Gazet van Antwerpen Stad en Rand
9 Te voet “Deze prachtige, rumoerige stad”
In mijn eentje vorm ik de infanterie van dit Mexicaans leger. Dat ik als laatste mijn bestemming zou bereiken stond bij voorbaat vast. Maar het voetvolk mort vandaag niet. Ik ben wellicht de enige die, kuierend langs het Galgenweel, oog heeft voor de zon die zachtjes door de sluiermist rond de torens van Nieuw-Zuid en – veel verder – de kathedraal priemt. Links, aan de rand van het meer, rookt een eenzame visser een sigaret. Rechts, in de vallei van de E17, kruipt het verkeer tergend langzaam naar de Kennedytunnel.
Primeur: nooit eerder stapte ik door de fietserstunnel. In vergelijking met de voetgangerstunnel heeft de fietsvariant de charme van een verlepte handdoek in een vuile hotelkamer. Meer dan functionaliteit moet je er niet van verwachten. Laat hier eens een rijtje graffitisten op los! Mannen in strakke wieleroutfits zoeven me geluidloos voorbij. Roltrappen zijn er ook al niet tussen de twee pijpen van de Kennedytunnel.
Boven sta ik in het zweet. En in het lawaai van de D’Herbouvillekaai. Nieuwe kaaimuren, Nieuw-Zuid; dat betekent slijpen, boren, hameren en daveren. De hele route door de stad blijft het kabaal me achtervolgen. Antwerpen is een werf en ik ben mijn oordopjes vergeten. Er zijn enkele oases van rust: de Cuylitsstraat bijvoorbeeld. Maar al snel snerpt een slijpschijf van straatwerken de stilte weer in frennen vaneen.
Op de Ossenmarkt krijgt een verse lading studenten een rondleiding. Ze zijn nog stil en onder de indruk. Binnen enkele maanden zullen ook zij hier vol zelfvertrouwen paraderen, alsof ze nooit een andere thuis hebben gehad dan deze prachtige, rumoerige stad.
Bij aankomst aan het MAS staat Gert Verhulst op wacht, vastgeketend aan James Dingeske. Verder alles oké.