Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Volle pampers wegen veel, dus worden ze gedumpt”
In gemeente waar weinig restafval wordt ingezameld, ondervinden bewoners net veel hinder van zwerfvuil
Heist-op-den-Berg scoort met slechts 82 kg restafval per inwoner per jaar erg sterk als het op sorteren aankomt, maar tegelijk staat ze hoog in de zwerfvuilranking. Driekwart van de bewoners zegt hinder te ondervinden van vuilnis op straat, bij vuilnisbakken of in de natuur. Is er een link met het doorgedreven ‘de vervuiler betaalt’-beleid, en zijn er steeds meer kostelijke maatregelen nodig om ongewenste effecten te beteugelen? We vragen het aan milieuschepen David Geerts (sp.a) en aan een handvol Heistenaren: “Volle pampers en kattenbakvulling, dat wordt geregeld gedumpt.”
Een leeg zakje chips, lege pakjes sigaretten, een drankblikje hier en daar, en een lege zak krokante wafels. We wandelen een goeie kilometer van deelgemeente Hallaar naar het centrum van Heist-opden-Berg. Op het voornoemde vuilnis na, is de algemene aanblik schoon en proper. Zoals een mens verwacht van een groene, landelijke gemeente. Nochtans kampt men hier met een zwerfvuilprobleem. “We werken hard om het schoon te houden”, zegt een gemeentearbeider die ik onderweg tegenkom. “Er is zelfs een gemeentearbeider die fulltime niets anders doet dan zwerfvuil oprapen met zijn blote handen. De mensen hebben te weinig respect, denk ik.”
Kattenbakvulling en pampers
“Lege blikken bier, lege flessen sterkedrank, lege zakjes cannabis,... De jeugd komt in een parkje samen om te ‘chillen’, en dan gooien ze hun vuilnis gewoon op de grond, náást een vuilnisbak. Ik zie het soms wel, maar jongeren erop aanspreken, doe ik niet meer. Want dan krijg ik een grove ‘bemoei u niet’ terug. Er is tegenwoordig zo gauw agressie. En als het braderij is, dan zie je hier geen grassprietje meer staan, enkel vuilnis. In de fontein wordt er dan gewoon geplast.”
Marc Vervoort Halderse Boekhandel
‘‘Tijdens mijn krantenronde zie ik mensen soms afval in de container van een ander dumpen.’’
“Wat ik voorts geregeld tegenkom, is zakjes volle pampers, en zakjes vol gebruikte kattenbakvulling”, vertelt de gemeentewerker nog. “Die proberen ze dan in zo’n openbaar vuilbakje te proppen, of ze gooien ze ernaast. Tja, dat weegt veel hè. Ons restafval wordt gewogen, en we betalen navenant.”
De kip of het ei
Heist-op-den-Berg heeft tien jaar geleden het elektronisch DIFTARsysteem ingevoerd: iedereen betaalt een vaste kost voor een container voor restafval die tweewekelijks wordt gewogen en geleegd tegen 24 eurocent per kg, 12 eurocent voor pmd. Hoe meer kilo’s, hoe zwaarder de afrekening. Vandaar dat Heist-op-den-Berg een proper cijfer kan voorleggen: gemiddeld maar 82 kg restafval per inwoner in 2016.
Tegelijk kampt Heist-op-denBerg dus met een zwerfvuilprobleem. Is dat ondanks het gekozen beleid, of juist daardóór? We leggen het voor aan schepen voor milieu David Geerts (sp.a).
“Nee, ik denk niet dat er een causaal verband is tussen weinig afval meegeven en zwerfvuil”, zegt hij. “Wel denk ik dat de burger meer aandacht heeft voor zwerfvuil, omdat we de aanpak ervan op de politieke agenda hebben gezet.”
De kip of het ei dus. “We hebben hier in het begin van de legislatuur de afspraak gemaakt dat de gemeente aangenamer en properder moest zijn. Toen ik in 2013 naar de afvalcijfers keek, merkte ik dat hier veel meer naar het containerpark werd gebracht dan in gelijkaardige gemeenten. Hier was het dan ook nog gratis, en mensen van buiten de gemeente maakten gebruik van familie en vrienden om hier om hun afval kwijt te raken. We hebben dan bepaalde fracties betalend gemaakt om dat tegen te gaan, een onpopulaire maatregel. Maar de kosten voor het containerpark gingen van een miljoen euro naar ongeveer 700.000 euro. Er is dus vrije ruimte om beleid te voeren.”
