Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Na elk doelpunt denk ik aan mijn overleden zoontje”

Antwerpspi­ts spreekt openhartig over heden en verleden op en van het veld in exclusief interview

- Van onze redacteur GERT GYSEN

Dieu is bij Antwerp weer God aan het worden. Mbokani – volgende donderdag 33 al – had een voet in acht van de laatste negen doelpunten van The Great Old. Zo is de Congolese spits een belangrijk­e schakel bij de aanstormen­de grootmacht van het Belgische voetbal. “Maar het allermoois­te van mijn terugkeer naar België is dat ik mijn zoontjes nu zelf op school kan oppikken.” Onder de vorm van rake quotes over hem lanceerden we enkele voorzetten richting de Congolese spits, benieuwd of hij die óók zou binnenkopp­en. “Als ik naar Liverpool was gegaan, had ik misschien wel een carrière gehad als Eto’o of Drogba. Want ik moet niet onderdoen voor die twee.”

“Voila, c’est ça.” Zo eindigt nagenoeg elk antwoord van Dieumerci Mbokani. Vooral als hij het onderwerp wil afronden. Als hij wil duidelijk maken dat je vaart moet maken. En zijn lichaamsho­uding maakt dan duidelijk dat je het niet moet wagen er nog verder op door te gaan. Sta ons toe u mee te geven dat het eerste interview van Dieumerci Mbokani als speler van Antwerp vrij stroef begon. Zoals een trainer de juiste snaar moet kunnen raken om hem op het veld vooruit te branden, zo moesten wij ook op zoek naar een manier om hem te ontdooien. Zijn zoontjes blijken voor ons de sleutel tot succes. “Ik ga hen straks nog van school afhalen. Daarom wil ik dat dit interview vooruitgaa­t. (lacht) Want dat is het allermoois­te aan mijn terugkeer naar België: ik kan nu zelf aan de schoolpoor­t gaan staan. Toen ik in het buitenland voetbalde, bleef mijn gezin gewoon in België. Dus moet ik nu dubbel zo hard genieten.”

‘‘De begrafenis van het zoontje van Dieumerci Mbokani was traumatise­rend. Toen we dat kleine kistje zagen binnenkome­n en de ontredderi­ng op het gezicht bij Dieu, dat heeft ons diep geraakt.’’ Silvio Proto Ex-ploegmaat bij Anderlecht

“Ik herinner me dat nog enorm goed. Ik keek naar Olivier Deschacht en hij zat daar te huilen. Ik zal nooit vergeten hoe Anderlecht me in die periode gesteund heeft. Daardoor voel ik me ook meer verbonden met Anderlecht dan met eender welke ex-club.”

Het is nu zeven jaar geleden dat David – op dat moment vijf maanden oud – overleed met hartproble­men. Raak je gewoon aan het verlies? Of went het nooit?

“Het klinkt misschien raar, maar je kan het je niet permittere­n om er dag in dag uit mee bezig te zijn. Je moet zelf vooruit. Zo simpel is het. Maar het is onmogelijk dat ik hem ooit vergeet. Na elk doelpunt denk ik nog aan hem. Maar ik moet er zijn voor de rest van mijn gezin. Mijn andere zonen Bradley – 8 jaar – en Jess – 5 jaar – voetballen nu bij RWDM. Of het ook aanvallers zijn? Ze willen in ieder geval veel scoren, zoals papa.

(lacht) Ik ga elke match kijken. Dat zijn de kleine dingen waarvan ik geniet nu ik weer in België woon. Want het is moeilijk om helemaal in je eentje in het buitenland te zitten. In de vakanties kwamen de jongens wel naar mij toe. En als ik twee dagen vrij had, vloog ik vanuit Kiev naar België. Maar ideaal was dat niet.”

Was het na de dood van David een moeilijke beslissing om in Oekraïne te gaan voetballen en je gezin in Brussel achter te laten?

“Ja. Maar ik had niet echt een keuze. Het voetbal is mijn job. En ik doe dat ook voor hen, hé. Om goed mijn boterham te verdienen. Het was beter voor de jongens dat ze in België bleven wonen, zodat ze altijd naar dezelfde school konden gaan. Een leven waarin ze elk seizoen moesten verhuizen van land, dat wilde ik ze niet aandoen. En dat was dan even moeilijk voor ons allemaal. Maar uiteindeli­jk is dat ook maar een korte periode van het leven.”

Is je gezin een reden om nu voor de rest van je carrière in België te blijven?

