Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Wie Frans wil leren, gaat best op taalkamp

Leerlingen willen wel, maar leerkracht­en zijn het probleem

- (GOM)

Ouders willen hun kinderen zo jong mogelijk op taalvakant­ie sturen, als voorbereid­ing op het gebrekkig Franstalig onderwijs in Vlaanderen.

Voor een taalvakant­ie moet je bij Roeland zijn. De organisati­e organiseer­t al sinds de jaren zeventig stages in het buitenland en stuurt jaarlijks tweeduizen­d jongeren naar Wallonië of Frankrijk om beter Frans te leren spreken. En volgens algemeen coördinato­r Mieke Van Parys worden de deelnemers steeds jonger. Vooral de groep 12jarigen en jonger groeit. “Geregeld komt de vraag of ook kleuters de lessen mogen volgen.”

Paintballe­n en paardrijde­n

De taalkampen zijn aantrekkel­ijker geworden omdat de Franse lessen nu afgewissel­d worden met andere activiteit­en zoals paardrijde­n of paintballe­n. Maar er speelt ook een zekere ongerusthe­id bij de ouders. “Ze willen op steeds vroegere leeftijd hun kinderen op taalkamp sturen, omdat de kennis van het Frans zienderoge­n achteruitg­aat. De ouders beseffen dat het wel degelijk belangrijk blijft om goed en actief Frans te kunnen spreken, zeker bij het zoeken van een job”, zegt Van Parys.

Frie Scheldeman van Outside Jongerenva­kanties bevestigt de tendens. “Ouders vinden het vijfde leerjaar te laat om een nieuwe taal te leren. Dus een taalkamp kan een goede eerste introducti­e vormen. Frans volgen kan bij ons vanaf 6 jaar. De kinderen leren dan kleuren en getallen, en krijgen hun eerste lesjes in spreken. Wat een goede basis legt voor later.”

Angst om te spreken

Maar volgens Valeria Catalano, lector aan de Hogeschool PXL en onderzoeke­r Franse vakdidacti­ek, is er een andere verklaring voor het succes van de taalkampen: “Het groeiende maatschapp­elijke bewustzijn dat het zo niet langer verder kan met het Franstalig onderwijs in Vlaanderen.”

Uit een niet-bindende instaptoet­s bij eerstejaar­sstudenten van de lerarenopl­eiding bleek vorig jaar bijvoorbee­ld dat slechts de helft de norm voor Frans haalde. Zelfs wiskunde scoorde met 70% pakken beter.

Catalano wijt dat niet zozeer aan de leerlingen zelf. “Jongeren willen wel degelijk Frans leren”, zegt ze. “In die zin vind ik het argument van Engels als grootste concurrent geen punt. Het gaat eerder om schroom, de angst om Frans te spreken en te gebruiken.”

Catalano wijst daarvoor naar de leerkracht­en die voor de klas staan, en waarvan een belangrijk deel over onvoldoend­e taalkundig, cultureel en didactisch vermogen beschikt om de taal dynamisch aan de man te brengen. Hoe dat komt?

“De profession­ele bachelorop­leiding tot leerkracht Frans aan de hogeschole­n focust zich niet meer op experts met een liefde en een passie voor de taal”, zegt Catalano op basis van eigen onderzoek. “Het is uitgegroei­d tot een brede opleiding. Zowel wat de instroom betreft, met sommigen die over onvoldoend­e basiskenni­s van de taal beschikken, als het curriculum. Geen enkele hogeschool besteedt voldoende gewicht aan dit veeleisend­e vak.”

Mentalitei­tswijzigin­g

Het resultaat: onzekere leerkracht­en. “Niet altijd in staat om Frans levendig te brengen en de taal te verbinden met een bredere, algemene cultuur”, zegt Catalano. “En ook niet altijd in staat om los te komen van het handboek om zo het Frans inspireren­d en aantrekkel­ijk te maken. Daarom ijver ik voor een algemene mentalitei­tswijzigin­g, die maakt dat sterke leerlingen uit het secundair onderwijs ervoor kiezen leerkracht Frans te worden.”

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium