Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Tien wildeideeën
om de Tour te veranderen
1. Begin de Tour met een bergrit
Bedoeling: Het klassement vanaf rit 1 opengooien en een ander type renner krijgt de kans om in de eerste Tourweek het geel te pakken.
Rik Verbrugghe: “Dat zou leuk zijn. Iedereen is dan nog heel fris en je zou heel andere bergritten krijgen dan nu. Het maakt de koers ook open: renners à la Serge Pauwels die nu quasi nooit het geel kunnen pakken, krijgen dan wel een kans.”
Patrick Lefevere: “Dat is ooit al gebeurd, lang geleden. Ik zou er geen probleem mee hebben. Alleen mag die ene rit de Tour niet meteen in een beslissende plooi leggen. Dan is het weer saai.”
Hilaire Van Der Schueren: “Dat is het grote gevaar. Als Sky dan in rit 1 meteen het geel pakt, is alle spanning weg. Nu hadden we in de eerste week volop strijd voor het geel. Houden zo.”
Marc Sergeant: “Klopt. Je ontneemt een renner als Van Avermaet de kans om een paar dagen geel te krijgen. Geen goed idee.”
2. Stel een maximaal aantal hoogtemeters of cols per rit in
Bedoeling: De Tour voor iedereen menselijk houden. Nu hebben de zwaardere renners te veel moeite om de bergritten te overleven, waardoor de Tour halfweg al tal van topspurters kwijt was.
Patrick Lefevere: “Waarom niet? Een maximum van pakweg 3.000 hoogtemeters lijkt mij schappelijk. Die 5.000 van afgelopen donderdag was simpelweg te veel. Ik heb 34 Tours gedaan, dat had ik nog nooit gezien. Dat zegt genoeg.”
Marc Sergeant: “Ik ben niet voor een absolute limiet. Van mij mag het gerust eens extreem lastig zijn. Op één voorwaarde: plaats tussen twee bergritten dan een rustdag of een dagje waarin de renners kunnen recupereren.”
Rik Verbrugghe: “Akkoord. Van mij mag een klassieke renner zijn kasseirit hebben, maar dan mag een pure klimmer ook zijn rit hebben. Hilaire Van Der Schueren: “Helemaal mee eens. De Tour is de Tour. Laat het maar eens goed lastig zijn.”
3. Schaf de tijdslimiet af
Bedoeling: Geef zwaardere renners in de bergen alle tijd om rustig binnen te komen. Ze moeten zich niet afpeigeren. Tal van topspurters zouden in dat geval vandaag nog in de Tour zijn.
Rik Verbrugghe: “Daarmee zou ik kunnen leven. (denkt na) Hoewel: geen tijdslimiet is er misschien wat over. Het blijft koers, ze moeten niet gaan wandelen. Maar maak de tijdslimiet gerust wat ruimer. Het zou bepaalde renners toelaten om zich op dag één bewust te sparen om er op dag twee vol in te vliegen. Goed voor het spektakel.”
Hilaire Van Der Schueren: “Trek de limiet op. Dat moet volstaan. Vorige week leggen ze hem op dik 40 minuten. Leg hem op 50 en er is al veel opgelost. Wie dan niet binnen is, is niet gezond en hoort niet thuis in de Tour.”
Patrick Lefevere: “Mee eens. Er moet een tijdslimiet zijn. Maar hij moet doenbaar zijn en je moet hem ook toepassen. Ik heb het meegemaakt dat er 52 renners buiten tijd aankwamen. Resultaat: Indurain had maar twee ploegmaats over. Wij zouden zekerheid over het groen gehad hebben, maar de koersdirectie viste ze allemaal weer op. Dat is niet correct.”
Marc Sergeant: “Een ruimere limiet: akkoord. Maar neem hem helemaal weg en je krijgt weer zo’n situaties als met de rode lantaarn lang geleden. De laatste in de stand kreeg toen veel aandacht en renners gingen zich onderweg verstoppen zodat ze toch maar laatste werden. Op den duur moest de Tourorganisatie de aankomstzone een uur langer openhouden. Dat sloeg ook nergens op.”
