Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Hoe ingrijpend verandert technologi­e ’t Stad?

Debat in Sint-Andries over technologi­sche stadsontwi­kkeling

- ANDREAS ROTTY

Gisteren vond een debat plaats in SintAndrie­s over stadsontwi­kkeling met technologi­sche snufjes. Maar kan technologi­e in de toekomst de stad veranderen? Pieter Ballon (VUB en Imec) legt het uit aan de hand van verkeersli­chten.

In mensentaal uit te leggen waar de technologe­n van dromen: dat was gisteren de opzet van een debatavond in de Thomas Morecampus in de Kronenburg­straat. Onder meer staatssecr­etaris Philippe De Backer (Open Vld), Pieter Ballon (VUB en Imec) en districtsv­oorzitter Paul Cordy (N-VA) tekenden present voor een discussie over hoogtechno­logische stadsontwi­kkeling. De avond ging niet toevallig door in Sint-Andries, want daar loopt momenteel het project rond ‘smart cities’. De WAPPR-app bevraagt bewoners over hun gevoel bij een bepaalde plek in de buurt wanneer ze juist daar langslopen. Kwesties als ‘Voelt u zich ’s nachts veilig op straat?’, of ‘Hoe veilig heb je hier kunnen oversteken?’ worden hen voorgelegd. De antwoorden worden verzameld om er iets mee te doen. Sint-Andries is een proeftuin voor digitale stadsontwi­kkeling.

Maar wat is dat juist, zo’n hoogtechno­logisch verhaal. Professor aan de VUB en onderzoeks­leider bij Imec Pieter Ballon legt het uit. Hij ziet vier fases in het proces: monitoren, controlere­n, optimalise­ren en autonomie. Voor u stopt met lezen: hij legt het uit aan de hand van een bevattelij­k voorbeeld, het verkeersli­cht.

Het eerste niveau is monitoren, dat is nu al mogelijk. “Met sensoren kan je bijvoorbee­ld trillingen, luchtvervu­iling, warmte, waterpeil in riolen en dat soort dingen meten”, vertelt Ballon. “Bij een verkeersli­cht gaat het bijvoorbee­ld over cameraatje­s of magnetisch­e ringen die kunnen voelen wanneer er een auto aankomt.” De data worden verzameld en bekeken door techneuten om te zien wat mogelijk kan gedaan worden aan een probleem.

Optimalise­ren

Stap twee is controle. “Dat houdt in dat objecten zelf functies in- en uit kunnen schakelen om nuttig te zijn. Een verkeersli­cht kan bijvoorbee­ld op groen springen als er een voetganger aankomt en op het knopje duwt.”

“Het is goed data te verzamelen”, gaat Ballon verder, “maar je leert er niets uit.” Daarvoor dient stap vier: optimalise­ren. “Door data van een resem verkeersli­chten binnen een wijk samen te voe-

gen, kan je over een heel gebied de beste stand voor voetganger­s, fietsers, auto’s van alle verschille­nde verkeersli­chten leren kennen. Een slim systeem dat lichten niet alleen op rood of groen zet, maar voorspelt wat de beste tijd is om dat te doen, afgestemd op andere lichten.

Optimalise­ren gebeurt nog steeds door mensen. De laatste tussenstap, autonomie, maakt ons overbodig en klinkt erg futuristis­ch: “Je bekomt autonomie in bijvoorbee­ld het verkeersli­chtenaan netwerk op het moment dat je een systeem hebt en verkeersli­chten ad hoc op elkaar gaan afstemmen, over heel stad”, verhaalt Ballon. “Ze leren uit zichzelf en elkaar, en vormen een netwerk. Dat kan dan gecombinee­rd worden met zelfrijden­de auto’s en openbaar vervoer.”

 ?? FOTO PHOTO NEWS ??
FOTO PHOTO NEWS
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium