Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Mukwege en Murad ontvangen Nobelprijs
Congo worstelt met mentaliteit van seksueel geweld
De Congolese arts Denis Mukwege (63) heeft gisteren in de Noorse stad Oslo de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst genomen, samen met de Yezidische activiste Nadia Murad (25). Zijn thuisland zoekt naar een manier om met seksueel geweld om te gaan.
Gynaecoloog Mukwege, die een groot deel van zijn leven besteedde aan het helpen van slachtoffers van seksueel geweld in de Democratische Republiek Congo, riep op te strijden tegen de onverschilligheid. “Het zijn niet alleen de daders van geweld die verantwoordelijk zijn voor hun misdaad, maar ook diegenen die ervoor kiezen om hun blik te keren.”
Fout beeld Ondertussen lijkt in zijn land Congo verkrachting minder te worden ingezet door soldaten en
meer door burgers. Het ziekenhuis van de Denis Mukwege is al lang niet meer het enige hospitaal in Oost-Congo dat slachtoffers van seksueel geweld behandelt. Door de grote internationale aandacht voor het probleem en de bezoekjes van talrijke buitenlandse politici aan deze ziekenhuizen, is de indruk van plaatselijke experts dat het aantal verkrachtingen is afgenomen. Er bestaan geen betrouwbare statistieken over het aantal verkrachtingen in Congo, vele slachtoffers kunnen of durven zich niet te melden. Congo kreeg door alle publiciteit het lugubere aanzien van ‘de wereldhoofdstad van verkrachtingen’.
Meer dan slachtoffers alleen “Natuurlijk, het is prachtig dat Mukwege de Nobelprijs krijgt”, zegt Passy Mubalama van de ngo Aidproven voor vrouwenrechten.
“Maar door al die aandacht ontstaat een fout beeld van de situatie. De Nobelprijs moet ons niet neerzetten als alleen slachtoffers van seksueel geweld. Wij Congolese vrouwen zijn niet alleen slachtoffer, we zijn ook krachtig en nemen ons lot in handen. Ik haat het als ik naar het buitenland reis en mensen me onmiddellijk vragen of ik ben verkracht.”
In Heal Africa werkt Manuel Baabo in een sociaal programma om de bevolking te mobiliseren tegen seksueel terrorisme. “Ik wil Mukwege niet kritiseren, maar hij is niet de enige die al jaren bezig is met deze strijd”, zegt hij met een zure ondertoon. “Vroeger kregen we honderd gevallen van verkrachting per maand, nu nog vijftig. Dus ons de wereldhoofdstad van verkrachtingen noemen, is onjuist.”
Toen na de genocide in 1994 in buurland Rwanda met de vluchtelingen en de gevluchte daders van de massamoord het geweld in Oost-Congo neerdaalde, nam de golf van verkrachtingen een aanvang. Militieleiders beloonden hun strijders met het recht op plunderen en verkrachten. Ook werd seksueel geweld ingezet als strijdmiddel, om angst te zaaien en burgers te vernederen. Het regeringsleger maakte zich eveneens schuldig. Maar Baabo en anderen beamen dat er tegenwoordig meer bewustzijn bestaat over het seksuele geweld. “Seksueel geweld is onze mentaliteit geworden, het is in ons hoofd gekropen. De daders zijn nu burgers, families, jongeren onderling.
Positieve mannelijkheid
Baabo werkt daarom aan een programma op scholen voor ‘positieve mannelijkheid’. “Jongeren denken dat je sterk bent als je drie vrouwen achter elkaar kan verkrachten. Maar je bent net bent positief mannelijk als je vrouwen beschermt, zoals Afrikaanse tradities voorschrijven.”(blg,