Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Na kogel in been en twee keer kanker wil Jamal Ben Saddik wereldkampioen kickboksen worden
Borgerhoutse Jamal Ben Saddik kampt vanavond voor wereldtitel kickboksen
Jamal Ben Saddik zat nog in de lagere school en hij was er al mee bezig: wereldkampioen kickboksen worden. Vanavond doet hij het. Zonder fout. De lokroep van het kutMarokkaanschap heeft hij tenslotte ook overwonnen. Net als kanker, twee keer zelfs. Nu Rico nog, de huidige kampioen.
Jamal Ben Saddik (27) rijdt met een Golf. Een type R, zo eentje met grote velgen en vier verchroomde uitlaten. Patserbak. Hij rijdt er al eens 140 mee, ook waar hij maar 70 mag. Zijn schouders zijn dubbel zo breed als die van u. Strakgetraind in de fitness. Patserlijf. Hij beweegt dat lijf wanneer hij stapt zoals een cowboy die de saloon binnengaat. Jamal Ben Saddik ís geen patser. Hij is van dons, een beetje timide. Toen hij een jaar of acht geleden toekwam in de Champions Gym in Bergen op Zoom, waar hij traint, was hij doodverlegen. Hij durfde niemand aan te spreken. Was buikig ook, met 150 kilo. Het vet heeft hij eraf gebokst, de zware verlegenheid eveneens. Maar hij praat stil, in een Antwerps zoals Marokkanen die hier geboren zijn dat spreken. Hij geeft iedereen die binnenkomt in de boksclub een softe hand en doet netjes wat zijn trainer zegt dat hij moet doen.
Niet dat hij een softie is. Verre van. Ze noemen hem “De Goliath”. En hij ziet eruit zoals een Bijbelse reus er moet uitzien. Rijzig, massief, zware jukbeenderen, zwarte baard. “Ik sla zijn kop eraf”, zei hij onlangs over Rico Verhoeven, de man van wie hij de titel wil afpakken. Spuwde naar de Nederlander ook. Vuil bijproduct in het gevecht der hanen. “Maar er is geen haat, geen woede. Ik ken Rico niet eens echt. Maar ik ga hem wél inmaken”, zegt Ben Saddik bij zijn laatste krachttraining in Bergen op Zoom. “Het liefst met knock-out. Ik ga iedereen tonen dat ik de echte kampioen ben. Ik ben nog nooit zo topfit geweest, heb nog nooit zo hard getraind. In al mijn wedstrijden tot nu toe was ik maar 50%. Nu ben ik 100%.”
Comeback
Hij was maar half omdat zijn lijf hem liggen had. Lymfeklierkanker, vijf jaar geleden voor het eerst, vorig jaar nog eens. Het zweemt nog altijd in hem, het maakt hem nog altijd nerveus.
JAMAL BEN SADDIK Kickbokser “Mijn ma kan het niet aanzien. Ze wacht bang tot ik haar bel. Om te zeggen dat ik gewonnen heb.”
“Bang ben ik er niet meer van. Ik heb het verdict al eens moeten horen.” Het was een mep in zijn gezicht, harder dan hij ze zelf kan uitdelen. Tranen en paniek. Een operatie en bestraling. De tweede keer huilde hij niet. Hij kroop na zijn operatie recht, begon te vechten en sloeg vier maanden later zijn eerstvolgende tegenstander in de eerste ronde knock-out. Dat was geen anderhalf jaar geleden. Na dit weekend moet Ben Saddik opnieuw naar het ziekenhuis op controle. Zenuwachtig als de pest zal hij zijn, voor ze hem vertellen of de smeerlapperij een comeback maakt. Maar dat is nu nog niet. Tot hij kampioen is, is er geen plek in zijn hoofd voor kanker. Voor niks, buiten Het Gevecht. Hij heeft een lief, maar hij droomt nog niet van kinderen met haar. Hij heeft geld, maar hij heeft nog geen huis gekocht. Eerst die ene droom. Tienduizend man zal erop zitten te kijken als hij zich straks richting sterrenstatus klopt. Zijn vier broers en drie zussen zullen er zijn. Zijn moeder niet. “De spanning bij haar is naar het kookpunt gegaan de afgelopen weken. Ze vindt het niet leuk om haar zoon in de ring te zien. Ze komt niet, en ze kijkt niet op tv. Ze kan het gewoon niet aanzien. Ze wacht bang af, en ik bel haar direct na de wedstrijd. Om te zeggen dat ik gewonnen heb. Mijn vader is er wel. Hij vindt het leuk om te kijken, en het is belangrijk voor hem. Hij móét er zijn, het is door hem dat ik er sta, dat ik voor deze titel mag vechten.”