4. Voer tien bonussprinten per rit in
Bedoeling: Als er onderweg veel meer seconden te verdienen zijn, zal er ook veel meer strijd zijn voor die seconden, ook tussen de klassementsrenners. Dat is goed voor het spektakel.
Patrick Lefevere: “Tegen. Een sprint onderweg en bonificatieseconden aan de streep zijn voldoende. Trouwens: welke klassementsrenners gaan daar aan meedoen? Ik ken er geen enkele die kan sprinten.”
Rik Verbrugghe: “Je zag dat nu al: welke klassementsrenner was geïnteresseerd in die bonussprint onderweg? Dat gaat niet veranderen als je er meer in legt.”
Hilaire Van Der Schueren: “Alleen Van Avermaet heeft er zich even mee gemoeid. Omdat hij schrik had in de miserie te komen met zijn gele trui. Maar voor de rest hebben ze die seconden onderweg bijna altijd aan de vluchters gelaten. Er is geen interesse voor.”
Marc Sergeant: “Ik vind het wel het overwegen waard. Misschien moeten de sprints vooral meer seconden opleveren. Thomas Geraint deed op de eerste passage van de Mûr-de- Bretagne toch zijn best om een paar secondjes te pakken. En dat was voor amper drie seconden. Geef daar tien seconden en ik kan mij voorstellen dat nog meer klassementsrenners geïnteresseerd zullen zijn.”
5. Schaf alle wattagemeters én oortjes af
Bedoeling:
Nu wordt er te veel gerekend. Zonder al die ‘moderne’ hulpmiddelen moeten renners weer meer op hun eigen gevoel rijden en zelf een strategie uitstippelen.
Marc Sergeant: “Niet akkoord. Dat is gewoon niet meer van deze tijd.”
Hilaire Van Der Schueren: “De oortjes laten de ploegleider net toe om een plan uit te werken. Schaf dat af en je moet alleen nog mecaniciens in de volgauto zetten. Dan kan ik beter thuis blijven.”
Rik Verbrugge: “Ik begrijp die weerstand tegen wattagemeters niet. Alsof je daardoor sneller gaat rijden. Onzin. Trouwens: 40 procent van de renners wil tijdens de koers zelfs niet weten welke wattages ze trappen. Net omdat ze op gevoel willen rijden. Het wordt wel geregistreerd om later te analyseren. Maar overdrijf die invloed alsjeblieft niet. Hetzelfde met die oortjes. Wat gaan we doen? De renners weer een voor een naar de auto’s roepen? Dat leidt alleen maar tot meer nervositeit en gevaar.”
Patrick Lefevere: “Ik ga ook niet de airco uit uw auto halen. Ik pak ook uw bandopnemertje niet af. We leven in een moderne wereld, die innovaties moeten blijven.”
6. Laat geen publiek toe op de slotcol
Bedoeling: Een eerlijker wedstrijdverloop. Nu wordt de koers te veel beïnvloed door fans die meelopen of renners de weg versperren. Met een groot risico op ongevallen: zie Nibali vorige week.
Patrick Lefevere: “Niet akkoord. Dat is net het succes van de koers. Dat de renners benaderbaar zijn, ook in de wedstrijd. Een ander verhaal zijn de hooligans: daar kan je niet streng genoeg tegen optreden.”
Marc Sergeant: “Volledig akkoord met Patrick. Er moet publiek zijn. Anders is de sfeer weg.”
Rik Verbrugghe: “Het moet vooral beter georganiseerd worden. Waarom wordt het publiek niet beter verspreid over de col? Of waarom geen maximumaantal toeschouwers toelaten aan de voet van de col? Maar geen volk? Nee. Elke coureur zal zeggen dat al het publiek op bijvoorbeeld Alpe d’Huez net iets magisch is.”
Hilaire Van Der Schueren: “Waarom niet al het volk aan één kant van de weg zetten, achter nadars? Dan zou het al veel vlotter verlopen. En laat alsjeblieft alleen nog mensen met normale kleren passeren. Wie toch iets zot aanheeft: onmiddellijk oppakken, opsluiten en pas na de Tour weer vrijlaten.”