“Tja, als mijn zonen me smeken om in België te blijven, zal ik toch eens goed moeten nadenken. Maar op dit moment sluit ik het buitenland niet uit. Ik word straks 33 jaar, zo veel seizoenen heb ik niet meer te gaan. Dus ik moet er alles uithalen.” ‘‘Mbokani had het potentieel om bij Chelsea of Manchester United te spelen. Hij had even groot kunnen worden als Eto’o en Drogba, maar bepaalde factoren hebben het anders doen uitdraaien.’’ Remi Mulumba Congolees internatio­nal en speler bij Eupen

“Of dat klopt? Ja, natuurlijk. (kijkt ons aan met een blik: Alsof je

die vraag moet stellen…). Maar toen ik bij Standard speelde, had ik de keuze tussen Monaco en Liverpool. Ik koos voor Monaco, maar dat is slecht uitgedraai­d. Als ik naar Liverpool was gegaan, had ik misschien wel een carrière gehad als Eto’o of Drogba. Want ik heb het gevoel dat ik met mijn kwaliteite­n niet moet onderdoen voor die twee.”

Maar het verhaal van je carrière is toch dat je altijd top was in België, maar het net niet kon waarmaken in het buitenland?

“(fors) Daar ben ik helemaal niet mee akkoord. Ik heb toch zeven goals gemaakt bij Norwich in de Premier League? En ook mijn eerste jaar bij Kiev was goed.”

Maar dan spreken we over twee seizoenen. Toch niet wat je kan verwachten van iemand die zichzelf vergelijkt met Eto’o en Drogba. De laatste jaren bij Kiev en bij Hull City, Monaco, Wolfsburg…

“(onderbreek­t) Bij Hull was ik goed begonnen, maar na de Africa Cup was er een nieuwe coach die me niet kende en daardoor liep het niet zoals gewenst. En bij Wolfsburg speelden er familiale omstandigh­eden. Mijn vrouw had toen een moeilijke zwangersch­ap, ons kindje werd twee maanden te vroeg geboren. Ik zat met mijn hoofd niet bij het voetbal.”

En wat was het probleem bij Monaco? Ik las dat trainer Guy Lacombe de zwarte spelers viseerde.

“Ja, er waren veel zwarten in die ploeg en dat werkte niet goed met hem. We voelden ons geviseerd. Als hij een opmerking gaf, was het altijd tegen een zwarte speler. Toen hij me liet weten dat ik niet mee op stage mocht, was het voorbij.”

Heb je veel last gehad van racisme in je carrière? Na de uitreiking van de Gouden Schoen in 2009 – toen je vijfde eindigde – riep je: “Dit is racisme. Het is omdat ik Afrikaan ben dat ik niet in de top drie sta.”

“Ja… Goed, wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb vandaag geen spijt van die uitspraak. Ik zei dat met mijn volle verstand. Het voelde onrechtvaa­rdig. Witsel verdiende die Schoen, maar ik ook. En dan was ik slechts vijfde. Soit, we moeten daar niet meer over praten. Het is tien jaar geleden.”

Drie jaar later won je wel de Gouden Schoen. Was dat een revanche?

“Dat niet. Maar het was wel een groot moment in mijn carrière. Het is de prijs waar ik het meest fier op ben. Het wil zeggen dat ik toch iets betekend heb in het Belgische voetbal. Ik sta voor eeuwig in de geschieden­isboeken. Of ik hem nog eens kan winnen? Nu nog niet, hé. (lacht) Eerst met Antwerp Play-off 1 halen. En dan zien we wel. Misschien daarna.”

Dan moet je wel je contract verlengen, dat afloopt in juni.

“We zien wel wat de toekomst brengt. Als het aan de president ligt, teken ik meteen bij. Maar ik wacht liever wat af. Ik ben ook nog ambitieus, hé.” “Ik zou willen zeggen dat ik daarmee akkoord ga, maar op dit moment beperk ik me tot Play-off 1 als doel. Natuurlijk willen we Europees spelen. En dat zal ook lukken als we op deze manier verdergaan. Of ik Antwerp kan vergelijke­n met Anderlecht of Standard toen ik er speelde? Ik zou dit Antwerp nog niet op hetzelfde niveau zetten. Met die clubs werd ik verschille­nde keren kampioen. Antwerp moet zich nog voor het eerst in de geschieden­is zien te plaatsen voor Playoff 1. Maar we hebben een goede kern en met Laszlo Bölöni een zeer clevere trainer. Op termijn geloof ik ook dat Antwerp kan meestrijde­n voor de titel. Zeker als je weet dat er mensen als Paul Gheysens en Luciano D’Onofrio aan de knoppen zitten. Het is door hun aanwezighe­id in deze club dat ik voor Antwerp koos.”

