Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De toverformule van de nummer 1
Waarom vijfvoudig wereldkampioen Hamilton beter is dan zevenvoudig wereldkampioen Schumacher
Hamilton verlijken met Fangio? Dat is onmogelijk. Tussen de vijfde wereldtitel van de Argentijn en de vijfde van Hamilton zitten welgeteld 61 jaar. In F1-termen zijn dat lichtjaren. Hamilton naast Schumacher plaatsen, dat is dan weer best wel mogelijk. Na de comeback van de Duitser in 2010 stonden de twee zelfs nog drie jaar samen op de startgrids. De eerlijkheid gebiedt ons te stellen dat de Schumacher uit die periode niet dezelfde was als de man die in het eerste deel van zijn F1-carrière voor Benetton en Ferrari zeven keer naar het allerhoogste reed. Die Schumacher, dat is de rijder voor wie sommigen ook nu nog bewondering koesteren. Maar ook die fans zullen moeten toegeven dat Lewis Hamilton op een aantal vlakken beter is.
Zuiver op de graat Dat Schumacher niet eens tot de beste vijf rijders uit de geschiedenis
van de F1 zou horen – zoals zijn ex-rivaal Jacques Villeneuve dit weekend nog beweerde – is wellicht overdreven. Maar de argumenten die de Canadees gebruikt om die stelling te staven, houden best wel steek. Van zijn zeven wereldtitels zijn er op zijn minst twee waar een donker randje aan zit. Zoals die van 1994, toen Schumacher zomaar Damon Hill van de baan ramde. Of de vragen over de legaliteit van de Benetton een jaar later. Vragen die trouwens nooit sluitend werden beantwoord. En ook toen de Duitser bij Ferrari reed, werden de wenkbrauwen af en toe ook wel eens gefronst, omdat Schumi zich door zijn nietsportieve rijgedrag van zijn kleinste kant liet zien.
Bij Hamilton is er van die negatieve verhalen geen sprake. Ja, de Brit heeft een veelbesproken en glamoureuze levensstijl die niet iedereen
Lewis Hamilton is in Mexico voor de vijfde keer wereldkampioen geworden in de Formule 1. Vijf, dat is evenveel als Juan-Manuel Fangio, maar wel nog twee titels minder dan het record van Michael Schumacher. Toch wordt de 33-jarige Brit nu al door velen als de betere van de Duitser gezien. En daar zijn een paar goede redenen voor.
bevalt, maar op de piste gedraagt Hamilton zich zoals het een sportman van zijn status betaamt. Zelden of nooit worden er bij Hamilton verdachtmakingen geopperd of vallen er negatieve verhalen te noteren. En dat spreekt in zijn voordeel.
Zelden een cadeautje
Toen Lewis Hamilton enkele weken geleden de zege in de GP van Rusland cadeau kreeg – de Mercedesteamleiding had teammaat Valtteri Bottas opgedragen om zich in te houden – wist de Brit met zichzelf geen blijf. Omdat het zowat de eerste keer in zijn carrière was dat hij van zijn teamgenoot zo’n geschenk kreeg. In tegenstelling tot Schumacher, die nooit echte toppers als teamgenoot kreeg en bovendien om de haverklap door teamorders werd bevoordeeld, heeft Hamilton altijd moeten strijden met de rijder aan de andere kant van zijn garage. Van Fernando Alonso in zijn debuutjaar bij McLaren, over Jenson Button, tot Nico Rosberg bij Mercedes: allemaal maakten ze het Hamilton best lastig. En die interne strijd kostte hem minstens twee wereldtitels.
Aangeboren talent
Zelfs toen Lewis Hamilton nog maar één wereldtitel achter zijn naam had staan, werd hij alom bewonderd voor zijn stuurkunsten. Daar zijn zelfs wetenschappelijke bewijzen voor gevonden. We besparen u de technische details, maar Hamilton is een van de weinige rijders van het startveld – samen met onder anderen Max Verstappen – die ook in de moeilijkste omstandigheden de wagen perfect op de baan kan plaatsen. Gewoon een aangeboren talent? Voormalig McLarentestrijder Pedro de la Rosa denkt van wel. “Toen de F1 in 2009 voor het eerst Abu Dhabi aandeed, kregen de andere testrijder en ik elk een dag op de simulator om het circuit onder de knie te krijgen”, vertelt de Spanjaard. “Na een dag zwoegen waren onze rondetijden zowat gelijk. Dan kwam Lewis Hamilton, zonder ooit één seconde op het virtuele circuit van Abu Dhabi te hebben gereden. Hij vroeg of de eerste bocht naar links of naar rechts ging, kroop achter het stuur en evenaarde onze tijd al na drie ronden.”