Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“De filmcrew werd helemaal gek van ons”
Handleiding nodig om vooral níét volwassen te worden? Of nood aan foute tips om een partij coke te verpatsen? Dan biedt de nieuwe Vlaamse komedie Bad Trip misschien uitkomst. Samen met Ben Segers, Gene Bervoets en Tom Audenaert gaat Jonas Van Geel helemaal loos als amauteurdrugsdealer. “Bij momenten lagen we op de grond van het lachen.”
In Nederland heette hij Homies, in Vlaanderen
b wordt het Bad Trip: het verhaal van vier mannen die in een week zestien kilo cocaïne moeten verkopen. “Dat is ongeveer het enige wat we van de Nederlandse film hebben overhouden”, aldus regisseur Dries Vos, de man die de reeks Biker Boys draaide en de romantische komedie Allemaal
Familie. “We hebben het scenario gestript, brachten het verhaal naar Vlaanderen en veranderden een van de personages in een oudere weirdo met een duister verleden.”
Dat is dan Gene Bervoets.
b
Dries Vos: Gene heeft als komisch acteur die perfecte timing. Ik werkte al met hem samen in Biker Boys en daarin zag je hoe hij zichzelf durft te relativeren. Ik twijfelde geen moment, die kleurrijke René was Gene op het lijf geschreven.
Al net zo opvallend is Peter De Graef
b als joodse drugdealer. Opgepikt uit
Den Elfde van den Elfde?
Dries: Toch niet. Wanneer ik acteurs kies, vraag ik me af: van wie ben ik fan? Peter leek me geknipt voor de rol van Methuselah en hij stemde ook meteen toe. Meer zelfs, hij had al allerlei dingen in het Jid- disch opgezocht. Wat een luxe om zulke gedreven acteurs aan boord te halen.
De hele acteursploeg lijkt me een
b heftig stelletje.
Jonas Van Geel: Op de set heerste een uitgelaten sfeer, en dat is nog zacht uitge- drukt. Bij momenten lagen we op de grond van het lachen. En dan heb ik het nog niet eens over de scènes waarin Stefaan Degand zit. Die kerel weet gewoon van geen ophouden. Gaan en blijven gaan, tot de filmcrew er gek van werd.
Dries: Ik hou van zo’n georganiseerde chaos, zeker voor een film met zo’n van de pot gerukt verhaal. Ik kies dan ook mijn medewerkers in functie van die aparte sfeer op de set. Ik werk met mensen die daarmee om kunnen.
Mogen we Bad Trip een ventenfilm
b noemen?
Jonas: We vertellen het verhaal van vier mannen die weigeren op te groeien en maar wat aanmodderen. Mijn eigen perso- nage, Tim, is de enige die een poging on- derneemt iets van zijn leven te maken. Oké, op aandringen van zijn vriendin, maar hij besluit toch maar die vier samen- hokkende mannen vaarwel te zeggen. Van worstelen met verantwoordelijkheid heb- ben niet alleen mannen last. Ook vrouwen zullen zich hierin herkennen. Bovendien zijn de vier vrienden geen echte venten, het zijn gewoonweg losers.
Die losers moeten ook nog eens een
b
pak cocaïne zien te verkopen. Hoe zouden jullie dat zelf aan boord leggen?
Dries: Dat is nu net wat wij ons afvroegen terwijl we het scenario ontwikkelden: hoe zouden wij dat doen? Op die manier hebben we dit verhaal bedacht.
Jonas: Je kunt maar moeilijk naar de flikken bellen om het te vragen. Waarover we ons wel hebben geïnformeerd bij de politie, is hoe het zit met de straatwaarde van cocaïne. Dat wilden we juist hebben, maar voor het overige konden we er los over gaan. Bad Trip is het soort film waar je niet met een vergrootglas naar moet kijken. We wilden gewoon iets anders dan de stereotiepe Colombianen die altijd met drugs worden geassocieerd.
Patser, de film van Adil El Arbi en Bi
b lall Fallah, gaat ook over vier vrienden die in de criminaliteit terechtkomen. Toeval?
Dries: Een gigantisch toeval. De kern van het verhaal is gelijklopend en we hebben ook nog eens in dezelfde periode gedraaid. We hoorden dat er enige bezorgdheid leefde bij Adil en zijn met hem gaan praten. Maar een probleem is er hoegenaamd niet.
Bad Trip en Patser zijn compleet verschillend. Wij gaan voluit voor de lach, zij zitten aan de serieuze kant van het filmspectrum.
Jonas: Patser is denk ik ook een veel grotere film. Bad Trip is een klein project, gedraaid in twintig dagen tijd. Vier boys in een appartementje die allerlei onheil over zich afroepen door met coke te leuren. Klein, maar rock-’n-roll.
JO DE RUYCK