Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Hulde aan de man die houten hand van kapitein Danjou mocht dragen

Alfons Van Hecke, Antwerpse brigadegen­eraal in Frans vreemdelin­genlegioen, herdacht

- MISCHA BLUDTS

Op de begraafpla­ats van Edegem vond een herdenking plaats voor Alfons Van Hecke, een Antwerpse brigadegen­eraal in het Franse vreemdelin­genlegioen. De militaire attaché van de Franse ambassade en verschille­nde veteranen van het legioen – inclusief vlaggen en een heleboel medailles – brachten hulde.

Eddy Vanhamel, vicepresid­ent van de vereniging van Belgische ex-legionairs, vertelt: “De neef van Van Hecke was sergeant in het legioen en toen die thuis met verlof was, was Alfons erg onder de indruk. Hij wilde zich meteen aansluiten, liep weg van huis – en was drie dagen later wegens kou en honger weer terug.”

Een paar jaar later, hij was amper 18, lukte het wel. Hij sloot zich aan bij het legioen en maakte er een blitzcarri­ère, die eindigde als brigadegen­eraal.

Hij vocht niet alleen in Afrika, Azië en aan de IJzer – wat hem het Légion d’honneur, de hoogste Franse militaire onderschei­ding, opleverde – maar was tijdens de Eerste Wereldoorl­og en in de jaren dertig ook spion in Antwerpen en Duitsland. Later werd hij dankzij president Roosevelt zelfs ereburger van de Verenigde Staten en mocht hij in 1968 de houten hand van kapitein Danjou, de ultieme relikwie van het legioen, tijdens een parade dragen.

Van Hecke overleed in 1981 en werd in Edegem begraven.

Echt heel mooie ogen

Van Hecke was lang niet de enige Belg die zich aansloot bij het Franse vreemdelin­genlegioen. Zo is er Gilbert Henrivaux (80) uit Namen. Hij deed zijn legerdiens­t in België als militaire politieman bij de 3de lanciers en trad daarna in het huwelijk. Dat bleek geen succes en dus besloot hij in 1960 om andere oorden op te zoeken. Fort Saint-Nicolas in Marseille om precies te zijn, waar hij zich aanmeldde als rekruut bij het vreemdelin­genlegioen. Een logische keuze, vindt hij zelf: “Mijn broer was al een legionair.”

Een paar dagen later zat hij al op een boot naar Noord-Afrika, waar hij een eerste blik op de liefde van zijn leven wierp. “Ze was de dochter van een beroemde kolonel die bij het maquis had gevochten. Eigenlijk onhaalbaar dus, maar ze had echt heel mooie ogen”, lacht Gilbert. Ze zijn nog steeds getrouwd.

Daarna ging hij met de camion naar Sidi-Bel-Abbès, het toenmalige hoofdkwart­ier van het vreemdelin­genlegioen, gevolgd door zes maanden training. Meteen daarna zat hij, als lid van een compagnie d’interventi­on rapide, in de altijd vage frontlinie van de Algerijnse onafhankel­ijkheidsst­rijd.

In 1962 was die oorlog afgelopen en moest het legioen noodgedwon­gen verkassen naar Calvi (Corsica) en Aubange. Die verhuis maakte hij nog mee, maar nadat zijn contract was afgelopen, werd hij huurling in het zopas onafhankel­ijk geworden Congo, onder bevel van de beroemde commando Bob Denard. “Wij moesten in Stanleyvil­le (nu Kisangani, red.) vuile klusjes voor het Belgische leger opknappen, waaronder gijzelaars zoals de Witte Zusters evacueren. Zonder ons waren die… U weet wel.”

Hij maakt met zijn vinger een streep over zijn keel. “Ik ben sindsdien vaak naar hun klooster in Berlaar gegaan. De laatste zuster, die over de 100 jaar was, is pas vorig jaar overleden.”

De eerste keer

Gilbert sluit af: “Ik heb een autobiogra­fie geschreven over mijn ervaringen als militair, maar nooit gepublicee­rd. Dit is de eerste keer dat ik erover praat. Men ging tenslotte niet zomaar naar het legioen en wat we daar zagen en meemaakten… De opgehangen kinderen, al die lijken, de talloze misdaden… Het was afschuweli­jk. Het is al vijftig jaar geleden, maar ik heb er nog altijd nachtmerri­es over.”

Zijn stem breekt even. “Maar goed, toen had ik het dus wel gehad en ging ik aan de slag als vrachtwage­nchauffeur, behaalde een diploma op de avondschoo­l en werd ten slotte een technieker. En mijn medailles? Oud ijzer, niks meer dan dat. Hoogstens een visitekaar­tje.”

Na de plechtighe­id werd er halt gehouden bij het gemeentehu­is van Edegem voor een broodjeslu­nch en de traditione­le poussière, een klein glaasje wijn dat legioensol­daten na een mars in de woestijn in de kazerne in Sidi-BelAbbès kregen om het zand uit hun mond te spoelen. “En straks gaan we in de Colmar eten. Nog zo’n traditie van de legionairs”, lacht Vanhamel.

 ?? FOTO KIONI PAPADOPOUL­OS ?? Ex-legionairs brengen hulde aan de Antwerpse brigadegen­eraal in het vreemdelin­genlegioen Alfons Van Hecke (kleine foto).
FOTO KIONI PAPADOPOUL­OS Ex-legionairs brengen hulde aan de Antwerpse brigadegen­eraal in het vreemdelin­genlegioen Alfons Van Hecke (kleine foto).

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium