Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Stan en Ston nemen na veertig jaar afscheid van het publiek
Bezielers Joris Geefs (61) en Paul Van Looy (61) hangen hun poppen aan de haak
Zaal Familia in Deurne liep afgelopen zondag vol voor de avonturen van Stan en Ston, de twee hoofdpersonages van Poppenspel Kadé. Poppenspelers Joris Geefs (61) en Paul Van Looy (61) namen er na veertig jaar afscheid van het poppenspel, op de plek waar ze Stan en Ston voor het eerst aan het grote publiek toonden.
Het Geheim van Zwaenendael, het eerste en populairste avontuur van Stan en Ston zette afgelopen zondag heel Zaal Familia, in de Karel Govaertsstraat in Deurne, op stelten.
Hoeveel keer de twee figuren er het publiek aan het lachen kregen, daar hebben zelfs de bezielers van het komische duo, poppenspelers Joris Geefs (61) uit Deurne en Paul Van Looy (61) uit Borsbeek, geen idee van. Wat ze wel weten, is dat de voorstelling van zondag de laatste was. En dat na veertig jaar heel Antwerpen te hebben rondgereisd. “We hebben er enorm van genoten”, zegt Paul. “We hebben altijd met veel plezier gespeeld, maar we worden alle twee een dagje ouder en wilden in schoonheid eindigen.”
“En dat is zeker en vast gelukt”, vult Joris aan. “De scouts en chiro waren aanwezig en het was ook een blij weerzien met de mensen die vroeger als kind naar Stan en Ston kwamen kijken. Er werden herinneringen opgehaald en iedereen kon eens een kijkje achter de schermen komen nemen. Alle personages lagen naast elkaar op een lange tafel en iedereen stond aan te schuiven. Dat was niet alleen leuk om te zien, het was ook voor ons erg interessant, want we hadden na veertig jaar geen idee hoeveel personages we eigenlijk hadden. Nu weten we het wel: 33.”
“Plus een spook”, vult Paul lachend aan. “Maar daar hebben we niet veel werk aan gehad, dat was uiteindelijk maar een doek.”
Begonnen op de chiro
Joris woont in Deurne, Paul in Borsbeek. Ze leerden elkaar kennen op de Normaalschool in Wilrijk, het huidige Pius X-Instituut en waren als twintigers samen actief in Chiro Jowen in Wilrijk. Het is in de oude chirolokalen dat Stan en Ston het levenslicht zagen. “Op het einde van de gang was er een klein, verloren hoekje”, vertelt Joris. “We hebben van dat verloren hoekje een poppenkast gemaakt voor ‘vriendjesdag’, en zelf een aantal poppen gemaakt in papier-maché: Stan en Ston. En diezelfde poppen gebruiken wij al veertig jaar.”
“Toen ik dat thuis vertelde, vroeg mijn moeder of we niet konden optreden op het Sinterklaasfeest van de vrouwengilde in Zaal Familia”, gaat Joris verder. “Dat was de allereerste echte voorstelling, op 3 december 1977. Iets wat we nog elk jaar vieren met een etentje en zullen blijven doen. En toen is de bal aan het rollen gegaan, dankzij de nodige mond-tot-mondreclame. Plots speelden we overal. In onze drukke jaren speelden we 25 keer per jaar.”
Excuusjes verzinnen
De poppenspelers hebben ook jarenlang in het onderwijs gestaan, Joris in het toenmalige Sint-Rochusinstituut in Deurne, Paul in het Onze-Lieve-Vrouw van Bijstandsinstituut in Zandvliet. “Wij speelden dus ook bij elkaar op school”, vertelt Paul. “Dat was niet altijd evident, want de voorstellingen gingen vaak door tijdens de lesuren. Onze directeurs hadden daar geen problemen mee, maar we spraken wel altijd een excuus af, voor mocht de inspectie langskomen. We moesten natuurlijk hetzelfde verhaal vertellen als we ‘betrapt’ werden. We waren ziek of hadden een platte band. Eén keer hebben we dat excuus ook echt moeten gebruiken. Dan moest ik na de voorstelling snel van Deurne naar Zandvliet
om tegen de inspectie te zeggen dat ik vertraging had.”
Doorheen de jaren hebben Joris en Paul twaalf avonturen verzonnen: Het Geheim van Zwaenendael, Poeder in de Soep, Illustrus op de Vlucht, De Geheimzinnige Kist, Bezoek uit de Ruimte, Op de Vlucht
voor Tante Melanie en zes Sinterklaasverhalen. Soms waren er honderd toeschouwers, soms drie- tot vierhonderd. “Op de Herfstfeesten van Sint-Rochus zijn we zo zelfs een half uur later moeten beginnen, omdat het volk maar bleef komen”, herinnert Joris zich. “Dat zijn momenten die we niet snel zullen vergeten.”
Alles maakten ze zelf, van de poppen tot het decor en de poppenkast zelf. “Behalve de kledij, die maakte mijn moeder”, zegt Joris. Wat gebeurt er nu met Stan en Ston? “Al onze poppen houden we bij”, zegt Paul beslist. “We zijn daar echt gehecht aan geraakt. Voor de poppenkast en de decors bekijken we de opties, maar het is niet zomaar iets dat je ergens neerzet. Het is drie meter hoog, drie meter breed en 1,5 meter diep. Een behoorlijke karwei om dat ergens te kunnen zetten.”
“Dat was ook één van de redenen om te stoppen”, zegt Joris. “Ik voel het nog altijd in mijn rug van afgelopen zondag.”