Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Den draaier draait niet meer
Vierde generatie ambachtelijke houtdraaier Louis Coppens (84) overleden
In de kerk van Broechem werd gisteren afscheid genomen van
Den draaier. Decennialang had Louis Coppens (84) een houtdraaierij in de Gustaaf Peetersstraat. Van heinde en verre kwamen klanten naar de ambachtsman, voor de perfecte steel.
Den draaier: meer woorden moesten ze er in Broechem niet aan vuilmaken om te weten over wie het ging. Waarschijnlijk heeft hij door zijn stelen evenveel mensen voor rugklachten of zelfs een hernia behoed als een osteopaat.
Louis Coppens nam de ambachtelijke houtdraaierij in 1962 over van zijn vader Sooi. Louis was al de vierde generatie draaiers in zijn familie.
Omdat hij zijn uitbreidingsplannen voor zijn werkhuis in Broechem niet kon realiseren door onteigening van zijn grond voor de staatsschool, week draaierij Coppens uit naar de Liersebaan in Massenhoven. Daar zet zoon Francis de aparte stiel nu al een tijdlang verder, maar vader Louis was nooit ver weg. Het werkhuis bleef zijn biotoop en hij stond Francis nog graag met raad en daad bij. “Die drive van de draaier raakte hij niet kwijt”, zegt dochter Linda, een van de zeven kinderen. Ook echtgenote Jeanne, die vroeger in Broechem altijd de fijne afwerking had verzorgd, bleef betrokken.
Longpatiënt
“Vader is op 4 juli onverwacht thuis in Massenhoven overleden”, vertelt Linda. “Hij was al langer longpatiënt. De houtdraaierij is destijds in Kessel begonnen, maar begin vorige eeuw dan uitgeweken naar de Gustaaf Peetersstraat in Broechem, waar vader veertig jaar gewerkt heeft.”
Houtdraaierij Coppens is een begrip in heel Vlaanderen. Het is een ambacht dat nog zeldzamer geworden is dan een klompenmakerij. Het was zo speciaal dat zelfs het blad ’t Spijker er vorige eeuw een artikel aan wijdde, hoe in de authentieke stelendraaierij Coppens alles nog volledig handwerk was. Eerst moesten bomen in planken gezaagd worden. Dat hout moest dan lang gedroogd worden, om vervolgens de modellen met de schulpzaag uit de planken te zagen. In de jaren vijftig werden in fruitdorp Broechem heel veel kersenladders gemaakt. Een ladder van dertien meter uit één stuk was geen aardigheid.
Zijn stelen maakte Louis uit essenhout, omdat dat veerkrachtig hout is dat weinig last heeft van memel of schorsmaden.
Vroeger had ieder dorp zijn eigen steel en handvat. De kromming werd door Coppens aangepast naargelang de ondergrond, of het zandgrond of bijvoorbeeld kleigrond was. Bladrijven, schoffels, steekspaden: als het van ‘den draaier van Broechem’ kwam, wisten de mensen zeker dat ze kwaliteitsmateriaal hadden. Daarom dat Coppens veel gemeentebesturen, kasseistampers en tuinaanleggers onder zijn klanten had. Je had ook speciale modellen van spades, zoals het Tongers model, met afgeronde hoeken. Of bladrijven met een scheve steel. Bij zoon Francis in Massenhoven, die ook nog helemaal ambachtelijk werkt, is dat nog steeds het geval.
Zelfs het magazine Hobby & Tuin heeft onder de titel Zo zat de vork aan de steel ooit een artikel over Draaierij Coppens gepubliceerd, bij de verhuis in 1990 naar Massenhoven. Hierin gaf Louis onder meer tips over hoe je werkgerief moet onderhouden. “Alle metaal ’s winters goed inoliën tegen roest”,
citeren ze hem. “Dé vijand van tuingerei is volumeverandering van het houtwerk: uitzetting door vocht of inkrimping door uitdroging. Laat uw schup of rijf nooit te lang in de regen of in de volle zon liggen”, tipte Louis Coppens de lezer. Een gouden raad die we deze zomer nog kunnen gebruiken.