7. Laat ploegen toe om geblesseerde renners te vervangen
Bedoeling: Meer evenwicht tussen de ploegen in de tweede en de derde week. Nu zijn ploegen die veel renners verliezen door blessures flink benadeeld.
Hilaire Van Der Schueren: “Tégen. Wat is dat, een geblesseerde renner? Daar gaan ze weer mee foefelen. En hoe ga je dat organiseren? Welke tijd gaat een nieuwe renner krijgen in het algemeen klassement? Dat is niet te doen.” Patrick Lefevere: “Bovendien: dat is nu
eenmaal de Tour. Survival of the fittest, ja?” Rik Verbrugghe: “Mag ik een alternatief suggereren: laat elke ploeg negen renners meenemen naar de Tour, maar laat ze elke dag kiezen welke acht ze laten rijden. Dan krijg je als ploegleider toch enige ruimte om blessures op te vangen.”
Marc Sergeant: “Ik ben ook niet tegen. Dan hadden wij deze Tour Benoot kunnen vervangen door Wellens en waren we als ploeg niet onthoofd.”
8. Rij de rit ’s avonds
Bedoeling: ’s Avonds hebben mensen meer tijd en kan de wedstrijd in volle primetime bekeken worden. Het zal de commerciële mogelijkheden van de Tour en de ploegen vergroten.
Marc Sergeant: “Geen goed idee. De dagen zijn nu al lang genoeg. Vaak kunnen we pas om 22.00u eten. Trouwens: ik las dat er vorige week vijf miljoen Fransen naar een van die drie bergritten hadden gekeken. Zo slecht zijn de kijkcijfers niet, me dunkt. ”
Patrick Lefevere: “Koersen doe je overdag. Punt.”
Hilaire Van Der Schueren: “Een keer een avondetappe, zoals op de Champs Elysées op de slotdag, is geen probleem. Maar niet alle dagen alsjeblieft. Soms is het nog 180 kilometer na de rit naar ons hotel. Gaan we die voortaan in het midden van de nacht moeten afleggen? Nee, dank u.”
9. Organiseer een tijdrit bergaf
Bedoeling: Goede dalers moeten ook een kans op een ritzege krijgen. En het levert gegarandeerd spektakel op.
Hilaire Van Der Schueren: “Niet doen. De sport is zo al gevaarlijk genoeg. We moeten het niet extra gaan zoeken.”
Marc Sergeant: “Ze vallen nu al genoeg. Het valt ook niet te rijmen: enerzijds doe je alles voor de gezondheid en de veiligheid van de renner, en dan het risico gaan opzoeken…”
Rik Verbrugghe: “Bovendien gaan alleen de echte specialisten risico’s nemen. De rest gaat het spel niet meespelen. En hoe groot is het spektakel dan nog?”
Patrick Lefevere: “Ik heb er niks tegen. Het is misschien gevaarlijk, maar niemand is verplicht zich te pletter te rijden. Iedereen rijdt zo rap als hij wil. Misschien dat ze de gevaarlijke bochten kunnen beschermen, met matrassen bijvoorbeeld.”
10. Organiseer meer ritten over kasseien of onverharde wegen
Bedoeling: De rit over de kasseien was, omdat de stuurmanskunsten van de toppers er op de proef werden gesteld, een van de mooiste ritten in de Tour. Meer ritten van dat kaliber zullen voor nog meer spektakel zorgen.
Rik Verbrugghe: “Tegen. De Tour moet evenwichtig zijn. Een kasseirit per Tour is genoeg. Je moet niet willen overdrijven.”
Hilaire Van Der Schueren: “Beperk het aantal kasseistroken tot vier, vijf per rit en er kan gepraat worden over twee kasseiritten per Tour. Maar vijftien stroken zoals dit jaar vond ik er al over.”
Patrick Lefevere: “Het moet vooral een goede mix zijn. En je moet het niet in extremen gaan zoeken. Het stoort me zelfs: koersen op gestampte aarde of op de Zoncolan, waar je met mountainbikeversnellingen moet gaan rijden, dat kan toch niet de bedoeling zijn?” WIM VOS, BRAM VANDECAPELLE