Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Homoseksualiteit is niet verboden volgens de Koran”
Abdellah Bijat over leven als holebi in moslimgemeenschap
Dat homoseksualiteit in de moslimgemeenschap gevoelig ligt, heeft Abdellah Bijat aan de lijve ondervonden. Toen hij twee jaar geleden deelnam aan de Mister Gayverkiezing, durfde hij nog amper op straat te komen.
“Drie maanden lang heb ik contact gehad met een Limburgse moslimjongen van 19 jaar. Hij was homoseksueel, maar durfde dat tegen niemand zeggen, uit schrik voor de reacties. Na wekenlang twijfelen heeft hij uiteindelijk besloten om het toch tegen zijn moeder te zeggen. Die nam het gelukkig goed op. Ze zei: ‘Jij blijft mijn zoon en ik zal van jou blijven houden. Alleen mag je het tegen niemand anders zeggen. Je vader mag het niet te weten komen.’”
Het is maar een van de verhalen die Abdellah Bijat (23) via het internet binnenkrijgt, en waarin hij probeert te helpen. Sinds hij in 2016 ‘eerste ereheer’ werd in de Mister Gay-verkiezing is hij voor veel moslimholebi’s een rolmodel geworden. Een relatie met iemand van hetzelfde geslacht ligt heel moeilijk binnen de moslimge- meenschap. Ongeveer zeventig procent van de Belgische moslims zou er volgens een recent onderzoek een probleem mee hebben als zijn kind samenwoont of trouwt met iemand van hetzelfde geslacht. Een even groot aandeel vindt homoseksualiteit “niet ver- dedigbaar”.
Geloof als excuus
“Velen baseren zich daarvoor ten onrechte op de Koran”, zegt Bijat. “Ze maken de verkeerde interpretatie van één vers. Dat gaat over het volk van Loeth, dat zich te buiten gaat aan verkrachtingen, seks met minderjarigen,… Dat is achteraf geïnterpreteerd alsof het enkel om homoseksuelen ging, terwijl dat er zo niet staat. Bovendien is het sowieso een typische reflex om het geloof als excuus te gebruiken voor een bepaalde conservatieve mening.”
Op zijn zestiende ontdekte Bijat zijn geaardheid. “Het begin van mijn dubbelleven”, zegt hij. “Tegenover mijn ouders, broers en zussen deed ik voortdurend alsof ik op vrouwen viel, om geen argwaan te wekken. En ook tegenover mijn vrienden deed ik dat. Als enige Marokkaan in de klas werd toch verwacht dat ik de stoere gast was.”
Tot de bom ontploft. “Ik denk dat mijn familie het via via heeft vernomen. Ik kreeg via Facebook een berichtje van mijn zus, dat eindigde met een zin die me toen compleet uit het lood heeft geslagen. “Rot op met je eigen leven”, schreef ze. Nu nog steeds blijft die ene zin me achtervolgen. En nog steeds heb ik geen contact met mijn familie.”
Bijat heeft de ambitie om het rolmodel te worden dat hij zelf nooit heeft gehad. Hij schrijft zich daarom in 2016 in voor de Mister Gayverkiezingen, en zijn verhaal wordt in de media opgepikt. “Ik kreeg ineens massa’s haatberichten via de sociale media. ‘Je bent geen moslim’, schreven ze. ‘Je maakt ons ten schande’.”
Vandaag voelt Abdellah Bijat zich gelukkig. Hij is wel werkzoekende, maar intussen is hij actief bezig als vlogger op het internet. Ook gaat hij op scholen spreken over de problematiek van homoseksualiteit in de moslimgemeenschap. “Ik merk dat er steeds meer beweging komt in de moslimgemeenschap. Als mensen mij eerst als persoon leren kennen en appreciëren, en dan pas weten dat ik homo ben, dan nemen ze dat vaak goed op.”
Geen kleurtje in folders
Al blijft het natuurlijk allemaal heel gevoelig. De houding vanuit de holebigemeenschap zelf helpt daar ook niet bij, vindt Abdellah Bijat. “Bekijk eens alle magazines en nieuwsbrieven van holebi-organisaties”, zegt hij. “Daar staan nauwelijks gekleurde mensen op de foto. Die organisaties beseffen niet hoe dat overkomt bij jonge moslims. Het lijkt wel alsof je niet thuishoort in de holebi-gemeenschap. Die gemeenschap klaagt vaak aan dat zij gediscrimineerd worden. Dat is een terechte klacht. Maar dan zou je toch eerst zelf het goede voorbeeld moeten geven, en de holebi’s met een andere culturele achtergrond niet langer uitsluiten.”
PIETER LESAFFER