Koxplein
Vader Ben Saddik, Marokkaan uit Al Hoceima en hier altijd in een slachthuis gewerkt, wilde zijn zoon niet groot zien worden op straat in Borgerhout. Jamal had vóór hij 10 was al zijn eerste fiets gestolen, vader zag voor zich al het straatschoffie dat hij zou worden. Dus stuurde hij zijn derde zoon naar de boksclub. “Ik was 8 jaar toen ik van hem moest gaan kickboksen. Tegen mijn goesting. Maar ik begon jeugdwedstrijden gemakkelijk te winnen. Ik maakte mijn school af en ik won nog altijd gemakkelijk. En ondertussen was er mijn droom: kampioen worden bij de zwaargewichten.” “Als die droom er niet was geweest, als mijn vader me niet naar de kickboksclub had gestuurd, dan was de kans heel groot dat ik in de criminaliteit was beland. Nog altijd komt Borgerhout slecht in de aandacht. Met rellen of drugsdealers. Maar nu zijn er activiteiten op de pleintjes, er zijn animators. Toen ik er opgroeide, een jaar of vijftien geleden, was er niks. Dan moet je sterk in je schoenen staan om de juiste keuzes te maken. Als je elke dag op straat hangt, is het niet abnormaal dat je de verkeerde vrienden tegenkomt. Dat het gemakkelijker lijkt om snel geld te verdienen met dingen die niet oké zijn. Dan is de kans groot dat je ook in foute situaties terechtkomt.” Hij heeft er ooit ook ingezeten. Dicht bij huis, bij het Koxplein in Borgerhout. Hij was nog een tiener, droeg gele sneakers en zag ze plots rood worden. Van het bloed. Hij besefte het eerst niet goed. “Ze hadden mij in mijn been geschoten. Er was ruzie tussen een aantal gasten. Jongens uit de buurt, een van mijn broers was er ook bij. Het liep uit de hand. Iedereen riep en schreeuwde, en ik, de grootste van de hoop, probeerde de boel te kalmeren. Maar ze keerden zich tegen mij, de grootste. Iemand haalde een pistool boven en schoot. Ik heb geluk gehad. De kogel ging door mijn been, maar raakte geen bot of belangrijke spier.”
Boodschap voor Borgerhout
Hij is blij dat hij die dingen heeft meegemaakt, zegt hij. Het maakt hem tot wie hij is. En hij heeft een boodschap voor de jonge gasten van Borgerhout. “De basics, hé. Ga naar school. Zoek een sport, ga werken, droom, doe leuke dingen. Niet iedereen moet gaan kickboksen, zoek gewoon wat je blij maakt.” Ook daarom moet hij Rico Verhoeven inmaken, vindt hij. “Ik moet ervoor zorgen dat de kerel uit Borgerhout wint. Dan komt mijn buurt ook eens positief in het licht. Het moeten niet altijd rellen zijn. Ik kan de situatie daar niet in mijn eentje keren, maar als ik met winst naar huis ga, en ik ben de wereldkampioen uit Borgerhout, dan kan ik misschien een positief voorbeeld zijn voor de jeugd. Dan weten ze: ook als Marokkaan uit Borgerhout kan je ergens geraken. Ik moet het goeie voorbeeld geven. En beter een kickbokskampioen als voorbeeld dan een cokedealer.” Misschien dat die meer verdient. Maar dan zal het al een vette vis moeten zijn. Want Jamal verdient lekker. “Ik kan netjes leven van mijn sport. Niet dat ik het mij al kan permitteren om nooit nog iets te doen, maar ik kom in de buurt. Het prijzengeld in deze kamp zal dicht bij 100.000 euro liggen. En als je kampioen bent, komen de goeie sponsorcontracten.” Hij zegt het nog een keer, dat het gevecht in de Nederlandse Ahoy straks het belangrijkste uit zijn leven is. Hij heeft in Madison Square Garden gestaan. Hij heeft in Tokio voor een publiek van 35.000 kickboksgekke Japanners zijn eigen grote held Remy Bonjasky naar huis gemept. Maar nu is het voor eigen volk, dicht bij huis. En voor de titel.
FC De Kampioenen
“Het is sport. Het moet leuk blijven”, klinkt het bij Jamal. Behalve die keer dat het niet leuk bleef. Het was 2014, Jamal Ben Saddik had zijn rivaal gevloerd. En de Beer van Borgerhout trapte na. Iedereen is toen van hem geschrokken. En hij is heel hard van zichzelf geschrokken. Jamal heeft sindsdien geleerd dat hij zijn agressie in het juiste kanaal moet houden. Hij heeft een truc. In de kleedkamer, voor hij op moet, kijkt hij naar een aflevering van FC De Kampioenen. Daar wordt hij kalm van. En wie weet, maakt het dat hij vanavond zelf kampioen wordt. “Dan heb ik de droom bereikt, en dan zal ik proberen om zo lang mogelijk kampioen te blijven.” Pas dan is er plaats in zijn hoofd voor kinderen en een huis. Maar eerst Rico.