“Zo bleken we hier heel veel vuilnisbakken te hebben, en die trokken helaas ook sluikstort aan. Uit pure luiheid gooien sommigen hun afval náást een openbare vuilnisbak. We hebben dan vuilnisbakken weggehaald en de openingen verkleind om het dumpen van afvalzakjes tegen te gaan”, zegt Geerts. “We hebben ook stickers laten maken voor op de vuilnisbakken om de Heistenaren te waarschuwen voor het risico dat ‘hun’ vuilnisbak verdwijnt als het een stortplaats wordt.”
“We hebben ook groene peters en meters aangesteld die vrijwilliger zwerfvuil oprapen, intussen al meer dan vijftig. Die peters en meters kunnen de mensen in hun omgeving vooral positief ‘besmetten’.
En alle lagere scholen doen zwerfvuilwandelingen om het afval van de grond te rapen. Ik zou dat ook graag zien gebeuren in de middelbare scholen, maar die heb ik nog niet zo ver gekregen. Nochtans zijn het die gasten die achteloos hun blikjes op de grond smijten, dus daar is nog werk.”
“Tot slot hebben we recent voor 20.000 euro camera’s gekocht om, vooral op landelijke wegen, het storten van sluikstort en het achterlaten van zwerfvuil te controleren. Het gaat om twee echte en vijf nepcamera’s. Dat project moeten we nog evalueren.”
Zijn dat niet veel kostelijke maatregelen om voorspelbare effecten van een beleid aan te pakken, voor iets wat eigenlijk neerkomt op mentaliteit?
Geerts: “Als je je toespitst op de 10% inwoners die het niet goed doen, dan doe je nooit iets. Je moet beleid voeren voor de 90% die het wél goed doet. Er is iemand die elke twee weken halveliterblikken Jupiler op mijn oprit komt storten. Ik ruim ze gewoon op en trek me dat niet aan.”
De meeste mensen volgen inderdaad braaf de regels, maar zij moeten wel betalen voor de problemen met de minderheid.
Geerts: “DIFTAR zegt duidelijk: de vervuiler betaalt, maar met een vorm van solidariteit.” Maar ‘vervuilers’ zijn we natuurlijk allemaal. Het beleid is straffend en in zo’n cultuur gaan mensen hun verantwoordelijkheden doorschuiven. Pampers of kattenbakvulling in de container van de buurman dumpen, bijvoorbeeld. Op 1 op de 100 containers zit een slot. Zijn er geen goedkopere en adequatere middelen om het juiste gedrag te bekomen?
Geerts: “We willen wel een mentaliteitswijziging, maar ook dat mensen correct sorteren, zodat er zo veel mogelijk hergebruikt kan worden. Mensen staan daar ook voor open. De klacht die ik wel nog krijg, is de vaste kost van 3,75 euro per maand. Maar dat is verplicht door de Vlaamse overheid, want naar elk huis móet een afvalwagen worden gestuurd, en dat kost veel geld. In Nederland is het systeem volledig zelfbedruipend en kost het meegeven van afval de burger veel meer dan het zelf deponeren. Daar gaan we steeds meer naartoe, ondergrondse containers met badge, waar iedereen zelf z’n afval in kan achterlaten, met registratie van de hoeveelheid.”
“We analyseren ons eigen beleid ook. Groenafval op het containerpark hebben we betalend gemaakt, maar dat hebben we teruggeschroefd door het in de maanden januari tot maart, wanneer er wordt gesnoeid, weer gratis te maken. Maar niemand wil nog terug naar de stinkende vuilniszakken van vroeger, waar je zomaar alles in kon proppen.”
Zelfs papier wordt in Heist-opden-Berg opgehaald in een aparte gele container per huishouden. Dat wordt “handig” bevonden, horen we bij een paar inwoners. “En bovendien gratis”, zegt Claire Hespel uit Hallaar. Gratis?
“Vanuit de algemene middelen van de intercommunale”, zegt Geerts. “Als je winst maakt, kun je teruggeven aan de burger.”
Voor niet-pmd-plastic heeft Heist-op-den-Berg een groene zak, te koop op het containerpark, waar hij ook terugbezorgd moet worden. Dan moet je toch al een ijverig sorteerder zijn?
“Ik doe dat wel”, zegt Claire Hespel. “Het voordeel is dat ik naast het containerpark woon.”
Marc Vervoort van de Halterse Boekhandel ziet wel eens mensen die minder keurig zijn dan Claire. “Ik doe nog een krantenronde en zie toch geregeld mensen die hun afval in de container van een ander gooien. Ook aan de textielcontainer die we hier hebben staan, wordt gedumpt. Een matras, een droogrek… Als iemand begint, wordt het snel een stort.”