”, stelt hij vast. “1B is een reeks zonder slechte ploegen. De wedstrijden in Play-off 2 hebben dat eind vorig seizoen al aangetoond. De prestaties van Antwerp in de Jupiler Pro League zorgen nu voor bevestiging. Laat de ploegen uit 1B meespelen in 1A, en de kans is klein dat er eentje degradeert.”
Westerlo werd niet alleen geconfronteerd met een kwalitatief sterke reeks, financieel hebben de ploegen uit de Proximus League grote stappen gezet. “Beerschot Wilrijk roept dat het een klein budget heeft, maar het kan wel spelers halen waar veel ploegen uit 1A van dromen. Bij Roeselare, Cercle en OHL werden er miljoenen ingepompt door buitenlandse investeerders. Dat heeft de reeks alleen maar sterker gemaakt. Een voorbeeld: Kortrijk had zijn zinnen gezet op De Belder, maar kon hem niet betalen. Cercle legde een transfersom én een mooi salaris op tafel. Aan de andere kant wordt Westerlo geconfronteerd met de economische realiteit. Het moet elke euro twee keer omdraaien. De club staat voor een belangrijke keuze: op deze manier verder doen in 1B en zo het risico nemen om ten onder te gaan, of in zee gaan met investeerders.”
Ook op sportief vlak ziet Fraeye een aantal verklaringen voor het moeilijke seizoen van de Kemphanen. “Ik heb weinig slechte wedstrijden gezien. Kwalitatief is de kern van Westerlo niet veel slechter dan vorig seizoen, maar de ploeg heeft wel een scoringsprobleem. Offensief is de kern te smal. De ploeg heeft een gebrek aan game changers. Benji De Ceulaer is een speler die de wedstrijd wél kan doen kantelen. Hij is het sterkste wapen, maar door die blessure hebben ze hem te weinig kunnen gebruiken. Als ploeg heeft Union niet meer kwaliteiten. In principe zou zo’n team nooit boven Westerlo mogen staan, maar met jongens als Tabekou en Vercauteren beschikt het wel over bepalende spelers. Die zijn er in Westerlo te weinig. Daar moeten ze het vooral van het collectief hebben.”
3 op 30
Met slechts drie punten uit de laatste tien wedstrijden is Westerlo misschien wat karig bedeeld. Tegen Lierse - twee keer - én in Roeselare had het telkens kunnen winnen. Maar drie keer bleef het met nul punten achter. Coach Pelic had het vooral over een gebrek aan geluk, volgens Fraeye is er meer aan de hand. “De manier van voetballen is te voorspelbaar geworden, ze kunnen te weinig verrassen”, legt hij de vinger op de wonde. “Er is voldoende kwaliteit om offensief meer te brengen, maar ze hopen vooral om vanuit de organisatie een doelpuntje meer te maken. In deze situatie is het logisch dat je teruggrijpt naar de organisatie. Het zit ook in het DNA van de club. Westerlo is nooit de ploeg geweest die het spel moest maken, dan is het moeilijk om die switch te maken.”
Als het resultaat uitblijft, moet je het roer durven omgooien, besluit Fraeye. “Op een bepaald moment moet je voluit voor de drie punten durven gaan. Zo miste ik tegen Beerschot Wilrijk de energie, lef en overtuiging om de match echt te willen winnen. Blijven ze voetballen zoals ze nu doen, dan vrees ik dat het niet meer goed komt.”