‘‘Voila, c’est ça.’’ Dieumerci Mbokani ‘‘We moeten ons niet verstoppen. We moeten durven uitspreken dat we voor Europees voetbal gaan.’’ Jelle Van Damme Ploegmaat bij Antwerp

‘‘Als Standard de ploeg met mij, Mbokani, Defour, Witsel en De Camargo bij elkaar had gehouden, dan zou het zelfs in Europa prijzen hebben gepakt.’’ Milan Jovanovic Ex-ploegmaat bij Standard en Anderlecht

‘‘Je kan van een onvoorspel­bare spits niet verwachten dat hij zich buiten het veld anders gaat gedragen.’’ Ariël Jacobs Ex-trainer bij Anderlecht

‘‘Als Dieumerci in Congo komt, zetten ze de straten voor hem af.’’ Youssouf Mulumbu Ex-ploegmaat bij Norwich en de Congolese nationale ploeg

“Natuurlijk. We hadden veel kwaliteite­n. Als je die namen overloopt en je ziet waar ze geraakt zijn. Maar goed, we konden allemaal een grote transfer maken naar het buitenland. Dan is het moeilijk voor Standard om die ploeg samen te houden. Milan is zelf ook vertrokken naar Liverpool, hé. Maar het was de beste ploeg waar ik ooit in speelde. Ik beleefde er het absolute topmoment uit mijn carrière: die eerste titel in 25 jaar. En uitgereken­d ik die twee keer scoort in de testmatche­n tegen Anderlecht... De explosie van vreugde: dat heb ik nooit eerder en nadien ook niet meer gevoeld bij een club. Dat was echt een uniek moment.”

Het kan bij Antwerp ook, hé. Weet je hoe lang het hier geleden is?

“Ohlalalala. Wacht nog maar even met daarover te spreken. Laat ons nu focussen op het bereiken van Play-off 1.”

Je hebt altijd een goede band gehad met Jovanovic. Terwijl jullie eigenlijk tegenpolen zijn.

“We voelden mekaar perfect aan. Ik heb graag de bal in de voet, hij had zijn snelheid. Hij was extravert, ik eerder introvert. Maar toch waren we de beste vrienden in de kleedkamer.” “Ariël Jacobs is als een vader voor mij. Als hij nog ergens trainer was, ik zou direct voor zijn ploeg willen spelen. Hij heeft me altijd behandeld als zijn zoon, gaf me constant goede raad. Elke keer als ik een doelpunt maak, stuurt hij me een bericht. Hij is de beste trainer die ik ooit heb gehad. Hij kent veel van voetbal en weet hoe hij moet omgaan met de spelers.”

Ben je ook buiten het veld onvoorspel­baar, zoals Jacobs zegt?

“(verlegen lachje) Heeft hij dat gezegd? Misschien ben ik wel wat onvoorspel­baar. Maar hé, ik ben een goede kerel. Ik kan altijd goed met iedereen overweg. Alleen ben ik heel verlegen bij mensen die ik niet zo goed ken. Dan hou ik mijn mond of trek ik mijn kap over mijn hoofd. Dan wil ik op de achtergron­d zijn. Daarom krijgen mensen misschien moeilijk hoogte van mij. Maar tussen de ploegmaats of bij mensen die ik vertrouw, ben ik op mijn gemak en maak ik grapjes. Ik ben dan degene die staat te dansen in de kleedkamer en die de sfeer verzorgt.”

Bij Anderlecht werd er gezegd dat je moeite had met de groepsdisc­ipline. Klopt dat?

“Ik had op dat moment wat moeite met de aanpassing. Want ik kende de ploeg niet. En geloof me, van Afrika naar België komen, dat vergt een aanpassing. Maar ondertusse­n ben ik helemaal aangepast aan de Europese mentalitei­t.”

Dus je hebt nu geen problemen meer met de groepsdisc­pline en zo? Want we horen toch dat je al heel je carrière moeilijk in een keurslijf te duwen bent.

“Waarom zou ik daar nu nog moeite mee hebben? Ik speel al jaren in Europa. Voila, c’est ça.”

“Ja, dat is echt waar. Als ik daar ben, zorgen de mensen er op die manier voor dat ik vlot door het verkeer geraak. Als ik in Congo gewoon over straat loop, probeer ik me wat te verstoppen onder een pet, zodat ik niet herkend word. Want zodra de mensen weten dat ik door die straat loop, raak ik maar moeizaam op m’n bestemming. Ze willen dan allemaal op de foto of een handtekeni­ng. Sommigen vragen zelfs om geld. C’est de la folie. Ik kom niet vaak in Congo, dus áls ik er dan ben, worden de mensen gek. Gelukkig zijn de mensen in België iets nuchterder. Hier kijken ze me weleens aan, ook omdat ik hier iets meer opval dan iemand anders. Maar al bij al kan ik nog rustig mijn ding doen. Voila, c’est ça?”

Ja, dat was het.

“(grijnst) Hoe laat is het? Zonder file ben ik nog net op tijd aan de schoolpoor­t.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO GEERT VAN DE VELDE ??
FOTO GEERT VAN DE VELDE
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium